Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Wie was Zebulon in de Bijbel?

Zebulon is de zesde zoon van Jakob en Lea. Hij is een van de stamvaders van het volk van Israël. Zebulon heeft geen specifieke rol in de verhalen over Jakobs kinderen.

De betekenis van de naam Zebulon

De naam Zebulon betekent ‘woning’. Nadat Lea zes zonen aan haar man Jakob heeft geschonken, hoopt ze dat hij voortaan in haar tent zal slapen.
Bij de geboorte van Zebulon zegt Lea: ‘God heeft mij een mooi geschenk gegeven, mijn man zal mij op handen dragen nu ik hem zes zonen heb gebaard.’ (Genesis 30:20) Daarom geeft ze hem de naam ‘Zebulon’.

De stam Zebulon

De naam Zebulon kan verwijzen naar de stam Zebulon, waarvan Zebulon de voorvader is. Maar het is ook een aanduiding voor het gebied waar de afstammelingen van Zebulon wonen. Dat gebied lag in het noorden van Israël, in het midden van het land.
In dit gebied begint Jezus zijn prediking. Hij gaat wonen in de plaats Kafarnaüm en trekt van daaruit door Galilea (Matteüs 4:13-17).

De zegen van Jakob

Als een van de twaalf zonen van Jakob krijgt Zebulon een zegen van Jakob mee wanneer deze oud is. Jakob zegt over Zebulon: ‘Zebulon, aan de zee zal hij wonen, aan zijn strand de schepen ontvangen. Zijn gebied strekt zich uit tot aan Sidon.’ (Genesis 49:13) 
Bij de verdeling van het land Israël krijgen de afstammelingen van Zebulon echter een gebied toegewezen dat meer landinwaarts ligt. 

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.26.9
Volg ons