Context en aantekeningen bij Handelingen 2:1-13
Hier vind je informatie over de context van Handelingen 2:1-13 en aantekeningen bij de tekst.
Het boek Handelingen als geheel
Het boek ‘De handelingen van de apostelen’ is een boek over het begin en de ontwikkeling van de christelijke kerk. Lees hier meer over de inhoud en de opbouw van het boek.
Wilbert Dekker schreef een verdiepend artikel bij het boek Handelingen: De geloofwaardigheid van het evangelie en zijn verkondigers als sleutel tot het boek Handelingen
Plek van deze passage in het geheel
In het boek Handelingen draait het hoofdzakelijk om de verspreiding van het evangelie van Jezus vanuit Jeruzalem over de hele wereld. Dit kan alleen maar door de kracht van de Geest. Daarom is Handelingen 2:1-42 cruciaal in de opbouw van dit boek. In het voorgaande hoofdstuk is Jezus opgenomen in de hemel (Hand. 1:1-14) en hebben de apostelen Judas vervangen (Hand. 1:15-25). Hier wordt de vervulling beschreven van Jezus’ voorzegging dat de apostelen met de Geest zouden worden gedoopt. De universele reikwijdte die Lucas beschrijft (Hand. 2:9-11) hangt samen met een belangrijk thema in Handelingen: hoe het evangelie steeds meer mensen en volken bereikt.
Opbouw en kern van deze passage
Handelingen 2:1-13 beschrijft de komst van de Geest en de eerste reacties daarop. De passage maakt deel uit van een samenhangende episode (Hand. 2:1-47), waarin Petrus vervolgens de gebeurtenissen uitlegt (Hand. 2:14-42) en het leven van de eerste gemeenschap van leerlingen kort beschreven wordt (Hand. 2:43-47).
Terwijl de leerlingen bij elkaar zijn, worden allen van de Geest vervuld (Hand. 2:1-4). Vers 5-13 beschrijft de reactie van vrome Joden die verbleven in Jeruzalem. De beschrijving van hun verbazing (vers 5-7 en 12) omkranst de opsomming van hun herkomst (vers 9-11). Anderen reageren spottend (vers 13).
Uitgelicht
De vervulling van de Geest van de leerlingen is voor iedereen zichtbaar, merkbaar en verstaanbaar in de eigen moedertaal. Pinksteren overwint zo de verdeeldheid en afstand tussen groepen mensen. Wat bij de Babylonische spraakverwarring was ontstaan, wordt opgeheven niet ondanks, maar juist door de veelheid aan talen. Het rijk van de Geest heeft zo een ander karakter dan de imperia van deze wereld.
Aantekeningen
Bij vers 1
De komst van de heilige Geest
- de dag van het Pinksterfeest: De naam van het feest komt van het Griekse woord ‘vijftig’ (pentēkostē) en duidt op het Wekenfeest dat zeven weken plus één dag na Pesach werd gevierd, ook wel het feest van het begin van de oogst (Ex. 34:22; Le. 23:15-16; Num. 28:26; Tob. 2:1; 2 Mak. 12:32). De latere joodse traditie bracht het Wekenfeest in verband met de wetgeving op de Sinai, zeven weken na de uittocht uit Egypte.
- allen: Dit kan op de groep van honderdtwintig leerlingen slaan (Hand. 1:15) of de apostelen die direct hiervoor in Handelingen 1:26 genoemd werden. Lucas is er elders duidelijk over dat elke gelovige de Geest ontvangt (Hand. 2:17-18; 4:31; 10:44). Hoe dan ook legt hij hier de nadruk om de omvattendheid van het gebeuren (vers 1-3: ‘allen’, ‘ieder’, ‘allen’)
Bij vers 2
- het huis: Behalve een woonhuis kan hiermee ook het tempelgebouw en bijbehorende ruimtes bedoeld zijn; vergelijk Lucas 11:51, waar hetzelfde Griekse woord wordt vertaald met ‘heiligdom’ of ‘tempelgebouw’.
- als: Een beschrijving in vergelijkingen: ‘als van een hevige windvlaag’, ‘als vuurtongen’. Deze scène vertoont een aantal overeenkomsten met de goddelijke openbaringen in het Oude Testament (zie Ex. 19:18; 1 Kon. 19:11-12; Jes. 29:6; 30:27-28).
Bij vers 3
- vuurtongen: Vuurtongen en vuur in het algemeen zijn binnen en buiten de Bijbel symbool van Gods aanwezigheid (Ex. 3:2; 14:24; 19:18; 1 Hen. 14:8-25; 71:5). In Lucas 3:16 kondigde Johannes de Doper de komst van de messias aan die zou ‘dopen met de heilige Geest en met vuur’ en in Handelingen 1:5 kondigde Jezus de doop met de Geest aan. Ook kan gedacht worden aan Gods vurige verschijning bij de Sinai volgens Exodus 19:18. Inderdaad beschreven Joodse auteurs uit de tijd van Lucas Gods verschijning op de Sinai met vergelijkbare verschijnselen. Zoals bij de Sinai het verbond met Israël werd gesloten, zo luidt de komst van de Geest definitief de tijd van het nieuwe verbond in (vgl. Luc. 22:20; Hand. 3:25; 13:38-39). Het nieuwe verbond vraagt gehoorzaamheid aan Jezus, waardoor Israël hersteld wordt en in staat is de zegen van het verbond aan alle volken door te geven.
- tongen (…) talen: Beide woorden zijn vertaling van hetzelfde Griekse woord.
Bij vers 4
- allen werden vervuld van de heilige Geest: Dit werkwoord beschrijft in de rest van het boek een plotselinge vervulling met de Geest, die in staat stelt om in naam van God een taak uit te voeren of te spreken (Hand. 4:8, 31; 13:9. Vgl. Luc. 1:15, 41, 67). Overeenkomstig de aankondiging van Jezus (Hand. 1:8) daalt de Geest neer op de leerlingen (of de apostelen). Dit kan gelezen worden als een parallel van het moment waarop Jezus in Luc. 3:21-22 de Geest ontvangt.
- spreken in vreemde talen: In de verzen 7-11 wordt duidelijk dat er hier geen sprake is van klanktaal zoals elders in het Nieuwe Testament (bijv. Hand. 10:46; 19:6; 1 Kor. 12:10; 14:6-19). Barrières tussen volken op basis van taalverschillen (vgl. Gen. 11) worden op deze manier uit de weg geruimd. De Geest maakt bekwaamd om over landsgrenzen heen profetisch getuigenis af te leggen (Hand. 1:8), en niets kan de bekwaamheid om zulke barrières te overschrijden beter symboliseren dan het vermogen om, door de inspiratie van de Geest, te spreken in talen die men niet heeft geleerd.
Bij vers 5
- In Jeruzalem woonden destijds: Handelingen 2:5 opent een nieuwe alinea, waarin nieuwe participanten worden geïntroduceerd en een overgang plaatsvindt van privé naar publiek. Weliswaar was het Pinksterfeest een van de grote feesten waarvoor Joden uit de hele wereld een bedevaart ondernamen naar Jeruzalem, toch lijken deze vrome Joden eerder mensen die zich vanuit andere landen voor kortere of langere tijd in Jeruzalem gevestigd hadden.
- ieder volk op aarde: Letterlijk ‘uit ieder volk onder de hemel’. Deze uitdrukking past in het streven van Lucas om aan te sluiten bij de taal van de Septuaginta, het Griekse Oude Testament (vergelijk Deut. 2:25). In de vertaling is gekozen voor ‘op aarde’ om omdat dit semitische taaleigen anders opvallender zou klinken dan het bedoeld is. Het gaat om Joden uit de diaspora die alle volken van de aarde symboliseren.
Bij vers 6
- raakten (…) in verwarring: Het aan dit werkwoord verwante zelfstandige naamwoord is in de Griekse vertaling van Genesis 11 de naam voor Babel: Verwarring. Hier in Handelingen ontstaat verwarring doordat de spraakverwarring juist wordt opgeheven.
Bij vers 7
- Galileeërs: Door rabbijnen werden Galileeërs soms als middelmatige geleerden en als onbespraakt beschouwd.
Bij vers 9
- Parten, Meden (…) proselieten: Deze lijst van volken en gebieden is kennelijk bedoeld om het internationale karakter van deze menigte aan te duiden (zie vers 5). De ordening van de lijst is ondoorzichtig. De lijst begint met drie volken ten oosten van het Romeinse rijk en vervolgt geografisch tegen de klok in met inwoners uit allerhande plaatsen en eilanden. Zoals in antieke geschiedschrijving machtsgebieden van heersers werden opgesomd, zo wijst deze opsomming op de nieuwe wereldorde van de Geest, die zich zover uitstrekt als de bewoonde wereld, maar wezenlijk anders is dan de aardse imperia.
Bij vers 11
- Arabië: De vertaling met ‘Arabieren’ (zoals die te lezen is in veel vertalingen) is enigszins misleidend, omdat daar tegenwoordig iets anders onder verstaan wordt. Het relatief kleine gebied Arabië waarop hier wordt geduid, ligt ten zuiden van de Dode Zee, ook wel het gebied van de Nabateeërs genoemd. Het is ook mogelijk dat Lucas, overeenkomstig de Romeinse bestuurlijke indeling, een groter gebied op het oog had. Toch wordt vandaag het woord ‘Arabieren’ geassocieerd met een nog veel uitgestrekter gebied. Daarom is in de NBV21 gekozen voor ‘mensen uit Kreta en Arabië’.
- proselieten: Mensen die zich tot het Jodendom hebben bekeerd. In de NBV21 is ‘zowel Joden als proselieten’ achter ‘mensen uit (...) Arabië’ geplaatst om aan te geven dat al de genoemde mensen geboren Joden of proselieten zijn.
Bij vers 13
- Ze zullen wel dronken zijn: De (Herziene) Statenvertaling en de NBG-vertaling 1951 kiezen voor een formulering met ‘vol zoete wijn’. Dit legt echter in het Nederlands het accent op een bepaalde alcoholische drank, met name door het gebruik van het bijvoeglijk naamwoord. Het verschijnsel van de vermeende dronkenschap raakt zo op de achtergrond, terwijl het daar juist om gaat. Om die reden is gekozen voor de functionele vertaling met ‘dronken’. De schamperende opmerking suggereert dat ze wartaal spreken, wat in tegenspraak lijkt met de eerdere aanduiding dat de mensen hen in hun eigen taal hoorden spreken (vers 4). Van sommige christenen was het bekend dat ze spraken op een manier die rationeel gezien nergens op leek te slaan (1 Kor. 14:23). Dergelijke vormen van extatische of esoterische spraak zijn ook te vinden in Joodse teksten en in bepaalde Griekse cultussen, vooral die van Dionysus.
Bron: Willibrodvertaling 2012, aangepast
Bron: Het Nieuwe Testament met Joodse Toelichtingen, aangepast
Bron: Het Nieuwe Testament met Joodse Toelichtingen
Bron: Studiebijbel in Perspectief
Bron: Studiebijbel in Perspectief, aangepast
Achtergrondinformatie
Bijbel Basics
Een bijpassend Bijbel Basics item vind je hier
Toelichting bij kernwoorden en begrippen
Verdieping bij thema’s
- De geloofwaardigheid van het evangelie en zijn verkondigers als sleutel tot het boek Handelingen | Wilbert Dekker
- Een nieuwe wereldorde. Een exegetische schets bij het pinksterverhaal in Handelingen | Peter-Ben Smit
- De toren van Babel en de talen van de volken | Arie van der Kooij
- In deze editie van Met andere Woorden (sept. 2006)
staat een artikel ‘Pinksteren of de vijftigste dag’ van Rieuwerd Buitenwerf
Ga op deze pagina direct naar:
- het boek Handelingen als geheel
- de plek van deze passage in dit geheel
- opbouw en kern van deze passage
- aantekeningen bij de verzen
- achtergrondinformatie bij kernwoorden en begrippen
