Psalm 8:1-10 – Preekinspiratie


Klik om deze passage te lezen in de NBV21
Waar gaat het om in dit gedeelte?
Bekijk de video
met Tjaard Barnard, remonstrants predikant te Rotterdam en Nieuwkoop
Lees hier de tekst van de video
Soms droom je van een Bijbel die gewoon antwoord geeft. Zeg het maar: wat moet ik doen? Hoe leef ik goed? Maar wie eerlijk leest, merkt al snel: de Bijbel is geen handleiding, maar een verzameling stemmen. Geen systeem, maar een zoektocht. Psalm 8 is daar een goed voorbeeld van: een kort lied, poëtisch, verwonderend, en tegelijk scherp.
De schrijver kijkt omhoog. Naar de maan, de sterren. Hij is onder de indruk van de grootsheid van het universum – en tegenover dat alles stelt hij die ene, oude vraag: Wat is de mens, dat U aan hem denkt?
En het antwoord verrast: de mens is bijna goddelijk gemaakt. Met eer en glorie bekleed. Boven alle andere levende wezens geplaatst. De mens krijgt een opdracht: om te heersen over alles wat leeft. Over vissen, vogels, dieren op het land.
Eeuwenlang is die opdracht opgevat als roeping: de mens als rentmeester. Verantwoordelijk, krachtig, werkend. De aarde werd bewerkt, benut en gecultiveerd. En daar kwam veel goeds uit voort: beschaving, voedsel, medische vooruitgang en welvaart. Die lezing maakte de mens tot bouwer. En ja, ook tot gebruiker.
Vandaag klinkt er een andere toon. Psalm 8 is voor velen ongemakkelijk geworden. In de zogenaamde groene theologie wordt deze tekst gelezen als waarschuwing. Zie je wat er gebeurt als de mens zichzelf goddelijk waant? Hij vernietigt de aarde die hij zou moeten beschermen.
Er zit waarheid in dat geluid. Maar laten we eerlijk zijn: het lijkt soms ook verdacht veel op het programma van felle milieuactivisten – inclusief enige drammerigheid. Alsof je met een biologisch groentepakket en wat permacultuur de planeet kunt redden. Alsof Psalm 8 alleen nog gelezen mag worden als een schuldbekentenis.
Maar doet dat recht aan de tekst? Aan haar tijd? En aan de realiteit waarin wij leven?
Want het is ook waar: we voeden vandaag geen volk van herders en vissers, maar bijna 8 miljard mensen. Dat lukt niet zonder landbouwtechnologie, gewasverbetering, transport en schaalvergroting. Of we het nu leuk vinden of niet: zonder moderne middelen, zonder intensivering, stort het systeem in. Moraliseren is makkelijk – moeilijker is het zoeken naar een evenwicht, naar verantwoordelijkheid met open ogen.
Psalm 8 laat zich niet eenvoudig kapen. Niet door degenen die heersen en uitbuiten, maar ook niet door hen die de menselijke verantwoordelijkheid reduceren tot schuld en boete. De mens is verheven in deze tekst – en tegelijk vraagt dat om bescheidenheid.
Dat zit ook in dat vreemde zinnetje: “Uw luister aan de hemel wordt bejubeld // door de mond van kinderen en zuigelingen.” Wat moeten we daarmee?
Misschien wel dit: dat zelfs het kwetsbaarste stemgeluid betekenis heeft. Maar het roept ook een ander beeld op. Het ideaalbeeld is dat van baby’s en kleine kinderen die God toezingen. Maar wie ooit een baby heeft verzorgd, weet het: baby’s zijn geen engeltjes. Ze zijn miniatuur dictators. Ze schreeuwen zonder schaamte. Het maakt ze niet uit of je moe bent, uitgeput of aan het eind van je Latijn. Ze eisen aandacht, en ze krijgen het ook.
Zo gedragen wij ons misschien ook. De mens als schreeuwende zuigeling die denkt dat alles om hem draait. Die zich goddelijk voelt en zich er ook naar gedraagt. Het hele systeem draait om ons – en alles en iedereen moet wijken als het ons even niet bevalt.
Misschien houdt Psalm 8 ons die spiegel voor. Niet als beschuldiging, maar als uitdaging. Om niet alleen te nemen, maar ook te geven. Niet bescheidenheid preken en ondertussen toch vliegen, bestellen en consumeren – maar echt nadenken over onze plek. Niet als slaven van de aarde, maar ook niet als haar dictators.
De psalm begint en eindigt met hetzelfde refrein: “Heer, onze Heer, hoe heerlijk is uw naam op de hele aarde.” Dat is het kader. Niet onze naam moet centraal staan, niet onze eer of ons gelijk, maar die van God – de bron van leven.
Als we dat serieus nemen, dan is Psalm 8 niet een lied over heersen of schuld, maar een uitnodiging tot balans. Tot verantwoordelijkheid, in een wereld die complex is, vol van tegenstrijdigheden. Misschien juist daar – in dat spanningsveld – zit de ware eer van de mens. In de notie dat we mogen leven vanuit de verwondering, maar ook altijd zelf moeten blijven nadenken en onze verantwoordelijkheid nemen.
Ter inspiratie: De plek van de mens in Gods schepping
Psalm 8 plaatst ons voor een wonderlijke spanning. Aan beide uiteinden van deze lofzang staat de uitroep: “HEER, onze Heer, hoe machtig is uw naam op heel de aarde.” Daarbinnen staat een meditatie over de menselijke positie in Gods schepping. Het is een psalm van verwondering, niet van triomfalisme. De lofprijzing aan begin en eind herinnert eraan dat het heersen van de mens altijd is ingebed in Gods grotere verheerlijking. Voordat we als mensen enige taak krijgen, worden we uitgenodigd om in verwondering te staan over Gods luister aan de hemel. Het vervullen van onze rol in de schepping begint met eerbied voor de schepper. We heersen niet om onszelf te verheerlijken, maar opdat Gods naam verheerlijkt wordt “op heel de aarde.”
De dichter stelt een indringende vraag: “Wat is de sterveling dat U aan hem denkt?” Vergeleken met de machtige sterren en de immense kosmos lijkt de mens nietig. Toch heeft God ons “bijna een god gemaakt” en ons “gekroond met glans en glorie” om namens Hem te heersen. Dat is geen legitimatie voor ongebreidelde heerschappij over de schepping. Het heersen waartoe de mens volgens de Bijbel is bestemd verschilt radicaal van imperialistische en gewelddadige overheersing (zie daarvoor uitgebreid het boek Hemels Groen: Nieuw licht op duurzaamheid als Bijbels thema). Ook in Psalm 8. Want het voorbeeld dat ons hier wordt voorgehouden is dat van kinderen en zuigelingen die Gods luister bezingen. Psalm 8 laat zien dat in Gods wereld andere waarden gelden. Geen heersen met machtsvertoon, maar met stil ontzag en nederigheid. Precies zoals de zuigelingen en kleine kinderen vooropgaan in het bezingen van Gods lof.
De Bijbel is geen pasklare groene gids, maar de tekst dwingt ons wel onszelf een indringende vraag te stellen: Hoe vullen wij onze kroon in? Hoe heersen wij over vogels, vissen en al wat leeft? Is ons beheer een spoor van vernietiging of juist van zorgzame bloei? De mens vertegenwoordigt God op aarde en moet Gods zorgzame karakter weerspiegelen. Zoals God omziet naar de kwetsbare mens, zo moet de mens omzien naar alles wat kwetsbaar is in de schepping. Gods naam is machtig op heel de aarde—zowel aan het begin als aan het eind. De groene schepping is uiteindelijk niet van ons, maar van de HEER, onze Heer. Daarin ligt zowel onze verantwoordelijkheid als onze hoop.
Uitgelicht
Psalm 8 is vaak gelezen als legitimatie van het menselijk heersen over de schepping. Maar de psalm kadert dat heersen op een bijzondere manier in. Ten eerste is het heersen gericht op Gods eer, niet op onszelf; in de tweede plaats heeft het kleine, kwetsbare kinderen als voorbeeld; en ten derde gaat het samen met het besef van onze nietigheid binnen de schepping.
Meer weten?
Wil je op het gebied van exegese gelijk meer weten over deze passage?
Op deze pagina
Hier
En wanneer je een Plus-account hebt, vind je hier
Op deze pagina:
... vind je in video-vorm en tekst inspiratie voor de preek verbonden aan de kern van dit Bijbelgedeelte.
Groot en verheven als God is, Hij schenkt zorg en eer aan de mens, die klein en kwetsbaar lijkt in vergelijking met de hemellichamen. De mens wordt bijna goddelijk gemaakt en krijgt een koninklijke taak als heerser over de schepping – niet om te overheersen, maar om namens God zorg te dragen voor alles wat leeft.
Je vindt op deze pagina ook links naar meer achtergrondinformatie bij deze passage. Dit alles helpt je om een goed onderbouwde en inspirerende preek te maken die ingaat op actuele vragen.
