De val en de wolf
Jan J. Boersema
In de discussies over de positie van de mens in de natuur heeft de ‘heersers’-tekst uit het eerste scheppingsverhaal altijd veel aandacht gekregen. De historicus Lynn White wees op deze passage in zijn geruchtmakende artikel in het wetenschappelijk tijdschrift Science uit 1967. Christenen waren door die verzen op het verkeerde been gezet en dat had in de geschiedenis geleid tot uitbuiting en de milieucrisis.
Lynn White Jr., ‘The Historical Roots of our Ecologic Crisis’ in: Science 155 (1967), 1203-1207.
Onderzoek naar de Wirkungsgeschichte van Genesis 1:26-28
Zie o.a. J-H van Soest, ‘Welk is het voortreffelijkste schepsel op aarde?’ De interpretatie van een omstreden bijbelse voorstelling in het 19de en 20ste-eeuwse Nederland, Delft 1996.
Hierdoor heeft in de Bijbel de schepping twee gezichten gekregen. Het eerste gezicht betreft de gedomesticeerde planten en dieren, de wijngaard, de vijgenboom, het vee en de bloemen; het beeld van de landman en de tuin. Het andere gezicht betreft de natuur die ongedomesticeerd, wild en soms chaotisch is. Die natuur kan enerzijds bewonderd worden om zijn pracht en kracht, zoals bijvoorbeeld de lelie op het veld of de brullende leeuw. Ze kan als voorbeeld dienen van de zorg en almacht van de schepper (Israël heb Ik ‘op adelaarsvleugels’ uit Egypte gedragen, Ex. 19:4
Die tweedeling heeft consequenties. Over de ‘mensvriendelijke’ natuur wordt positief gesproken: ze maakt deel uit van de morele kring en moet mee de sabbat houden. Met de ‘wilde’ natuur is het anders. David kwalificeert zich in de strijd met Goliat als geschikte voorvechter, en daarmee als leider, door te wijzen op het feit dat hij als herder de kudde beschermde door ‘leeuw en een beer’ te doden (1 Sam. 17:34- 36
Dit heeft de oudtestamenticus Cees Houtman er toe gebracht om al in 1982 Wereld en tegenwereld te publiceren, een boekje waarin hij zich keert tegen een in zijn ogen anachronistische en te gemakkelijke groene lezing van de Bijbel.
De genoemde tweedeling heeft in de geschiedenis van het christelijke westen vergaande consequenties gehad; met name toen de mens over de middelen beschikte om de cultuuropdracht met behulp van fossiele brandstoffen stevig ter hand te nemen. In de negentiende eeuw kwam dit religieus gemotiveerde proces letterlijk op stoom, geruggesteund door een optimistisch vooruitgangsdenken dat eveneens stevige christelijke wortels heeft. De aarde ontginnen en vooruitgang tot stand brengen – het is een enorm krachtig duo gebleken dat voor grote groepen mensen heel veel reële verbeteringen heeft opgeleverd. Maar het had een prijs. Alles wat wild en bedreigend was, de ongeciviliseerde natuur, alles wat afweek van het scheppingsideaal, alles waar ‘on’ voor gezet kon worden (onkruid, ongedierte, onland) werd met kracht bestreden en geciviliseerd. Inclusief de tot die wildernis behorende mens. Die laatste verzuimde immers, als jager-verzamelaar, om te doen wat ieder christenmens behoort te doen: de aarde bewerken en in cultuur brengen.
Zie voor een paar treffende citaten: Annie Proulx, Schorshuiden, Amsterdam 2017, 208, 245; Jan J. Boersema en Anthonia Boersema-Bremmer, ‘“The Wilderness has been made to Blossom”. Nineteenth-Century Dutch Immigrants and the Natural World’ in: Henk Aay, Janny Venema en Dennis N. Voskuil (red.), Sharing Pasts. Dutch Americans through Four Centuries, Holland, Michigan 2017, 25-50.
Diep in de twintigste eeuw, als de ongerepte wildernis nagenoeg verdwenen is, dringt het besef door dat het anders moet. Lynn White’s artikel gaf de stoot tot een herlezing van hetgeen de Bijbel te melden heeft over de geschapen werkelijkheid en de positie van de mens daarin. De ‘ecotheologie’ werd geboren en dat leverde een veelvoud aan inspirerende ‘groene’ teksten op.
Maar of het inmiddels stevig geseculariseerde christelijke westen de hier geschetste tweedeling ooit te boven zal komen, is voor mij de vraag. De emoties die loskomen nu de wolf terugkeert als bewoner van Nederland laten zien dat wildernis nog steeds een problematische categorie is in de geciviliseerde wereld. Of, zoals boer Aalt van Kempen het in reactie op de stikstofplannen van de regering verwoordde: ‘Dit is kaalslag onder de boeren, ik ben bang dat de hele natuur verwildert.’
Uitspraak gedaan in het NPO-programma Nieuwsuur, 10 juni 2022.
Prof. dr. Jan J. Boersema is emeritus-hoogleraar grondslagen van de milieuwetenschappen aan de Universiteit Leiden.
Bronvermelding
Jan J. Boersema, ‘De val en de wolf’ in: Met Andere Woorden 41/2 (oktober 2022), 19-21.
Vakblad Met andere woorden
Met Andere woorden is hét tijdschrift dat je up-to-date houdt over het vertalen van de Bijbel. Ook biedt Met Andere Woorden inspirerende artikelen op het snijvlak van vertalen en Bijbeluitleg.