Wat zijn godenzonen?
‘Godenzonen’ is in het Oude Testament een aanduiding voor hemelse wezens.
Zonen van God of godenzonen?
In het Hebreeuws luidt de uitdrukking bne elohim (of een variant daarvan: bne elim). Het woordje bne betekent ‘zonen van’, en elohim betekent ‘God’ of ‘goden’. In sommige vertalingen is de uitdrukking vertaald als ‘zonen van God’. Maar dat is niet de meest waarschijnlijke betekenis. Het Hebreeuws gebruikt de uitdrukking ‘zonen van’ vaak om aan te geven wat iemands oorsprong is. In lijn daarmee is bne elohim een aanduiding voor wezens die van oorsprong goddelijk zijn. Het gaat oorspronkelijk dus om goden
Waar in de Bijbel komen ze voor?
De godenzonen (of goden) komen in het Oude Testament voor in verschillende betekenissen:
- In Genesis 6:2-4 kiezen de godenzonen vrouwen uit de dochters van de mensen. Waarschijnlijk was dit een motief uit de mythologie
: de goden die worden bedoeld, zijn de goden die we kennen uit oosterse mythes. De schrijver van het Genesisverhaal gebruikte dit motief om de wanorde in de tijd vóór de zondvloed te illustreren. - In Job 1:6; Job 2:1; Job 38:7; Psalm 29:1 en Psalm 89:7 zijn de bne elohim bovenmenselijke wezens die bij Gods hemelse hof horen. Ze vereren God en dienen hem. In een latere periode werden ze als engelen
gezien (zie ook al Daniël 3:25-28). - Een verwante uitdrukking komt voor in Psalm 82:6: Daar gaat het over de bne eljon, de ‘zonen van de Allerhoogste’ of de ‘goden’. God zegt in deze tekst tegen hen dat ze ten val zullen komen en zullen sterven als mensen. Hier worden de godenzonen dus juist van God afgescheiden.
Censuur?
Deuteronomium 32:8 vertelt dat God de grenzen voor alle volken bepaalde ‘overeenkomstig het aantal zonen van Israël’. Zo staat het in ieder geval in de Masoretische tekst