Context en aantekeningen bij Johannes 12:20-28a
Hier vind je informatie over de context van Johannes 12:20-28a en aantekeningen bij de tekst.
Het Evangelie volgens Johannes als geheel
Meer over de opbouw, stijl, centrale thema’s en andere achtergrond bij het Evangelie volgens Johannes vind je in deze Inleiding op het Evangelie volgens Johannes
Het Evangelie volgens Johannes leest als een ontdekkingstocht: stap voor stap begrijpt de lezer dat Jezus de ware Messias is, de Zoon van God, en wat dat betekent. De lezer moet leren om niet op een aardse, menselijke manier, maar op een geestelijke manier naar Jezus te kijken (Joh. 3:6; 8:15).
Het evangelie volgens Johannes kun je indelen in vier delen:
proloog Jezus is het licht en leven | |
hoofddeel 1: de zes tekenen van Jezus, groeiend verzet | |
hoofddeel 2: afscheidsgesprekken van Jezus met zijn leerlingen (13:1-17:26), Jezus gevangen en gekruisigd (18:1-19:42) | |
verschijningsverhalen bevestigen Jezus als licht en leven |
Plek van deze passage in het geheel
Johannes 11 en 12 vormen de afronding van het tweede hoofdgedeelte van het evangelie over Jezus’ aardse optreden. Er wordt vooruitgeblikt naar Jezus’ dood en opstanding in het derde en vierde hoofddeel van het boek.
Jezus is in Jeruzalem om Pesach te gaan vieren. Johannes 12:20-28a maakt deel uit van de laatste verhalende passage in dit gedeelte, dat eindigt met Jezus’ laatste oproep aan de mensen en zijn vertrek (12:35-36). Daarna volgt nog een slotbeschouwing over het ongeloof van de Joden (12:37-50).
Ongeloof
Opbouw en kern van de passage
Johannes 12:20-36, waarin Jezus constateert dat het moment van zijn dood en opstanding is gekomen, bestaat uit drie delen.
- 12:20-26/28a: Naar aanleiding van de komst van een aantal Grieken spreekt Jezus over het prijsgeven van zijn leven.
- 12:27/28b-33: Het tweede deel zet in bij vers 27 of bij 28b. Centraal staat de hemelse stem en de reactie daarop.
- 12:34-36: Na een vraag van de menigte roept Jezus nog één keer op tot geloof.
De komst van een aantal Grieken is voor Jezus de aanleiding om te constateren dat het ogenblik gekomen is dat Gods grootheid en luister voor heel de wereld zichtbaar zal worden in zijn verheffing tot majesteit (zijn dood en opstanding). Hij vergelijkt zichzelf (en zijn leerlingen) daarbij met een graankorrel, die juist door te sterven veel vruchten voortbrengt. Zo wijst Hij op de weg van liefde en overgave.
Uitgelicht
Drie sleutelwoorden uit Johannes 12:20-36, ‘zien’, ‘eer/majesteit verlenen’ en ‘omhoog-/verheffen’ komen in Jesaja 52:13-15 (LXX) voor met betrekking tot mensen uit de volken en de dienaar van de Heer. Hier in Johannes nemen de Grieken en Jezus die posities in en wordt er vooruitgewezen naar de vervulling van deze profetie.
Aantekeningen
Bij vers 20
Jezus spreekt over zijn dood
- Grieken: Niet-Joden die zich aangetrokken voelden tot het Joodse geloof, geïnteresseerden of bekeerlingen, die aan de bedevaart van Pesach deelnamen.
placeholder
- naar het feest: Lees hier
meer over Pesach.
Bij vers 21
- Filippus: Hij heeft een Griekse naam (net als Andreas); misschien spreken de Grieken daarom eerst hem aan.
placeholder
- konden zien: De NBV heeft hier ‘konden ontmoeten’, waardoor er in de Nederlandse tekst een verband ontstaat tussen ‘Daarom ging de menigte [van Joden] Hem tegemoet’ in het voorafgaande verhaal (12:18) en de ontmoeting met Jezus die een aantal Grieken graag wil. Toch heeft de NBV21 gekozen voor ‘zien’, omdat dit woord in de Griekse tekst een motiefwoord is. In Johannes 12:9 is er sprake van Joden die Jezus en Lazarus willen ‘zien’ en in Johannes 12:40-41 staat ‘zien’ voor ‘tot geloof komen’ (vgl. ook ‘zien’ in Joh. 12:45, waar een ander Grieks woord staat). Het is aannemelijk dat het werkwoord ‘zien’ hier ook te maken heeft met Jesaja 52:13-15 LXX: ‘Ja, mijn dienaar (…) zal verhoogd en met grote luister bekleed worden. Zoals velen versteld zullen staan over jou (…), zo zullen vele volken zich over jou verwonderen en koningen zullen sprakeloos staan, want zij aan wie niets over hem was verteld, zullen zien en zij die niets hadden gehoord, zullen begrijpen.’ Zie ook de aantekening bij vers 23, ‘tot majesteit wordt verheven’.
Bij vers 23
- Jezus zei: Jezus reageert op de komst van een aantal Grieken, niet-Joden, met de constatering dat de tijd van zijn verheffing tot majesteit (zijn dood en opstanding) gekomen is. Met andere woorden, de tijd dat mensen uit andere volken in Jezus gaan geloven komt als Gods grootheid voor de hele wereld zichtbaar is geworden in de dood en opstanding van Jezus. De profetie van Jesaja waarop deze passage waarschijnlijk zinspeelt (zie de aantekening bij vers 21, ‘konden zien’), zal binnenkort vervuld worden. Als Jezus omhooggeheven wordt van de aarde en naar de hemel is teruggekeerd, zal hij ‘iedereen’, mensen uit de hele wereld, naar zich toe halen (12:32). De Grieken komen nu eigenlijk nog te vroeg, vandaar dat Jezus over zijn dood en opstanding begint en de evangelist na hun introductie geen aandacht meer aan hen schenkt. Hun rol is dat ze vooruitwijzen naar de periode na de opstanding.
- De tijd is gekomen: In oudere vertalingen wordt hōra altijd met ‘uur’ of ‘ure’ vertaald. Het Griekse woord heeft echter een ruimere betekenis dan het Nederlandse ‘uur’. Daarom is hier en op diverse andere plaatsen in Johannes voor ‘tijd’ of ‘ogenblik’ (Joh. 4:21-23; 12:27; 13:1) gekozen. Eerder was Jezus’ tijd nog niet gekomen (2:4; 7:6-8), nu wel. Hetzelfde motief komt terug in vers 27: voor ‘dit ogenblik’ is Jezus gekomen.
- tot majesteit wordt verheven: 1. Vertaling. Het werkwoord ‘verheerlijken’ wordt als vertaling van het Griekse woord doxazein in de NBV21 in het Nieuwe Testament niet meer gebruikt, omdat veel hedendaagse lezers niet alle betekenisaspecten van deze woorden kennen. Steeds is een vertaling gekozen die het in de context passende aspect weergeeft. Hier gaat het erom dat de Mensenzoon ‘eer/luister wordt verleend’ of ‘tot majesteit wordt verheven’. 2. Betekenis. De verheffing tot majesteit heeft betrekking op de terugkeer van de Zoon naar de Vader in de hemel via zijn dood en opstanding. In deze passage is dit werkwoord samen met het werkwoord ‘omhoogheffen’ een motiefwoord. Het Griekse woord doxazein opent en sluit Jezus’ antwoord in vers 23 en 28a (daar vertaald met ‘laten zien hoe groot […] is’.) en opent de volgende passage over de hemelse stem (vers 28b). Jezus spreekt vervolgens over hupsoō: ‘Ik word omhooggeheven’ (vers 32). In de daaropvolgende vraag nemen de mensen dit woord over (vers 34). Beide Griekse woorden komen voor in Jesaja 52:13 LXX: ‘Ja, mijn dienaar zal verhoogd en met grote luister bekleed worden’ (zie de aantekening bij vers 21, ‘konden zien’).
Bij vers 24
- werkelijk: Over de achtergronden van ‘werkelijk’ lees je meer in deze toelichting
. In de synoptische evangeliën worden uitspraken van Jezus geregeld voorafgegaan door ‘Ik verzeker jullie’ (amēn legō humin = amen, ik zeg jullie), waarbij ‘amen’ een leenwoord is uit het Hebreeuws/Aramees. Dit ‘amen’ wordt opgevat als een versterking en in de NBV21 is dat getransformeerd tot ‘Ik verzeker jullie’. Opvallend is dat in Johannes het ‘amen’ telkens (25 keer) wordt herhaald. In Johannes lijkt dit dubbele ‘amen’ een tweeledig doel te hebben: (1) het benadrukt de woorden van Jezus; (2) het bevestigt de waarheid van wat Jezus zegt. De herhaling van ‘amen’ krijgt dan de betekenis van: ‘ik verzeker jullie uitdrukkelijk’. In de NBV was gekozen voor ‘Waarachtig, ik verzeker jullie.’ Het woord ‘waarachtig’ klinkt echter enigszins archaïsch. In de NBV21 is gekozen voor ‘werkelijk’.
placeholder
- vruchten: 1. Vertaling. Neerlandistiek gezien kan ‘vrucht dragen’ niet gecombineerd worden met ‘veel’. Daarom heeft de NBV21 ‘veel vruchten voortbrengen’ in plaats van ‘draagt hij veel vrucht’ (NBV). 2. Betekenis. Het beeld van het zaad dat vrucht draagt wordt vaak gebruikt (zie bijv. Marc. 4:3-9). Hier gaat het over Jezus. Zijn dood maakt het mogelijk dat zijn leven en zijn optreden veel vruchten zullen voortbrengen, in de hele wereld.
Bij vers 25
- Wie zich aan zijn leven vastklampt (…) maar wie in deze wereld zijn leven loslaat: 1. Vertaling. In de NBV en andere vertalingen staan andere werkwoorden: ‘liefhebben’ en ‘haten’. Met name het woord ‘haten’ roept misverstanden op. In het Nederlands verwijst dit naar actieve, emotioneel heftige vijandigheid. De Hebreeuwse en Griekse woorden voor ‘haten’ en ‘liefhebben’ komen in de Bijbel vaak samen voor om een contrast neer te zetten. De bedoeling is dan dat je volledige loyaliteit moet tonen aan het een ten koste van iets anders. Voor de afkeer of veronachtzaming van dat andere is ‘haten’ soms een te heftig woord. Daarom is het Griekse woord soms vertaald met ‘breken met’ (Luc. 14:26) of ‘schuwen’ (Joh. 3:20). In de NBV21 is hier gekozen voor het contrast tussen ‘zich vastklampen aan’ (= liefhebben) en ‘loslaten’ (= haten). De GNB kiest voor ‘veiligstellen’ en ‘prijsgeven’, de BGT voor ‘het allerbelangrijkste vinden’ en ‘opgeven’, WV2012 voor ‘zich vastklampen aan’ en ‘prijsgeven’. 2. Betekenis. De tegenstelling tussen vastklampen en loslaten (‘liefhebben’ en ‘haten’, zie punt 2) laat geen enkele twijfel bestaan over wat er op de eerste plaats komt en wat er onbelangrijk is. De leerling stelt de belangen van het koninkrijk van God voorop. Uit dit vers blijkt dat het beeld van de graankorrel ook op de leerlingen van toepassing is.
Bij vers 26
- waar Ik ben: Jezus spreekt hier niet slechts over het opnemen van het kruis, maar ook over de hemelse bestemming.
placeholder
- dienaar: Jezus stelt hier zijn leerlingen als dienaren voor die naar zijn voorbeeld zullen handelen en zijn prioriteiten zullen navolgen. Ze zullen net als Hij het lijden kennen en door God worden geëerd. Het Griekse woord voor ‘eren’ is anders dan het woord dat voor Jezus’ verheffing tot majesteit gebruikt wordt (dat in actieve vorm ook ‘eren’ kan betekenen), maar de evangelist gebruikt deze woorden vaker synoniem. De dienaren van de Zoon zullen Hem volgen naar het huis van de Vader. De eer voor de dienaren staat in wisselwerking met de eer die de dienaren de Vader geven. Zoals namelijk de Zoon voortdurend uit is op de eer van de Vader (8:49-50) en diens ‘grootheid toont door het werk te volbrengen’ dat de Vader Hem ‘heeft opgedragen’ (17:4), zo wordt de grootheid van de Vader zichtbaar wanneer de dienaren veel vruchten voortbrengen (15:8).
Bij vers 27
- slaat de angst Mij om het hart: 1. Betekenis. Johannes vermeldt niet de tuin van Getsemane (Marc. 14:32-42 en parallelle passages), maar hij vermeldt wel Jezus’ doodsangst. Jezus’ verlangen om zijn taak te volbrengen is groter dan zijn angst. Hij zal vrijwillig en uit liefde tot het einde toe doorzetten en ondanks zijn angst de diepte van het menselijk bestaan op zich nemen (zie Joh. 10:17-18 en 13:1). 2. Vertaling. De tekst is een citaat van Psalm 6:3 in de Septuaginta. De NBV stemde hierop af en had daarom ‘ben ik doodsbang’. In de context van Johannes valt dit echter enigszins uit de toon (‘doodsbang’ klinkt in het huidige Nederlands snel als een overdrijving). Elders in dit evangelie zijn uitdrukkingen met hetzelfde werkwoord vertaald met ‘diep bewogen’ (11:33) en ‘diepbedroefd’ (13:21). In Marcus 14:33 is Jezus ‘onrustig en angstig’, in Matteüs 26:38 ‘bedroefd en angstig’.
- ogenblik: Zie de aantekening bij vers 23, ‘De tijd is gekomen’.
placeholder
- Maar hiervoor ben Ik juist gekomen: In Marcus 14:35 bidt Jezus ‘dat dit uur zo mogelijk aan Hem voorbij mocht gaan’ (vgl. Mat. 26:39). Hier in Johannes is goddelijke redding uit dit ogenblik een mogelijkheid die Jezus oppert, maar direct verwerpt met het oog op zijn opdracht (zie de aantekening bij ‘slaat de angst Mij om het hart’).
Bij vers 28a
- hoe groot uw naam is: Zie de aantekening bij vers 23, ‘tot majesteit wordt verheven’. Het verband tussen vers 27 en 28a is dat de grootheid (of eer, luister, glorie, majesteit) van de Vader zichtbaar wordt wanneer de Zoon de opdracht van de Vader volbrengt (17:4). Deze luister ontstaat steeds in een dynamische wisselwerking tussen God, de Zoon en de mensen die bij Hem horen. God wordt geëerd als er naar zijn wil gehandeld wordt, en de kracht daartoe komt van God zelf (5:19; 12:49-50; 17:7). De Vader toont de grootheid van zijn naam (d.w.z. van zichzelf, zie vs.29) als Hij zijn Zoon en de mensen die Hij Hem heeft gegeven bewaart voor het slechte (17:11, 15) en de Zoon tot majesteit verheft, maar ook in het werk van de Zoon en zijn dienaren dat zij tot zijn eer volbrengen. Dat laatste is weer het resultaat van het luisteren naar de woorden van God (12:49-50; 17:1-5). Eerder was deze dynamiek verwoord door te spreken over de wisselwerking tussen de liefde die de Vader toont en de Zoon die doet wat de Vader wil, wat leidt tot eer voor beiden (5:19-23, vgl. 10:17-18).
Bron: Studiebijbel in Perspectief, aangepast
Bron: Studiebijbel in Perspectief
Achtergrondinformatie
Bijbel Basics
Een bijpassend Bijbel Basics item vind je hier
Toelichting bij kernwoorden en begrippen
Verdieping bij thema’s
Ga op deze pagina naar:
- het Evangelie volgens Johannes als geheel
- de plek van deze passage in dit geheel
- de opbouw en kern van de passage
- aantekeningen bij de verzen
- achtergrondinformatie bij kernwoorden en begrippen
