Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Geweld

Fysieke en/of psychische agressie en gewelddadigheid zijn voor veel mensen in de wereld dagelijkse realiteit. Bij sommige radicale, fanatiek-religieuze of terroristische groeperingen is er zelfs sprake van verheerlijking van geweld. Maar veel breder is de publieke afkeer van geweld en de morele verontwaardiging hierover, zeker in democratische landen. De twintigste eeuw met zijn bloedige wereldoorlogen, en niet minder de ongekende geweldexplosies in de laatste decennia, hebben de algemene gevoeligheid ten opzichte van het gebruik van geweld zeer versterkt. De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948) stimuleerde het maatschappelijk bewustzijn van de vrijheid van geweten en meningsuiting, het basale recht op privacy en ruimte, en de vrijwaring van discriminatie.

In de Bijbel, die voor christenen de bron van hun geloof en het kompas voor hun moraal is, gaat het er onthutsend vaak gewelddadig aan toe. Er lijkt een grote kloof te zijn tussen de wereld van de Bijbel en de wereld van de Bijbellezer vandaag. De Bijbel spreekt schijnbaar probleemloos over geweld dat mensen elkaar aandoen, geweld dat uit naam van of in opdracht van God wordt gepleegd, en zelfs over geweld door God zelf. In veel Bijbelteksten vloeit bloed, van individuen (Recht. 11:31; 1 Sam. 15:33) en van volken (Gen. 19:24-26; 1 Sam. 15). In gebeden en psalmen kan Gods wraak over de vijand worden ingeroepen (Ps. 59:11-14; Jer. 18:21-23). De geschiedenis toont allerlei voorbeelden van het gebruik van dit soort Bijbelteksten om geweldpleging te rechtvaardigen: bij kruistochten en inquisitie, uitroeiing van inheemse volken en godsdienstoorlogen. Vanwege alle geweldsteksten wordt vooral het Oude Testament, brontekst voor de drie zogenaamde abrahamitische religies (jodendom, christendom, islam), door antieke en moderne critici als een fout boek weggezet.

Soorten van uitleg

Al vele eeuwen hebben uitleggers geworsteld met geweldsteksten in de Bijbel. De geschiedenis van die uitleg laat verschillende meningen zien, waarvan we de zeven belangrijkste weergeven.

1. De allegorische uitleg. Hierbij worden geweldsteksten geneutraliseerd door een geestelijke interpretatie. Zo zou het land Kanaän waar het oorlogvoerende Israël binnentrekt, symbool staan voor het hemelse vaderland, of het nieuwe leven dat met de doop van de christen begint. Teksten over geweld en oorlog moeten dan worden gezien in het licht van de strijd tussen goed en kwaad, of de worsteling van de ziel om zich van zonden te bevrijden.

2. De antithetische uitleg. Deze zet het Nieuwe Testament als het boek van Gods liefde tegenover het Oude Testament als het boek van oordeel en geweld. Het Nieuwe Testament levert in deze visie kritiek op het achterhaalde Oude Testament. Het nationale karakter van het Oude Testament met zijn concentratie op het ene volk Israël, inclusief oorlogsvoering, is vervangen door het universele karakter van Gods genade voor deze wereld in het Nieuwe Testament. Het Oude Testament kan volgens de stelligste versies van deze uitleg niet langer bij de Bijbel van de kerk horen. Een onmiskenbaar probleem met deze vaak anti-joodse uitleg is alleen dat ook het Nieuwe Testament geweldsteksten heeft, en zelfs eindigt met een boek vol door God goedgekeurd geweld: de Openbaring van Johannes.

3. De godsdiensthistorische uitleg. Israëls geloof en ethiek zouden een primitieve oorsprong hebben en geleidelijk naar een meer ontwikkeld, hoger stadium zijn gegroeid. Vooral de profeten met hun ethisch monotheïsme (dat wil zeggen, het geloof in één heilige, rechtvaardige God, die niet alleen vraagt om cultische handelingen maar ook om gedrag dat past bij die rechtvaardigheid) hebben hieraan bijgedragen. Vanuit het Nieuwe Testament bekeken, is de oud-Israëlitische godsdienst via het jodendom verdergegaan in het ‘hogere’ christendom. Tijdens deze geestelijke groei worden oudere beelden, waaronder die van (goddelijke) geweldpleging, overwonnen, uitgefilterd of in ander perspectief gezet. De Bijbel laat dus in feite een ontwikkeling zien van de godsidee van een strijdbare stamgod naar een vredelievende wereldheerser.

4. De cultuurhistorische uitleg. De Bijbelse geweldsteksten moeten gelezen worden in het kader van die tijd. Israëls religieuze overtuigingen kloppen op dit punt met het denken, handelen en geloven van andere oud-oosterse volken. Oorlogsvoering en goddelijke rechtvaardiging van geweld waren toen onlosmakelijk met elkaar verbonden. God spreekt in die taal, want de mensen moesten het wel kunnen begrijpen. Bij het lezen van geweldspassages is dan ook onderscheid te maken tussen het beeld van God in de Bijbeltekst (‘the textual God’) en hoe Hij eigenlijk is (‘the actual God’). Wie God werkelijk is, wordt openbaar in Jezus (‘the biblical Christ is the criterion of the biblical God’ (J.D. Crossan, How to Read the Bible and Still Be a Christian: Struggling with Divine Violence from Genesis to Revelation, 35)), en Jezus wees geweld over het algemeen af. Bovendien moeten we ook oog hebben voor de wreedheid en immoraliteit in de omgang tussen volken toen, voor wie alleen het eigen bestaan van waarde was: het was een wereld vol geweld – waarbij Israël overigens nog gunstig afsteekt (1 Kon. 20:31; 2 Kon. 6:22).

5. De figuurlijke uitleg. Grondige wetenschappelijke analyse toont volgens deze visie aan dat veel van de geweldsteksten metaforisch (overdrachtelijk) of hyperbolisch (overdrijvend) bedoeld zijn. Ze zijn ook pas veel later geschreven dan de gebeurtenissen waarover ze vertellen. Tekst en geschiedenis kun je dus niet aan elkaar gelijkstellen; de in deze teksten beschreven moordpartijen hebben zich nooit zó in de historische werkelijkheid afgespeeld. Voor de uittocht met de Rietzee-episode (Ex. 14) is geen historisch bewijs; de intocht in Kanaän verliep veel geleidelijker en minder gewelddadig dan het boek Jozua vertelt. De beruchte opdracht om de Kanaänitische volken uit te roeien (Deut. 7:1-6; De Ban) dateert uit een tijd dat die volken niet eens meer bestonden, en vormt in feite een waarschuwing aan het adres van terugkerende Joodse ballingen (eind zesde eeuw voor Christus) om zich niet te vermengen met de plaatselijke bevolking in Juda en de eigen identiteit scherp te bewaken. Tot op zekere hoogte is er een verschil tussen historische gewelddaden en voorstellingen die metaforische geweldstaal gebruiken.

6. De postmoderne en ideologiekritische uitleg. In het Oude Testament ontdek je twee wegen, waarvan de tweede het uiteindelijk wint: in dat laatste spoor gaat Jezus verder. De eerste weg is die van het gewelddadige denken, van God als Krijgsheld en Wreker – het is er allemaal. Toch is er al een andere weg zichtbaar: die van de geweldloosheid, de droom van het vrederijk, en de verwachting van de messias, die het geknakte riet niet afbreekt en de kwijnende vlam niet dooft (Jes. 42:3). Het is déze weg waar het Nieuwe Testament vooral op inhaakt.

7. De canonieke uitleg. Elke Bijbeltekst en zeker een geweldstekst moet in het brede verband van de Bijbelse canon gelezen worden, elk deel in het licht van het geheel. Hierbij wordt vaak de term ‘heilsgeschiedenis’ gebruikt: de rode draad door de hele Bijbel heen, de weg die God met deze wereld en met zijn volk gaat. Gods omgang met deze wereld concentreerde zich in het Oude Testament op het ene volk Israël; in Israël waren als het ware ‘kerk en staat’ één. Daarom moest dit volk van God ook het zwaard voeren. In het Nieuwe Testament breidt Gods werk zich uit tot alle volken, en heeft Israël niet langer die specifieke functie die het in het Oude Testament had. Nu voert niet Gods volk het zwaard, maar de wereldlijke overheid (Rom. 13:1-4). Dit verklaart ook mede het verschil in aantal geweldsteksten tussen het Oude en Nieuwe Testament.

Enkele hoofdlijnen

De Bijbel is een boek dat voortdurend ingaat op de realiteit van het leven, waarin sociaal, militair en politiek geweld een grote rol spelen. Het is goed om daarbij te bedenken dat allerlei geweld in de Bijbel weliswaar wordt beschreven, maar daarmee nog niet goedgekeurd wordt. Het offer van Jefta’s dochter (Recht. 11:29-40) moet in zijn context duidelijk als slecht worden beoordeeld. De stamvader van de Judese koningsdynastie, David, wordt om zijn geweld bestraft (2 Sam. 12); hij mag zelfs de tempel niet bouwen, vanwege het bloed aan zijn handen (1 Kron. 22:8). De Bijbel bevat ook veel anti-geweldsteksten, waarin agressie wordt ingedamd, ontmaskerd en tegengegaan, terwijl genade, vergeving en afzien van wraak juist belangrijke waarden blijken.

Toch blijven geweldsteksten, zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament, de lezer verontrusten. Het is belangrijk om te beseffen dat de Bijbelschrijvers taal, beelden en stijlfiguren gebruikten die gangbaar waren in de context van het Oude Nabije Oosten. In de Psalmen gebruikt de bidder – die afziet van eigen wraak – in zijn appèl op God stereotiepe vloekformuleringen, bekend van de verbondssluitingen (Lev. 26; Deut. 28; zie ook bij Deuteronomium 28). God kan worden beschreven als krijgsheer (Jes. 59:16-18) of als bloedwreker (Deut. 32:43). Dit moet niet letterlijk gezien worden, maar wijst wel op de realiteit van een God die een diepe afkeer heeft van wat zijn goede schepping verderft en die daarom ook straffend kan (laten) ingrijpen. Het kwaad doet ertoe, mensen worden verantwoordelijk gesteld. God ontmaskert de leugens van de geweldpleger en komt op voor diens slachtoffers. Nergens in de Bijbel wordt geweld verheerlijkt, zoals in de wereld van toen en van nu kan gebeuren. De doorgaande lijn in de Bijbel is onmiskenbaar die van Gods anti-geweld in dienst van het recht en de vrede.

Gerelateerde Bijbelgedeelten

Rechters 3

Haal het meeste uit debijbel.nl

Word BIJBEL+ gebruiker en ontvang een Bijbel naar keuze en direct toegang tot:

  • Meer dan 20 Bijbelvertalingen (waaronder bronteksten)
  • Extra achtergrondinformatie
  • Studieaantekeningen

Als BIJBEL+ gebruiker steun je het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap om wereldwijd mensen te bereiken met de Bijbel.

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.19.0
Volg ons