Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Context en aantekeningen bij Handelingen 11:19-30

Hier vind je informatie over de context van Handelingen 11:19-30 en aantekeningen bij de tekst.

Het boek Handelingen als geheel

Het boek ‘De handelingen van de apostelen’ is een boek over het begin en de ontwikkeling van de christelijke kerk. Lees hier meer over de inhoud en de opbouw van het boek.

Wilbert Dekker schreef een verdiepend artikel bij het boek Handelingen: De geloofwaardigheid van het evangelie en zijn verkondigers als sleutel tot het boek Handelingen.

Plek van deze passage in het geheel

In Handelingen 8:1b-12:25 beschrijft Lucas hoe het evangelie zich verspreidt vanuit Jeruzalem tot aan Cyprus en Antiochië. Hierbij laat hij verschillende verhaallijnen elkaar chronologisch overlappen: de verkondiging van Filippus in Samaria en het kustgebied (Hand. 8), gebeurtenissen in Damascus (Hand. 9:1-31) en Petrus’ reis naar Caesarea (Hand. 9:32-11:18).

Het laatste verhaal over Petrus in Handelingen (Hand. 12:1-18) staat ingeklemd tussen twee gedeelten (Hand. 11:19-29; 12:24-25) waarin het ontstaan van de gemeente in Antiochië en de rol van Barnabas en Paulus beschreven wordt. Antiochië zal in de tweede helft van het boek de missionaire uitvalsbasis van Paulus worden.

Opbouw en kern van de passage

Na Stefanus’ dood verkondigen de verdreven leerlingen het evangelie onder andere in Antiochië (Hand. 11:19-20). Door Gods hulp groeit de gemeente snel, zodat de gemeente in Jeruzalem Barnabas op inspectie uitstuurt, die de gemeente verder aanspoort (11:22–24). Vervolgens zoekt hij Paulus op en samen onderrichten ze een jaar lang de gemeente daar (11:25-26a). Lucas sluit dit gedeelte af met een opmerking over de naam ‘christenen’ (11:26b). Vanuit Jeruzalem komen profeten, waaronder Agabus, die een wereldwijde hongersnood voorzegt (11:27-28). De gemeente te Antiochië besluit die in Jeruzalem te ondersteunen en stuurt daarvoor Paulus en Barnabas met hun giften op weg (11:29-30).

Opvallend is dat Lucas hier in enkele brede streken een aantal belangrijke ontwikkelingen schildert. In Antiochië ontstaat een gemeente met veel niet-Joden, die legitimiteit verkrijgt vanuit Jeruzalem via het werk van Barnabas. Bovendien maakt hij Saulus tot een leidend figuur in Antiochië, een stad die zich ontwikkelt tot een christelijk centrum dat op zijn beurt steun kan verlenen aan Jeruzalem. In al deze gebeurtenissen is Barnabas bruggenbouwer.

Uitgelicht

Josef Barnabas maakt in dit gedeelte zijn bijnaam waar (‘zoon van de vertroosting/bemoediging/aansporing’, Hand. 4:36). Hij is bruggenbouwer tussen de gemeente in Jeruzalem en de grotendeels niet-Joodse gemeente in Antiochië. Hij treedt ook op als mentor door Saulus naar Antiochië te halen.

Aantekeningen

Bij vers 19

De gemeente in Antiochië

19De leerlingen die verdreven waren als gevolg van de onderdrukking die na de dood van Stefanus was begonnen, trokken naar Fenicië, Cyprus en Antiochië, maar verkondigden Gods boodschap uitsluitend aan de Joden.

Handelingen 11:19NBV21Open in de Bijbel

  • Antiochië: Antiochië (modern Antakya) was de hoofdstad van de Romeinse provincie Syria. Deze stad is een andere dan Antiochië in Pisidië (Hand. 13:14). Het was de vestigingsplaats van een vroege, grotendeels niet-Joodse gemeente (Gal. 2:11-14). Een van de zeven diakenen, Nikolaüs, komt hiervandaan (Hand. 6:5).
  • verdreven: Zie Hand. 8:1-4. De gebeurtenissen in 11:19-24 overlappen met 8:5-11:18.
  • uitsluitend aan de Joden: Het motief van Lucas dat het evangelie eerst aan de Joden wordt verkondigd en dan pas aan de Grieken, komt hier voor het eerst voor. Vanwege de diaspora woonden de meeste Joden buiten Judea.

Bij vers 20

20Enkele Cyprioten en Cyreneeërs onder hen, die naar Antiochië waren gereisd, maakten daar echter ook de Griekse bevolking bekend met het evangelie van de Heer Jezus.

Handelingen 11:20NBV21Open in de Bijbel

  • Cyreneeërs: Zij worden niet in vers 19 genoemd. In Egypte en in Cyrenaica (ten westen van Egypte) woonden veel Joden.
  • ook de Griekse bevolking: In het Grieks staat ‘Griekssprekenden’. Anders dan in Handelingen 6 worden hier Griekssprekende niet-Joden bedoeld.

Bij vers 21

21De hand van de Heer steunde hen, zodat veel mensen tot geloof kwamen en zich bekeerden tot de Heer.

Handelingen 11:21NBV21Open in de Bijbel

  • De hand van de Heer steunde hen: De hand van de Heer’ kan ook straffen (Hand. 13:11). Eerder, in Lucas 1:66, komt de uitdrukking voor als omschrijving van Gods zorg en voorzienigheid. In het Oude Testament voert de hand van God soms mensen mee (1 Kon. 18:46; Ezech. 3:14), kan die zich tegen mensen keren (Ruth 1:13; Job 12:9), en is de hand van de Heer een teken van reddende macht (Jes. 59:1). Kortom, ‘de hand van de Heer’ wijst op Gods betrokken handelen.
  • veel mensen: Lucas benadrukt in dit gedeelte wel drie keer dat het om een groot aantal mensen gaat (vers 21, 24, 26).

Bij vers 22

22Het nieuws over hun optreden bereikte de gemeente in Jeruzalem, waar men besloot Barnabas naar Antiochië te zenden.

Handelingen 11:22NBV21Open in de Bijbel

  • men besloot (…) te zenden: Eerder werden twee apostelen uitgezonden om te zien hoe het zat met de bekering van de Samaritanen (Hand. 8:14). Uiteindelijk moet de gemeente in Jeruzalem, die de historische link met Jezus hebben, de uitbreiding goedkeuren. Voor Lucas is het belangrijk dat de ontwikkeling in Antiochië niet als een losstaande gebeurtenis van religieus enthousiasme beschreven wordt, maar als een resultaat en voortzetting van het werk van Jezus.
  • Barnabas: Barnabas is net als de leerlingen die het evangelie aan de niet-Joden hadden gebracht (Hand. 11:20), afkomstig uit Cyprus (Hand. 4:36-37). Hij speelt een belangrijke rol in Handelingen: hij brengt Paulus na diens ommekeer in contact met de apostelen in Jeruzalem (Hand. 9:27), vergezelt hem op zijn zendingsreizen, waarbij hij een tweederangspositie aanvaardt (Hand. 13-14), en komt samen met Paulus op voor de niet-Joodse bekeerlingen (Hand. 15:2, 12).

Bij vers 23

23Toen hij daar was aangekomen en zag wat God in zijn goedgunstigheid had bewerkt, verheugde hij zich en spoorde hij iedereen aan om standvastig te zijn en trouw te blijven aan de Heer.

Handelingen 11:23NBV21Open in de Bijbel

  • God in zijn goedgunstigheid (…) verheugde hij zich: Er is in het Grieks een woordspel tussen ‘goedgunstigheid’ of ‘genade’ (charis) en ‘verheugde zich’ (echarē).
  • en spoorde hij (…) aan de Heer: In het Grieks is er een woordspel tussen de bijnaam Banabas (‘zoon van de vertroosting [paraklēsis]’, Hand. 4:36) en het werkwoord ‘aansporen’ (parakalein). Woorden met deze Griekse stam hebben betrekking op troost, bemoediging, aansporing en vermaning. Josef bijgenaamd Barnabas was daar kennelijk goed in.

Bij vers 24

24Hij was een voortreffelijk en diepgelovig man, die vervuld was van de heilige Geest. Een groot aantal mensen werd voor de Heer gewonnen.

Handelingen 11:24NBV21Open in de Bijbel

  • Hij was (…) heilige Geest: In het Grieks is het verband met vers 23 explicieter: zijn reactie op de ontwikkeling in Antiochië is positief, omdat hij een voortreffelijk en diepgelovig man was, vervuld van de heilige Geest. De kwalificatie van Barnabas lijkt op die van Stefanus (Hand. 6:5). Lucas wil Barnabas en zijn werk onder niet-Joden, dat voor andere Joden controversieel is, in een positief daglicht stellen.
  • Een groot aantal mensen (…) gewonnen: Zie de aantekening bij ‘veel mensen’ in vers 21.

Bij vers 25

25Hierna vertrok Barnabas naar Tarsus om Saulus te zoeken,

Handelingen 11:25NBV21Open in de Bijbel

  • Tarsus om Saulus: Saulus was in Handelingen 9:30 naar Tarsus gestuurd vanwege een aanslag die op hem beraamd was. Saulus was door Barnabas onder zijn hoede genomen; Barnabas had hem in Damascus en Jeruzalem op zien treden (Hand. 9:27-28).

Bij vers 26

26en toen hij hem gevonden had, nam hij hem mee naar Antiochië. Een heel jaar lang kwamen ze met de gemeente daar bijeen en gaven ze onderricht aan tal van mensen. Het was in Antiochië dat de leerlingen voor het eerst christenen werden genoemd.

Handelingen 11:26NBV21Open in de Bijbel

  • Een heel jaar lang (…) met de gemeente daar bijeen: De eerste keer dat het woord ekklēsia wordt gebruikt voor een gemeente in een andere stad dan Jeruzalem.
  • christenen werden genoemd: Het Griekse woord Christianoi, een latinisme, is gevormd zoals andere Latijnse termen voor aanhangers van een politieke of militaire leider (bijv. herodianen, flavianen). Dit type term werd niet gebruikt voor aanhangers van een god of religie. Lucas zegt niet expliciet vanaf wanneer de Antiocheense gelovigen ‘christenen’ werden genoemd. Lucas lijkt zich te baseren op een bron die het belang van Antiochië benadrukt (en daarom mogelijk iets te enthousiast de oorsprong van de term aan Antiochië koppelt), en Christianoi is een latinisme. Daarom denken sommige historici dat de benaming in werkelijkheid in Rome is ontstaan. Tacitus spreekt over Chrestiani in verband met de brand van Rome in 64 n.Chr.; daar heeft het mogelijk de bijklank van ‘braveriken’. Christenen noemden zichzelf ‘getrouwen’ of ‘gelovigen’, ‘heiligen’, ‘leerlingen’, ‘broeders en zusters’, ‘zij die in Christus zijn’, enzovoort. Pas aan het einde van de eerste of begin van de tweede eeuw hebben christenen de term overgenomen als belangrijkste manier om zichzelf aan te duiden. Sociaal gezien bracht de identificatie als ‘christenen’ complicaties mee, omdat de gelovigen nu werden onderscheiden van de Joden, die godsdienstige privileges hadden.

Bij vers 27

27In diezelfde tijd kwamen er vanuit Jeruzalem profeten naar Antiochië.

Handelingen 11:27NBV21Open in de Bijbel

  • In diezelfde tijd (…) naar Antiochië: Lucas zegt niet waarom die profeten naar Antiochië kwamen. Lucas heeft het waarschijnlijk over rondtrekkende christelijke profeten, zie ook Handelingen 13:1 en 15:32. Maar hij vermeldt in dit gedeelte, waarin hij op de relatie tussen Jeruzalem en Antiochië focust, slechts dat ze (ook) in Antiochië kwamen. Onder Joden en vroege christenen stond de rol van profeet in hoog aanzien.

Bij vers 28

28Een van hen, die Agabus heette, voorspelde door de Geest dat de wereld door een grote hongersnood zou worden getroffen, iets dat tijdens de regering van Claudius inderdaad gebeurd is.

Handelingen 11:28NBV21Open in de Bijbel

  • Agabus: Agabus voorzegt later Paulus’ gevangenschap (Hand. 21:10).
  • de wereld (…) worden getroffen: Een wereldwijde hongersnood onder Claudius is historisch niet terug te vinden. De maatregelen die genomen worden, wijzen eerder op een plaatselijke hongersnood. Volgens Josephus trof een hongersnood Jeruzalem tijdens procurator Tiberius Alexander (46-48 na Chr.). Het slot van vers 28 kan erop wijzen dat tussen de voorzegging en de hongersnood verschillende jaren zijn verlopen.

Bij vers 29

29De leerlingen besloten dat de broeders en zusters in Judea ondersteund moesten worden. Ze droegen elk naar vermogen bij

Handelingen 11:29NBV21Open in de Bijbel

  • De leerlingen: Hoewel Paulus en Barnabas een jaar lang onderricht gegeven hebben (vers 26), zijn het de leerlingen als geheel die het besluit nemen om de kerk in Jeruzalem te ondersteunen. Dit onderstreept niet alleen hun eensgezindheid, maar ook hun zelfstandigheid als gemeente.
  • droegen (…) bij: Dit is niet de enige collecte geweest van de niet-Joodse gelovigen ten behoeve van de gemeente in Jeruzalem (zie 1 Kor. 16:2; 2 Kor. 8:2-4). Van gemeenschap van goederen (zoals in Hand. 2:44) is hier geen sprake: eenieder draagt bij naar vermogen (vgl. 2 Kor. 9:7). De collecte is een ondersteuning (diakonia), een woord dat eerder in Handelingen gebruikt is voor het ondersteunen van weduwen (Hand. 6:1).

Bij vers 30

30en lieten hun gift door Barnabas en Saulus naar de oudsten brengen.

Handelingen 11:30NBV21Open in de Bijbel

  • de oudsten: Lucas vertelt niet wanneer deze oudsten zijn aangesteld. Vermoedelijk is hiermee de leiding van de gemeente in Jeruzalem bedoeld, aangesteld ter vervanging of bijstand van de apostelen. Verderop is sprake van ‘de apostelen en de oudsten’ in Jeruzalem (bijv. Hand. 15:2). Hoewel het woord etymologisch verband houdt met ouderdom, verwijst het naar leiders, omdat deze rol voornamelijk werd ingevuld door oudere mannen.

Achtergrondinformatie

Toelichting bij kernwoorden en begrippen

Verdieping bij thema’s

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.38.0
Volg ons