Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Wie was Gad in de Bijbel?

Gad is de oudste zoon van Jakob en Zilpa en de broer van Aser. Hij is een van de stamvaders van het volk Israël. Zijn moeder is Zilpa, maar hij geldt als kind van Lea. Gad heeft geen specifieke rol in de verhalen over Jakobs kinderen.

De betekenis van de naam Gad

De naam Gad betekent ‘geluk’. Nadat Lea vier zonen heeft gebaard, geeft zij haar slavin Zilpa aan Jakob tot bijvrouw, om via haar nog meer kinderen te krijgen. Zilpa krijgt twee zonen met Jakob: Gad en Aser. Bij de geboorte van Gad zegt Lea: ‘Het geluk is met mij!’ en daarom geeft ze hem de naam ‘Gad’ (Genesis 30:11).
Een andere persoon met de naam Gad is een profeet in de tijd van koning David (1 Samuel 22:5; 2 Samuel 24:11-19). De naam Gad is in sommige bijbelvertalingen ook de aanduiding voor de god van het geluk in (Jesaja 65:11).

De stam Gad

De naam Gad kan verwijzen naar de stam Gad, die naar Gad is genoemd. Maar het is ook de aanduiding van het gebied waarin de afstammelingen van Gad gingen wonen. Dat XmediaX_2993_gebied lag in het midden van het land Israël, aan de overkant van de Jordaan.

De zegen van Jakob

Als een van de twaalf zonen van Jakob krijgt Gad een zegen van Jakob mee wanneer deze oud is. Jakob zegt tegen Gad dat zijn afstammelingen achtervolgd zullen worden, maar dat ze ook zelf mensen zullen achtervolgen (Genesis 49:19).

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.24.4
Volg ons