Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Inleiding Hooglied (NBV)

Het boek Hooglied bevat liefdespoëzie. Een jongen en een meisje zingen elkaar toe, en worden toegezongen.

Titel van het boek

Het boek Hooglied ontleent zijn naam aan de titel die Luther het in zijn bijbelvertaling gaf, Das Hohelied. De Hebreeuwse titel is Sjier hasjieriem, ‘Het mooiste lied’.

Thema’s

Vermoedelijk zijn de liefdesliederen in Hooglied oorspronkelijk bij bruiloftsfeesten gezongen. Ze geven de ideale liefde tussen man en vrouw weer.

Een jongen en een meisje zingen elkaar als het ware toe. Ze verlangen naar elkaar, ontmoeten elkaar en bezingen elkaars schoonheid in beeldende taal.

Kenmerken

Het boek bevat lyrische poëzie met een sterk emotionele lading. Het Hebreeuws waarin het geschreven is, heeft mooie klankpatronen en veel bijzondere woorden die nergens anders in de Bijbel voorkomen.

Plaats in de Bijbel

In veel bijbeluitgaven staat Hooglied na Prediker. Job en Psalmen bij de poëtische boeken.

In de Hebreeuwse Bijbel maakt Hooglied deel uit van de vijf zogeheten feestrollen (megilot), die tot de Geschriften behoren. Het boek wordt in de Joodse traditie gelezen tijdens het pesachfeest.

Hooglied als allegorie?

Het boek is lang op allegorische wijze uitgelegd. In de joodse uitlegtraditie werd de man in Hooglied gezien als beeld voor God, en de vrouw als beeld voor Israël. In de christelijke bijbeluitleg werd het boek gelezen als een tekst over Christus en zijn kerk, of over een mystieke relatie tussen God en mens.

Vanaf de achttiende eeuw ging men het boek zien als liefdespoëzie. De aandacht richtte zich op de bijzondere poëtische en literaire kwaliteit van de tekst. Daarbij kwam ook de invloed van Mesopotamische en Egyptische liefdespoëzie aan het licht.

Datering

De vraag in welke tijd het boek Hooglied moet worden gedateerd, is moeilijk te beantwoorden. Waarschijnlijk is het niet als één gedicht geschreven, maar zijn de gedichten onafhankelijk van elkaar ontstaan en later tot één boek bewerkt.

Traditionele datering

Traditioneel wordt het boek toegeschreven aan koning Salomo. Het boek wordt dan gedateerd in de tiende eeuw voor Christus.

Moderne datering

Vergelijkend taalonderzoek maakt duidelijk dat Hooglied niet eerder dan na de Babylonische ballingschap geschreven kan zijn (tussen 500 en 400 voor Christus). Sommige wetenschappers zien invloed van Griekse herdersliederen. De mogelijke ontstaanstijd van Hooglied zou dan begin derde eeuw voor Christus zijn, aan het begin van de hellenistische periode.

Het blijft een open vraag wanneer en door wie Hooglied geschreven is. Waarschijnlijk zijn er ook oude fragmenten verwerkt, zoals blijkt uit de vermelding van Tirsa, de oude Israëlitische koningsstad.

Opbouw

De gedichten vormen een dialoog waarin verschillende personen aan het woord komen, die in de Nieuwe Bijbelvertaling met ZijHijMeisjes en Broers aangeduid worden.
De vraag of het boek een samenhangend geheel is, is moeilijk te beantwoorden.

Indeling op basis van de stemmen

Zij en Hij verlangen naar elkaar, ontmoeten elkaar en bezingen elkaars schoonheid in beeldende taal. De natuur speelt hier een grote rol in. Zij zingt ook over wat hun liefde bedreigt. De Meisjes en de Broers leveren commentaar. Op basis van deze ‘stemmen’ kan Hooglied worden verdeeld in zeven grotere delen:

  1. 1.Hooglied 1:2-2:7
  2. 2.Hooglied 2:8-3:5
  3. 3.Hooglied 3:6-5:1
  4. 4.Hooglied 5:2-6:3
  5. 5.Hooglied 6:4-7:6
  6. 6.Hooglied 7:7-8:4
  7. 7.Hooglied 8:5-14

Indeling op basis van thema’s

Het boek kan ook ingedeeld worden op basis van een aantal terugkerende thema’s. De indeling is dan in vijf delen:

  1. 1.Hooglied 1:1-14: In een inleidende perikoop worden de personages voorgesteld.
  2. 2.Hooglied 1:15-4:1: Het eerste tekstgeheel begint en eindigt met schoonheidsrefreinen (Hooglied 1:15; Hooglied 4:1). De gelukkige geliefden trekken samen de natuur in (onder andere Hooglied 1:16-2:3 en Hooglied 2:8-13). Maar op momenten zijn ze elkaar kwijt (onder andere Hooglied 2:5 en Hooglied 3:1-3).
  3. 3.Hooglied 4:1-6:7: Het tweede tekstgeheel begint en eindigt met langere schoonheidsrefreinen (Hooglied 4:1-3 en Hooglied 6:5-7). De tegengestelde motieven van geluk en angstige verwarring keren veel intenser terug.
  4. 4.Hooglied 6:8-8:7: Het laatste grote tekstgeheel begint en eindigt met een vraag naar identiteit: ‘Wie is zij?’ (Hooglied 6:10; Hooglied 8:5). Deze identiteitsvraag wordt voorafgegaan door een uitgebreide lof aan de schoonheid van de bruid (Hooglied 6:8-9) en sluit af met een vers dat naar vruchtbaarheid verwijst (Hooglied 8:5). In de afsluitende wijsheidsuitspraak (Hooglied 8:6-7) wordt de tegenstelling tussen geluk en tragiek in een relatie op radicale wijze samengevat.
  5. 5.Hooglied 8:8-14: In de slotverzen keren enkele personages uit de inleiding terug: de beminde van de vrouw, haar broers en Salomo. Deze laatste verzen zijn vooral een ode aan de vrouw.

Gerelateerde Bijbelgedeelten

Hooglied 1
Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.26.9
Volg ons