Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Invalshoek 1 bij Matteüs 16:13-23: Jezus’ messiasschap

Door je te verdiepen in hoe Jezus aan zijn leerlingen uitlegt dat Hij zal moeten lijden, kun je in een preek ingaan op vragen als:

  • Welke verwachtingen leven bij ons op het gebied van Jezus’ koningschap?
  • Hoe denken wij over het lijden en ingrijpen van God?

Het juiste verstaan van Jezus’ messiasschap

Net als in het evangelie van Marcus wordt in Matteüs een duidelijk verschil gemaakt tussen een goed begrip en een verkeerd begrip van de titel ‘de messias’ (zie aantekening bij vers 20). Verkeerd is ‘de messias’ in een politieke betekenis: de koning van de Joden of de koning van Israël als een politiek figuur van wie men verwacht dat hij de macht zal grijpen, de Romeinen het land uitjaagt en als een nieuwe David zal regeren over een vrij en onafhankelijk Israël.

Om een verkeerd (politiek) begrip van Jezus’ messiasschap tegen te gaan, wordt de betekenis ervan ingevuld met uitspraken over de weg die Mensenzoon moet gaan. De weg van de Mensenzoon is er één van confrontatie, lijden, dood, opstanding en oordeel. Deze weg verwijst naar Daniël 7, waar ‘een mensenzoon’ (Dan. 7:13, in het Aramees waarin deze tekst geschreven is, is dit een gebruikelijke aanduiding voor ‘een mens’) het eeuwige koningschap ontvangt van ‘een oude wijze’ (God) nadat hij onderdrukt is geweest door een kwade macht. De dieren in Daniël 7 staan soms voor koningen, soms voor koninkrijken. Zo is ook deze mensenzoon representant van de ‘heiligen van de Allerhoogste’ (de engelen die Israël beschermen?) en hun ‘volk’ (Israël). De weg van de Mensenzoon is daarom ook de weg van de leerlingen.

Een goed verstaan is dus ‘de messias’ ingevuld als de Mensenzoon: de definitieve afgezant van God, die de komst van het koninkrijk inluidt, in gehoorzaamheid aan Gods plan afwijzing, lijden en een gewelddadige dood ondergaat (8:20; 11:19; 12:40; 17:12, 22; 20:18, 28; 26:2, 24, 45), van God de hoogste eer en macht ontvangt (9:6; 12:8), en terug zal komen als hemelse koning en rechter aan het einde van de tijd (10:23; 13:41; 16:27-28; 24:27, 30, 37, 39, 44; 25:31; 26:64). Jezus’ messiasschap kan alleen goed begrepen worden en bekendgemaakt worden in het licht van zijn dood en opstanding. Daarom verbiedt Jezus zijn leerlingen publiekelijk over Hem te spreken als messias vóór Hij deze weg is gegaan.

De titel Mensenzoon komt overigens met name in de evangeliën voor (in de synoptische evangeliën 69 keer en in Johannes 13 keer), en in de rest van het Nieuwe Testament maar één keer (Hand. 7:56). In Openbaring 1:13 en 14:14 wordt niet Mensenzoon als titel gebruikt, maar wel de zinsnede ‘iemand die eruitzag als een mens’.

Artikelen

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.26.9
Volg ons