Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Hoop in de Bijbel

Het woord ‘hopen’ betekent in het Nederlands: wensen dat iets zal gebeuren. In de Bijbel heeft hoop meestal met God te maken. Mensen hopen op God en God biedt hoop aan mensen. De betekenis van ‘hopen’ in de Bijbel is: alles van God verwachten.

  • De woorden ‘hoop’ en ‘hopen’ hebben in het Oude Testament meestal betrekking op een hoopvol leven, maar verwijzen soms ook naar een hoopvolle toekomst die snel zal aanbreken.
  • ‘Hoop’ verwijst in het Nieuwe Testament naar het vertrouwen of de verwachting dat God zijn beloften voor de toekomst na zal komen.

In het Oude Testament betekent ‘hopen’: alles van God verwachten en op hem vertrouwen. De woorden ‘hoop’ en ‘hopen’ hebben meestal betrekking op een hoopvol leven, maar verwijzen soms ook naar een hoopvolle toekomst die snel zal aanbreken.

Hoop in het Oude Testament

Hoop op God

Het belangrijkste woord voor ‘hopen’ in het Hebreeuws is qawa. Behalve ‘hopen’ kan dit woord ook ‘wachten’ of ‘verwachten’ betekenen. In de meeste gevallen waarin qawa met ‘hopen’ wordt vertaald, is God degene op wie men hoopt.
God is degene van wie de schrijvers van het Oude Testament alles verwachten. Ze vertrouwen erop dat hij zal ingrijpen en hen zal helpen. Ze hopen op zijn liefde en trouw (Psalm 147:11), zijn redding (Micha 7:7) en zijn recht (Jesaja 59:11).
Wie op God hoopt, wordt niet beschaamd (Jesaja 49:23). God geeft hoop aan zwakken en gevangenen (Psalm 9:19; Zacharia 9:12). Maar de hoop van trouwelozen en misdadigers zal vergaan (zie Job 8:13; Job 27:8).

Een hoopvol leven

Het is opvallend dat de woorden ‘hopen’ en ‘hoop’ vooral in de psalmen en de wijsheidsliteratuur voorkomen. In de psalmen belijden de dichters hun hoop op God als hun leven in gevaar is (zie Psalm 25:20-21; Psalm 71:4-5).
Hoop heeft voor de schrijvers van de wijsheidsliteratuur te maken met de kansen en verwachtingen van mensen in deze wereld. Zij benadrukken dat de rechtvaardige hoop heeft voor de toekomst, terwijl de hoop van de goddeloze zal verdwijnen (Spreuken 10:28). Ontzag voor God, bedachtzaamheid en wijsheid bieden vooruitzicht op een hoopvol leven. Wie die deugden niet bezit, heeft minder hoop dan een dwaas.

Een hoopvolle toekomst

‘Hopen’ wordt in het Oude Testament vaak in verband gebracht met het hebben van een toekomst. Als iemand een toekomst heeft, dan gaat zijn hoop niet verloren (Spreuken 23:18). Maar als de dood in zicht is, dan vervliegt de hoop (Ezechiël 37:11).
Bij beloften van hoop draait het meestal niet om de hoop voor één persoon, maar om een hoopvolle toekomst voor een hele groep. Vaak is dat het volk van Israël, dat in ballingschap is. God spreekt het volk nieuwe hoop toe. Hijzelf is de bron van Israëls hoop en belooft zijn volk een hoopvolle toekomst (Jeremia 29:11).

Hoop in het Nieuwe Testament

‘Hoop’ verwijst in het Nieuwe Testament meestal naar het vertrouwen of de verwachting dat God zijn beloften na zal komen.

Woorden voor ‘hoop’

Het Griekse woord voor ‘hoop’ is elpis. Het werkwoord elpizoo dat hieraan verwant is, betekent ‘hopen’ in de zin van: ergens op rekenen, iets verwachten. De schrijvers van het Nieuwe Testament gebruiken deze woorden om uit te drukken dat God zijn beloften zal vervullen.
Hoewel de woorden ‘hoop’ en ‘hopen’ niet in alle boeken even vaak voorkomen, is de hoop op God of Christus een rode draad die door het hele Nieuwe Testament loopt.

Hoop in de evangeliën

In de evangeliën is hoop de verwachting dat Gods koninkrijk snel zal komen. De oude Simeon kijkt uit naar de tijd dat God Israël zal redden (Lucas 2:25) en de profetes Anna verwacht de bevrijding van Jeruzalem (Lucas 2:38).
Jezus’ volgelingen verwachten Gods koninkrijk, waarvan Johannes de Doper en Jezus gezegd hebben dat het nabij is (Matteüs 3:2; Matteüs 4:17). Zij zijn ervan overtuigd dat de beloften van God uit het Oude Testament spoedig vervuld zullen worden in de komst van de messias.
Na de hemelvaart van Jezus kijken de gelovigen uit naar zijn terugkomst. Zij wachten op zijn terugkeer, net zoals knechten hun heer opwachten die terugkeert van een bruiloft (Lucas 12:36).

Hoop in de brieven van Paulus

In de brieven van Paulus is hoop een vast vertrouwen dat God zijn belofte zal nakomen. God belooft de gelovigen dat hij hen zal redden. Dankzij de dood van Christus vergeeft God hun zonden en zullen zij het eeuwige leven ontvangen.
Niet alleen voor mensen, maar ook voor de rest van de schepping is er hoop. Eens zal God de aarde bevrijden en een einde maken aan de macht van de dood (Romeinen 8:18-27).

Hoop in Hebreeën en 1 Petrus

In Hebreeën en in de eerste brief van Petrus is de invloed te zien van de verdrukking waaronder de kerk te lijden had. Hoop is hier het blijven vasthouden aan het geloof dat God de gelovigen zal redden.
De schrijver van de Hebreeënbrief noemt hoop ‘een betrouwbaar en zeker anker voor onze ziel’ (Hebreeën 6:19). 1 Petrus 1:13 roept gelovigen op hun hoop te vestigen op de genade die ze zullen ontvangen als Jezus terugkomt.

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.25.3
Volg ons