Maak er wat van in de stad: leven tussen Hemelvaart en wederkomst


Daar zaten ze dan, in een vreemd land, ver van huis. Ver van de tempel en dus, voor hun gevoel, ver van God vandaan. De grote groep Israëlieten die naar Babel was gebracht (2 Koningen 24:14-17; 597 voor Christus). Daar werden ze omringd door vijanden, mensen die een andere taal spraken, en door beelden van de Babylonische afgoden. Natuurlijk leidde dat tot veel verdriet en vragen. Hoe had het zover kunnen komen?
Overigens vormden deze ballingen maar een deel van de bevolking van Juda. De rest woonde nog in het land, onder leiding van de slappe koning Sedekia. Zij werden pas later weggevoerd, nadat Jeruzalem en de tempel waren verwoest (2 Koningen 25; 587 voor Christus).
Het verbaast ons niet dat er onder de ballingen verschillende reacties voorkwamen. Aan de ene kant was er verslagenheid en lamlendigheid. Wat had het leven nog voor zin? Wat moesten ze in dit vreemde land? Waren ze maar dood!
Aan de andere kant was er verzet. Wacht maar, ze zouden spoedig wraak nemen op die wrede Babyloniërs. Ze zouden terugkeren naar hun land en daar hun God oprecht gaan dienen. Heus!
Deze tweede reactie leidde tot valse hoop en valse profetie. Daartegen richt de profeet Jeremia zich in een brief aan deze ballingen (Jeremia 29
‘Laat je niet misleiden door je profeten en je waarzeggers. Jullie zullen lange tijd daar in Babel in ballingschap blijven. Vestig je er maar en probeer er gelukkig te zijn. God is bij jullie, Hij is nog dezelfde, ook voor zijn volk dat tussen de afgoden woont. Op zijn tijd zal Hij ingrijpen.’
Jeremia is zelf nog in Jeruzalem, wanneer hij deze brief schrijft. Hij schrijft in opdracht van God. De kern van zijn boodschap is dat hij een middenweg aangeeft tussen verslagenheid en valse hoop.
Discipelen na Hemelvaart
Ik zie overeenkomsten tussen de situatie van deze ballingen en de situatie van de volgelingen van Jezus na zijn hemelvaart. Hun leider, hun leraar is plotseling verdwenen. Ze zijn gedesoriënteerd. Wat moeten ze nu? Jezus heeft gezegd dat Hij terug zal komen, maar hoelang gaat dat duren? Sommigen verwachten dat het heel spoedig zal zijn en die gedachte steekt regelmatig de kop op. In de gemeente in Tessalonica bijvoorbeeld stopten sommigen op een gegeven moment zelfs met werken (1 Tessalonicenzen 5:14; 2 Tessalonicenzen 2:1-3; 3:6-12).
Wij vieren de hemelvaart van Jezus terwijl we niet weten hoelang het nog duurt voordat Hij terugkomt. We weten alleen dat Hij komt. Ik geloof persoonlijk niet dat de oorlog in Oekraïne of de regering van Trump, hoe erg ook, tekenen zijn van ‘de eindtijd’. We leven ten slotte al sinds Hemelvaart en Pinksteren in de eindtijd (Handelingen 2:17; Hebreeën 1:2).
We weten vanuit de Bijbel wel wat ons in deze tijd, de tussentijd tussen de eerste en de tweede komst van de Heer, te doen staat. Jezus droeg zijn volgelingen op om met het goede nieuws over Hem de wereld in te gaan.
Voor wie dat actieve, uitgaande, moeilijk vindt, is er het advies van Jeremia aan de ballingen: Op de plaats waar God je heeft neergezet mag je bouwen, werken, trouwen, cultuur maken. En voorbede doen. Zoek de vrede voor de stad, het land, waar je woont. In de NBV stond in Jeremia 29:7: ‘Bid tot de Heer voor de stad waarheen ik jullie weggevoerd heb en zet je in voor haar bloei.’ Gelukkig staat in de herziene versie (NBV21) het woord vrede weer:
Dr. Pieter J. Lalleman
