Psalm 148:1-14 – Preekinspiratie


Klik om deze passage te lezen in de NBV21
Waar gaat het om in dit gedeelte?
Bekijk de video
met Trees van Montfoort, predikant van de PKN, auteur van Groene theologie
Lees hier de tekst van de video
Als ik hoor over zorg voor de schepping, gaat het vaak over verantwoordelijkheid: wat doen we verkeerd, als persoon en als samenleving, hoe kan het anders? Wat moeten we doen? Goede vragen, maar ook eenzijdig. Ze zitten in een frame van maakbaarheid en beheersing. Alsof wij als moderne mensen alles in de hand hebben.
Deze psalm schetst een heel ander beeld en dat zou wel eens een verademing kunnen zijn bij al het moeten. Hij is niet zo gemakkelijk te begrijpen. Alle bewoners van de hemel en de aarde worden opgeroepen om God te loven. Dat is voor ons vreemd, want wij zijn gewend om alleen mensen te zien als handelende personen en om de andere schepselen – dieren, planten, water, aarde en lucht – te zien als natuur waar wij als mensen verstandig mee om moeten gaan. In deze psalm worden niet alleen mensen, maar alle schepselen aangesproken en opgeroepen om te handelen.
In Psalm 146 is het de enkele mens die zingt: Loof de Eeuwige, mijn ziel, de Eeuwige wil ik loven zolang ik leef. In 147 gaat het over onze God en onze lof, in het meervoud. In Psalm 148 komt de lofzang niet van de enkeling, niet van mensen samen, maar van alle schepselen:
van de engelen, de zon en de maan
tot de oceanen, de sneeuw, de bergen,
de dieren in al hun verscheidenheid
en ten slotte de mensen in alle soorten en maten,
van wat er hoog in de hemel is tot wat over de aarde kruipt,
laten zij loven de naam van de Eeuwige!
Mensen hebben niet de regie. De natuur heeft geen mensen nodig om God te eren. Wij als mensen mogen meedoen in het koor van alle schepselen. Wij kunnen dat doen met onze stem, veel dieren maken ook geluid, net als bomen in de wind of stromend water – denk aan Psalm 98 waar rivieren in de handen klappen voor God. Andere schepselen loven God in stilte, zoals in Psalm 19 het uitspansel en de dag en de nacht in een spraak zonder klank. Het gaat niet om het geluid, maar om het gericht zijn op God. God loven doe je niet alleen met taal, maar nog veel meer met hoe je bent, hoe je leeft.
God staat in het centrum. Alleen zijn naam is hoogverheven. Het is God die alle schepselen een plaats geeft, die een wet stelt. Voor ons moderne mensen is het heel lastig om onszelf niet als het centrum te zien. We zijn tot veel in staat. De invloed van een deel van de mensheid op de aarde is zelfs zo groot geworden ijskappen smelten, zeeën stijgen, dieren en planten in het wild steeds sneller verdwijnen en grond en water vol raken met plastic. Dat we er zo’n puinhoop van gemaakt hebben, betekent niet dat we het wel weer even zullen repareren. Kapot maken is makkelijker dan scheppen.
Psalm 148 leert ons op een andere manier kijken dan we gewend zijn. We worden minder belangrijk en dat is een zegen. Wij mogen meedoen in een lofzang die al gaande is, het draait niet om ons, maar om God. We mogen plezier hebben in de verbondenheid met onze medeschepselen, en samen met hen blij zijn voor Gods aangezicht. Halleluja! Onze verantwoordelijkheid als mensen in het rijke deel van de wereld is nu vooral om een stap terug te doen om ruimte te maken al die medeschepselen, menselijk én niet-menselijk. Zo loven we God en zo zijn we God nabij.
amen
Ter inspiratie: De kosmische lofzang
Psalm 148 roept de volledige schepping op tot een gezamenlijke lofzang aan haar schepper. De psalm typeert de schepping als één groot harmonisch koor dat God eert, niet alleen met woorden, maar door simpelweg te zijn zoals ze geschapen zijn. In een tijd waarin we worstelen met klimaatverandering en biodiversiteitsverlies herinnert Psalm 148 ons eraan dat de natuur niet louter een hulpbron is, maar in de eerste plaats een medeaanbidder. Bergen, bomen, zeedieren en ceders—ze zijn allemaal instrumenten in Gods orkest, niet zomaar grondstof voor menselijke consumptie of exploitatie.
Centraal in deze Psalm staat Gods “wet” (vers 6) die Hij aan de schepping stelt. Alles in de schepping heeft door God zijn plaats toebedeeld gekregen. Is dat de Bijbelse versie van de hedendaagse ecologische inzichten die wijzen op de delicate balans en onderlinge afhankelijkheid in natuurlijke systemen? Het zijn twee heel verschillende manieren van kijken naar de natuur. Toch is er een belangrijke overeenkomt: het besef van onderlinge verbondenheid. Psalm 148 typeert de mens als één stem in een immens koor dat God bejubelt.
Als gevolg van de hedendaagse klimaatcrisis worden door toedoen van de mens vele diersoorten met uitsterving bedreigd, waardoor de lofzang van de schepping sterk vermindert. Deze manier van leven gaat ten koste van Gods lof. Waar de elementen, de dieren en de planten God woordloos eren door hun bestaan, kunnen wij als mensen bewust kiezen om in te stemmen met deze kosmische lofzang. Met onze woorden én met onze omgang met de schepping.
Uitgelicht
Elementen die in omringende culturen als goden werden aanbeden (zon, maan, sterren) of als vijandige machten werden gevreesd (zeemonsters, stormwinden), worden hier opgeroepen om zélf God te loven. Dit democratiseert de schepping tot één gezamenlijk koor waarin zelfs het meest ontzagwekkende en bedreigende zijn plaats heeft als schepsel onder de Schepper.
Meer weten?
Wil je op het gebied van exegese gelijk meer weten over deze passage?
Op deze pagina
Hier
En wanneer je een Plus-account hebt, vind je hier
Op deze pagina:
... vind je in video-vorm en tekst inspiratie voor de preek verbonden aan de kern van dit Bijbelgedeelte.
Deze Psalm presenteert een totaalvisie waarin de volledige schepping één harmonieus koor vormt dat God looft. Vanuit die visie wordt ieder schepsel uitgenodigd om, elk op eigen wijze, in te stemmen met het universele "Halleluja".
Je vindt op deze pagina ook links naar meer achtergrondinformatie bij deze passage. Dit alles helpt je om een goed onderbouwde en inspirerende preek te maken die ingaat op actuele vragen.
