NBV: taalregister
Het register van een taal is een bepaald soort taalgebruik. Een tekst kan ingewikkelde taal gebruiken met lange zinnen en moeilijke, plechtige of ambtelijke woorden, of juist heel eenvoudige taal met gewone woorden en korte zinnen. De teksten in de Bijbel zijn in de brontekst soms in een tamelijk hoog register geschreven, soms in een lager register.
Taalregister van de brontekst
In de Nieuwe Bijbelvertaling is het taalregister van de teksten afgestemd op het register van de brontekst. Zo is het taalgebruik in Openbaring heel eenvoudig en in Hebreeën nogal ingewikkeld, en Lucas gebruikt een iets hoger register dan Marcus of Johannes. In de NBV staat heel gewone taal, zoals ‘ik sla zijn kop eraf’ (2 Samuel 16:9), en zelfs ‘stront en pis’ (2 Koningen 18:27; Jesaja 36:12). Maar er wordt ook verheven taal gebruikt, zoals ‘moge de HEER het licht van zijn gelaat over u doen schijnen’ (Numeri 6:25).
Registerverschil
Openbaring is in een eenvoudig taalregister geschreven, Efeziërs in een hoog register. In de NBV kun je dat verschil merken.
‘Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Want de eerste hemel en de eerste aarde zijn voorbij, en de zee is er niet meer. Toen zag ik de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, uit de hemel neerdalen, bij God vandaan. Ze was als een bruid die zich mooi heeft gemaakt voor haar man en hem opwacht.’ (Openbaring 21:1-2)
‘In Christus immers heeft God, voordat de wereld gegrondvest werd, ons vol liefde uitgekozen om voor hem heilig en zuiver te zijn, en hij heeft ons naar zijn wil en verlangen voorbestemd om in Jezus Christus zijn kinderen te worden, tot eer van de grootheid van Gods genade, ons geschonken in zijn geliefde Zoon.’ (Efeziërs 1:4-6)