Thema's
Adam, Eva en het ontstaan van de mens
Volgens gangbare wetenschappelijke theorievorming is de mens via miljoenen jaren lange processen geëvolueerd uit eerdere soorten. Paleoantropologen stellen dat wij weliswaar niet ‘van de apen afstammen’, maar wel gemeenschappelijke voorouders met ze hebben. Zes à zeven miljoen jaar geleden zou de tak die zou uitmonden in de mens afgesplitst zijn van de tak die leidde tot de chimpansee, het dier dat van alle bestaande soorten het meest op ons lijkt. De eerste mensen zouden vervolgens zo’n 200.000-300.000 jaar geleden ergens in Afrika zijn ontstaan. De oorspronkelijke mensenpopulatie in Afrika moet betrekkelijk klein geweest zijn: naar schatting zo’n 10.000-12.500 ‘reproductief actieve’ individuen, plus dan nog degenen die geen nageslacht kregen en dus geen erfelijke sporen nalieten. Na verloop van tijd zijn groepjes mensen uit Afrika vertrokken om zich te verspreiden naar Azië en Europa, later ook naar Noord- en Zuid-Amerika.
Archeologie met een focus op de Bijbel
Toen Napoleon in 1799 een veldtocht naar Egypte ondernam, reisden in zijn kielzog oudheidkundigen en architecten mee die het Oude Egypte wilden bestuderen. Dit was het begin van grootschalige onderzoekingen in het Oude Nabije Oosten. Eerst vulden de koloniale machten hun musea in Parijs, Londen en Berlijn met oudheden. Daarna kwamen de Amerikanen en werd het onderzoek in Irak, Iran, Egypte en Turkije steeds professioneler. Dit was ook in Israël en Jordanië het geval, maar anders dan in Mesopotamië en Egypte was hier geen sprake van een herontdekking van een oude beschaving. Joden en christenen koesterden de Bijbelse plaatsen al veel langer.
De opstanding van Jezus
Jezus’ opstanding uit de dood raakt de kern van het christelijk geloof. ‘Als Christus niet is opgewekt, is onze verkondiging zonder inhoud en uw geloof zinloos,’ schreef Paulus al aan de gelovigen in Korinte (1 Kor. 15:14), in een hoofdstuk dat helemaal gewijd is aan de opstanding. In de tijd van Paulus was het blijkbaar al een kwestie die de gemoederen bezighield en tot onderlinge verdeeldheid leidde (vgl. 2 Tim. 2:17-18) en dat is tot op de dag van vandaag niet anders. De opstanding wordt dan ook gezien als een essentieel en onopgeefbaar onderdeel van het christelijk geloof. Wie er vraagtekens bij plaatst, kan vaak rekenen op scherpe kritiek, onbegrip en uitsluiting, want het zou gaan om iets wat je simpelweg moet gelóven. De verhouding wetenschap en geloof lijkt juist hier op scherp te staan: waar de wetenschap er niet uit komt of met bevindingen komt die niet goed uitpakken, zou je op geloof aangewezen zijn. Tegelijk kunnen we ons afvragen of moderne wetenschap hier wel zo’n grote rol speelt, omdat het altijd al common sense was dat doden niet opstaan. De gedachte dat Jezus dat wel deed, leidde dan ook vanaf het begin tot ongeloof en spot (Hand. 17:32).
Dieren en de Bijbel
Genieten van vegetarische gerechten hoort bij de culinaire trends. Toch is dit geen nieuwe ontwikkeling: de kerkvaders Clemens van Alexandrië (± 125-215) en Ambrosius van Milaan (339-397) riepen al op om zich te verheugen over de vele groenten en het fruit waarin de schepping voorzag. Ook de kerkvader Basilius van Caesarea (330-379) vond dat Genesis 1 aantoonde dat het Gods oorspronkelijke plan was dat mens en dier vegetarisch leefden. Later verbood Benedictus van Nursia (480-547) het zijn kloosterorde om vlees te eten. Ook andere bekendheden zagen af van vleesconsumptie. Tegenwoordig zijn er tendensen om vegetarisme te promoten. Ook christenen stellen zich de vraag of zij met het eten van vlees zuiniger moeten omgaan. De hoge consumptie van vlees in rijke landen wordt dan als een onverantwoorde omgang met de schepping gezien. Hoe sluit dit aan bij hedendaagse wetenschappelijke reflecties over dieren en de manier waarop de Bijbel over dieren als medeschepsels spreekt?
Dood en hiernamaals
De Bijbel kijkt op zeker twee manieren tegen de dood aan. Die manieren sluiten elkaar niet uit, maar zijn wel echt verschillend. Aan de ene kant blijkt de dood een natuurlijk gegeven. De dood hoort bij het leven. Dat planten doodgaan, is zo vanzelfsprekend dat het niet eens genoemd wordt. Maar ook de dood van dieren is natuurlijk. Nergens in de Bijbel wordt gesuggereerd dat dieren pas sterven sinds de eerste zonde van de mens. Dat is later weleens afgeleid uit het gegeven dat Gods schepping in Genesis 1 ‘zeer goed’ genoemd wordt, maar de Bijbeltekst zelf legt dit verband niet. Wanneer de evolutietheorie dus aangeeft dat dieren al stierven vanaf het moment dat zij op aarde verschenen, is dat niet in strijd met de Bijbel.
Duurzaamheid
Duurzaamheid gaat over het behoud van een leefbare aarde. In onze tijd hebben we te maken met een groeiende wereldbevolking die steeds meer consumeert en het aardse ecosysteem ernstig verstoort. Het aantal en de variatie in dieren en planten nemen snel af. Broeikasgassen zorgen voor opwarming van de aarde. Verontreiniging van grond, water en lucht neemt alsmaar toe. Zulke problemen kent de Bijbel niet. Toen deze werd geschreven, leefden nog maar weinig mensen op aarde; fossiele brandstoffen werden nauwelijks gebruikt, afval was organisch en verteerde vanzelf, grote gebieden waren niet of nauwelijks door mensen beïnvloed. Natuur was er in overvloed en vaak bedreigend voor mensen. Kun je voor zo’n hedendaags thema als duurzaamheid wel bij de Bijbel te rade gaan?
Engelen en demonen
‘Door goede machten stil en trouw omgeven.’ Met die woorden begint het lied dat Dietrich Bonhoeffer in 1944 schreef voor de oudejaarsavond. Ondanks zijn gevangenschap en ondanks zijn zoeken naar een religieloos christendom, bleef deze theoloog geloven in goede machten.
Gender
‘Onder duizend mensen vond ik er maar één die ook werkelijk een mens was, en dat was geen vrouw’ (Pred. 7:28). In de tijd van Prediker was dit blijkbaar een bekende uitspraak. Zelf heeft de schrijver geen bevestiging hiervoor gevonden, maar zijn tijdgenoten oordeelden blijkbaar nogal negatief over de vraag of vrouwen volwaardige mensen zijn, toegerust met verstand, toerekeningsvatbaar en in staat om het goede te doen.
Genealogie en familie
Lange geslachtslijsten (genealogieën) slaan de meeste lezers liever over. Toch gaat er ook een zekere fascinatie van uit. Kunnen de geslachtslijsten van Genesis 5 en 11 bijvoorbeeld worden gebruikt om de ouderdom van de aarde te berekenen? Deze vraag is al heel oud. De vertalers die in de derde eeuw voor Christus in Alexandrië werkten aan de Septuaginta (de Griekse vertaling van de Hebreeuwse Bijbel) maakten gebruik van de hellenistische voorstellingen van de oude geschiedenis. Zij noemen veel hogere getallen dan in de Hebreeuwse tekst, om te voorkomen dat de zondvloed zou samenvallen met bekende Egyptische farao’s en Mesopotamische koningen. Tot op vandaag wordt geprobeerd de letterlijke chronologie van Genesis in lijn te brengen met gangbare wetenschappelijke kennis. Volgens de ingenieuze berekening van de Ierse aartsbisschop James Ussher (1581-1656), die hij vooral deed op grond van de Bijbelteksten, viel de eerste scheppingsdag op zondag 23 oktober 4004 voor Christus. Maar inmiddels staat vast dat de aarde en de mensheid veel ouder zijn.
Geschiedschrijving
Geschiedenis, zo stelde de Nederlandse historicus Johan Huizinga (1872-1945), is de manier waarop een cultuur zich rekenschap geeft van haar verleden. Sinds het begin van de mensheid spelen verhalen over de lotgevallen van de familie of groep een rol in de vorming van de eigen identiteit. Met behulp van herinneringen, of een selectie daarvan, vertellen mensen een betekenisvol verhaal dat voor een deel bepaalt wie ze zijn en waarmee ze positie kiezen in relatie tot andere groepen en verhalen. Dit gebeurt vanuit heel uiteenlopende belevingen van tijd. Het moderne wetenschappelijke wereldbeeld is lineair: wat gebeurt, vindt plaats tussen het begin van de oerknal en een moment in de toekomst waarop het leven op aarde ophoudt, bijvoorbeeld door de uitdoving van de zon (De toekomst van de kosmos). Dit is in feite een geseculariseerde vorm van het kader dat de Bijbel schetst van een begin bij de schepping van de kosmos (Gen. 1) tot het einde van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde (Op. 21). Maar in de wereld van de Bijbel is zo’n visie, waarin God ook de tijd schept, allesbehalve vanzelfsprekend. Egypte, Mesopotamië en Kanaän kenden mengvormen van tijdsbeleving. Enerzijds volgen dagen, jaren en generaties elkaar gewoon op. Anderzijds maakt alles in de hemellichamen en seizoenen, en ook in de mensen- en godenwereld, deel uit van een steeds terugkerende cyclus. Verandering en vooruitgang zijn daarom minder belangrijk dan het herstellen van de bestaande orde.
Geweld
Fysieke en/of psychische agressie en gewelddadigheid zijn voor veel mensen in de wereld dagelijkse realiteit. Bij sommige radicale, fanatiek-religieuze of terroristische groeperingen is er zelfs sprake van verheerlijking van geweld. Maar veel breder is de publieke afkeer van geweld en de morele verontwaardiging hierover, zeker in democratische landen. De twintigste eeuw met zijn bloedige wereldoorlogen, en niet minder de ongekende geweldexplosies in de laatste decennia, hebben de algemene gevoeligheid ten opzichte van het gebruik van geweld zeer versterkt. De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948) stimuleerde het maatschappelijk bewustzijn van de vrijheid van geweten en meningsuiting, het basale recht op privacy en ruimte, en de vrijwaring van discriminatie.
God, mens en schepping
In moderne oren kunnen teksten zoals Genesis 1 en 2 klinken als mythen, sprookjesachtige vertellingen over de oorsprong van de aarde (Scheppingsdagen en Adam, Eva en het ontstaan van de mens). Je krijgt de indruk dat het ontstaan van de wereld en het leven erop in een oogwenk plaatsvond: God sprak en het gebeurde. Twee mensen, Adam en Eva, werden op bijzondere manier tot leven geroepen. Adam werd gemaakt uit stof van de aarde. God blies levensadem in hem en zo werd hij een levende mens. Eva werd gemaakt uit een rib of de zijde van Adam. Wonderlijk! De plek waar dit gebeurde lijkt een romantische en idyllische tuin, een paradijs, een perfecte wereld. Er was een levensboom en het eten van de vruchten van deze boom schonk eeuwig leven. Maar deze perfecte wereld ging al snel verloren op het moment dat Adam en Eva iets deden dat niet mocht. Hierdoor leerde het eerste mensenpaar het kwaad kennen en werd de idylle verstoord. Zo begon alle ellende. Maar God liet het er niet bij zitten!
Het ontstaan van de evangeliën
De vier evangeliën zijn de belangrijkste bronnen over het leven van Jezus. Ze zijn geschreven in het Grieks, minstens drie of vier decennia nadat de gebeurtenissen plaatsvonden, maar ze geven een verslag van het optreden van Jezus in de typisch Joodse context van een generatie eerder.
Hoe gaat de Bijbel om met homoseksualiteit?
Hoe moeten we Bijbelse teksten over homoseksualiteit lezen in onze moderne samenleving? Teksen zoals Leviticus 20:13 en Romeinen 1:26-27 hebben in de loop der tijd heftige reacties opgeroepen, maar worden vaak los van hun oorspronkelijke context gelezen. In dit artikel wordt de historische en culturele achtergrond van verschillende teksten onder de loep genomen en gekeken naar hun betekenis in de 21ste eeuw.
Kosmologie
Onder kosmologie of kosmografie verstaan we de manier waarop het geheel van de wereld in tijd en ruimte wordt beleefd en omschreven. Elke lezer loopt vroeg of laat tegen de vraag aan hoe de Bijbelschrijvers dat deden. Genesis 1 spreekt van een ‘oervloed’ (Gen. 1:2), van licht en dag en nacht zonder hemellichamen (Gen. 1:3-5), van een (uitgehamerd) ‘hemelgewelf’ (Gen. 1:6-7) en van ‘grote zeemonsters’ (Gen. 1:21). Volgens het vloedverhaal worden in de hemel de sluizen opengezet (Gen. 7:11). De tien geboden hebben het over water dat ‘onder de aarde’ is (Ex. 20:4) en het boek Job spreekt over zuilen waarop de aarde zou staan (Job 9:6). Hoe verhoudt dat alles zich tot ons beeld van het heelal?
Lichaam en geest
De Bijbel is in beginsel een joods boek en Joden dachten vaak heel lijfelijk over de mens en zijn bestemming (De ziel). Hebreeuwse woorden die wij met ‘ziel’ en ‘geest’ vertalen, hebben in het Oude Testament altijd iets van de geur van frisse klei om zich heen. Denk bijvoorbeeld aan Genesis 2: ‘Toen maakte de HEER God de mens. Hij vormde hem uit stof, uit aarde, en blies hem levensadem in de neus’ (Gen. 2:7). Maar ook het Grieks – de taal van het Nieuwe Testament – heeft vaak nog een subtiele stoffelijkheid wanneer het over onze geest en ziel gaat (voor dit artikel worden ‘ziel’ en ‘geest’ als synoniem gebruikt; beide precies onderscheiden vergt een boek op zich). Toch tikt de Bijbel onze moderne vragen aan: Wat is dat, je geest? En hebben we wel een ziel of geest? Is niet alles materie? Dat zeggen ze toch tegenwoordig? En ondersteunt de Bijbel dat niet juist? We zien toch ook uit naar de opwekking van de doden mét hun lichaam (1 Kor. 15)? Kortom: hoe zit het met lichaam en geest?
Omgang met de schepping
Klimaatverandering, plasticsoep, diersoorten die in rap tempo uitsterven: we kunnen er niet meer omheen dat de schepping lijdt onder het gedrag van de mens. Het is een urgent, maar wel vrij recent probleem – hebben de eeuwenoude teksten van de Bijbel hier wel iets over te zeggen? Hebben Bijbelteksten of hun interpretatie er misschien zelfs aan bijgedragen dat mensen zich vrij voelden om de schepping uit te buiten? Of biedt de Bijbel ook een ander perspectief, en daagt hij zijn lezers uit om op een positieve manier hun verantwoordelijkheid te nemen tegenover de schepping?
Ontstaan en basis van de moraal
In de Bijbel wordt veel gesproken over wat wij ‘moraal’ zouden noemen – een woord dat in de Bijbel zelf trouwens niet voorkomt. Er wordt ten eerste gesproken over ‘geboden’, zoals in Exodus 20 – ‘Pleeg geen moord’, ‘Leg geen vals getuigenis af’ – en in het evangelie van Johannes lezen we dat Jezus een nieuw gebod geeft – ‘Heb elkaar lief’ (Joh. 15:17). Ten tweede is in de Bijbel vaak sprake van morele deugden, zoals eerlijkheid, betrouwbaarheid, behulpzaamheid, gastvrijheid en vroomheid (‘vreze des Heren’), onder meer in het boek Spreuken. Ten derde wordt in de Bijbel het gedrag van mensen regelmatig moreel beoordeeld. Maria deed iets goeds toen ze de voeten van Jezus zalfde (Joh. 12:3), en Judas deed kwaad toen hij Jezus verraadde. De Bijbel spreekt er ook over dat er een goddelijk oordeel zal komen waarin mensen hun daden zullen moeten verantwoorden – en dan zal aan het licht komen wat goed was en wat niet. De Bijbel geeft veel aansporingen die wij ‘moreel’ zouden noemen; denk bijvoorbeeld aan de Bergrede in Matteüs 5 en aan de aanwijzingen voor het goede leven in de slothoofdstukken van veel brieven van Paulus (bijvoorbeeld Rom. 14 en 15).
Rein en onrein
De categorieën rein en onrein bepalen het wereldbeeld van een cultuur en van religieuze groepen. Zij zorgen voor een bepaalde orde. Een indeling in rein en onrein maakt niet alleen onderscheid tussen verschillende plaatsen, voorwerpen, dieren enzovoort, maar ook tussen sociale groepen, bijvoorbeeld tussen vrouwen en mannen, priesters en leken, vreemden en autochtonen. Alleen als we deze universele functie van reinheidswetten in ons achterhoofd houden, kunnen we het doel van die Bijbelse voorschriften begrijpen. Want voor de moderne mens lijken ze vaak onbegrijpelijk. Waarom mag je geen waterdieren zonder vinnen eten, of varkens? En waarom maakt menstruatiebloed een vrouw zeven dagen in cultisch opzicht onrein, zodat ze niet ‘naar de kerk mag’? De vragen die dit tegenwoordig oproept, hebben verschillende achtergronden: we maken ander onderscheid en de teksten zelf geven geen echte redenen. Tegelijk bepalen voorstellingen over reinheid en onreinheid onze gedachten tot op de dag van vandaag, bijvoorbeeld als het gaat over (menstruatie)bloed. Het is dus niet alleen maar een zaak van theorie om inzicht te krijgen in de ordening van het leven die deze Bijbelse voorschriften tot stand brengen.
Samenleving en maatschappij toen en nu
De manier waarop mensen met elkaar samenleven was in de tijd van de Bijbel heel anders dan in onze westerse wereld nu. Wij leven in een individualistische maatschappij, terwijl het oude Israël veel collectiever georganiseerd was: iemand behoorde tot een bepaalde familie en stam, en ontleende zijn of haar identiteit eerder aan die gemeenschap dan aan zichzelf. Gezagsverhoudingen lagen scherper, godsdienst speelde een grotere rol en het rechtssysteem was nog niet zo ver ontwikkeld.
Volk
Het begrip ‘volk’ kan op twee manieren worden opgevat: ‘horizontaal’, wanneer verschillende volken of etnische groepen worden bedoeld die naast elkaar bestaan, of ‘verticaal’, wanneer het erom gaat hoe één (etnische) groep zichzelf organiseert. In dit thema-artikel ligt de focus vooral op de tweede definitie (voor ‘volk’ in de zin van ‘etnische groep’: Etniciteit).
Vrije wil en determinisme
Vragen rond de vrije wil van mensen staan volop in de belangstelling. Vanuit hersenonderzoek stellen sommige (neuro)psychologen dat bewustzijn en keuzevrijheid illusies zijn: onze gedachten, gevoelens en keuzes zijn het product van zenuwprikkels in de hersenen. Deze zijn volgens hen dus volledig van buitenaf bepaald (of ‘gedetermineerd’). Het kan aantrekkelijk lijken om psychologisch of filosofisch determinisme te gebruiken om het christelijk geloof te ondersteunen, waarin de menselijke vrije wil wordt gerelativeerd tegenover de almacht van God. Toch is het maar de vraag of die steun welkom is.
Wonderen
In verschillende Bijbelverhalen komen wonderen voor. Veel Bijbelverhalen cirkelen zelfs rond een wonder. Op zulke verhalen wordt heel verschillend gereageerd. Voor sommigen is het vanzelfsprekend dat de beschreven wonderen werkelijk hebben plaatsgevonden. Ze staan immers in de Bijbel. Anderen vinden het juist absurd om te geloven dat de zon enige tijd stil bleef staan (Joz. 10:12-13) of zelfs terug bewoog (Jes. 38:7-8), dat Jezus water in wijn veranderde (Joh. 2:7-9) en op het water liep (Mat. 14:25), om maar enkele voorbeelden te noemen. Zulke dingen kúnnen immers gewoon niet – vandaag niet en vroeger evenmin.
