Genesis 1-11 – Blauwdruk van het leven
Bijbelteksten in deze serie
- Genesis 1:1-2:3
(4 jan.) - Genesis 2:8-25
(11 jan.) - Genesis 3:1-24
(18 jan.) - Genesis 4:1-16
(25 jan.) - Genesis 6:9-22 (1 feb.) volgt
- Genesis 9:1-17 (8 feb.) volgt
- Genesis 11:1-9 (15 feb.) volgt
Wat maakt deze serie actueel?
Wie zijn wij en wat doen wij hier? Hoe kan het dat wij mensen zo creatief zijn en oneindig veel opbouwen, en tegelijk elkaar naar het leven staan? Hoe kan een en hetzelfde schepsel zo veel goeds en zo veel kwaads teweegbrengen? De verhalen van Genesis 1-11 nodigen ons uit om bij deze grote vragen stil te staan. En meer dan dat. Wie deze verhalen ontsluit, vindt antwoorden. De verhalen bieden ons wegwijzers voor een leven met God. Dat leven wordt gekenmerkt door twee grote woorden, ‘zegen’ en ‘verbond’. Een Bijbels antwoord op het raadsel van ons bestaan.
Blauwdruk van het leven
In deze serie van zeven zondagen behandelen we teksten uit Genesis 1-11 onder het thema ‘Blauwdruk van het leven’. De teksten laten zien wat God voor ogen heeft met zijn schepping: een blauwdruk van het gezegende leven binnen Gods orde. We zien ook hoe de mens steeds geneigd is de gestelde grenzen te overschrijden – de grenzen in de omgang met God en in de omgang met elkaar. En we zien tot slot wat God daartegenover stelt: beperkingen, voorschriften én beloftes. Het zijn stuk voor stuk essentiële verhalen die ons iets leren over de basis van het leven op aarde.
De teksten in deze serie in het kort
Genesis 1:1-2:3 is de magistrale openingstekst van de Bijbel. Centrale momenten zijn de schepping van de mens als beeld van God en de heiliging van de zevende dag. De uitleg laat zien hoe die twee dingen verbonden zijn.
Genesis 2:8-25 gaat over de eerste mensen in de paradijselijke tuin. Centraal staan de schepping van Adam en zijn ‘tegenover’, de vrouw, die later Eva genoemd zal worden.
Genesis 3:1-24 staat bekend als de zondeval. Het gaat over de neiging van de mens om hoger te willen reiken en als God te willen zijn. In reactie daarop zet God de mens in een grimmiger leefwereld: onze wereld, waarin moeite, gevaar en dood een dagelijkse realiteit worden.
Genesis 4:1-16 gaat over de onderlinge omgang van de eerste generatie ‘geborenen’, de broers Kaïn en Abel. Als schaapherder (Abel) en landbouwer (Kaïn) staan ze voor de twee typen van leven in het oude Nabije Oosten. De tekst zit vol met verwijzingen naar Genesis 3: de verstoorde omgang met God en de verstoorde omgang met elkaar zijn niet los van elkaar te zien.
Genesis 6:9-22 vertelt over Noach, een rechtvaardige in een wereld vol onrecht en geweld. Het verhaal over de grote vloed werd al eeuwenlang verteld, maar in de Bijbel krijgt het een nieuwe boodschap. God kiest Noach uit om door hem het voortbestaan van de schepping veilig te stellen. Zo draait het verhaal om de redding van de mensheid (al is dat vanuit het perspectief van moderne lezers en luisteraars niet zo gemakkelijk mee te voelen).
Genesis 9:1-17 zet een blauwdruk neer van het leven na de grote vloed. Gods zegen keert terug, maar centraal staat het verbond (hét kernwoord, zeven keer genoemd). Gods verbond met Noach en zijn familie (zie 6:18) sluit nu alle komende generaties in, alle dieren, en heel de aarde. Zo maken we kennis met een centraal Bijbels principe: Gods keuze voor Noach (later: Abram, Israël) is niet bedoeld om alle anderen neer te halen, maar om via de verbondsdrager te laten delen in de zegen.
Genesis 11:1-9 sluit de serie af met het bekende verhaal over de toren van Babel. De toren staat symbool voor het project mens. De ambitie om een eigen orde te vestigen die grenzen verlegt en de mens verheft. Wat is het probleem? Babel staat voor de grote rijken uit de Bijbelse tijd gebouwd op macht, onderwerping en onderdrukking. Het verhaal toont de blauwdruk van de afloop die zich in de geschiedenis keer op keer herhaalde: zulke rijken houden uiteindelijk geen stand.
Hoe houden we dan wel stand? Wie zich verdiept in deze teksten van de oergeschiedenis komt iets bijzonders op het spoor. Op het eerste gezicht gaat het over universele teksten en universele thema’s. Maar de goede verstaander ziet hoe er steeds stilletjes vooruitgewezen wordt: naar Abraham, Israël, de sabbat, het verbond en de Tora. Het is alsof de verhalen je zeggen: we leven in een roerige wereld, met ongekende mogelijkheden en met gitzwarte aspecten, en het lijkt en voelt misschien alsof we op onszelf zijn aangewezen. Maar dat is niet zo. Deze wereld is en blijft Gods schepping. De weg van het verbond biedt het alternatief.
