Importliefde


‘Een Bijbelse liefdesroman’, ‘een pareltje’, en natuurlijk een graag gelezen tekst tijdens huwelijksdiensten. U raadt het al: ik heb het over het boek Ruth. Op het eerste gezicht inderdaad een romantisch relaas over een jonge weduwe en een landeigenaar op leeftijd, die geen van beiden hadden verwacht dat ‘huisje, boompje, beestje’ nog voor hen was weggelegd. Maar om de geheimen van dit zorgvuldig geweven narratief te ontrafelen, moeten we dieper graven.
Een boekenkast vol betekenis
Het boek Ruth is een van de kortste Bijbelboeken, maar bergt desondanks een schat aan betekenis. De open armen waarmee de Moabitische Ruth in Betlehem wordt ontvangen kun je bijvoorbeeld lezen als tegengeluid tegenover het onmenselijk strakke beleid van Ezra en Nehemia (Ezra 10
Goedertierenheid
Kortom: de omschrijving ‘romantisch verhaal’ komt nog niet eens in de buurt van de talloze betekenislagen die het boek Ruth rijk is. Toch valt er iets voor te zeggen om het als verhaal over de liefde te lezen – maar dan wel een liefde die veel meer omvat dan een stiekeme ontmoeting op de dorsvloer en ‘ze leefden nog lang en gelukkig’.
Het is de liefde, trouw en solidariteit die in het Hebreeuws met het woord chesed wordt aangeduid, traditioneel vertaald met ‘goedertierenheid’. Chesed is typerend is voor de God van Israël, en komt vooral tot uitdrukking binnen de verbondsrelatie met zijn volk (bijvoorbeeld Exodus 15:13
Verrassend voorbeeld
In het boek Ruth komt het woord chesed maar drie keer voor, maar wel steeds op betekenisvolle momenten. In Ruth 1:8
In Ruth 2:20
In het volgende en laatste voorbeeld wordt Ruth opnieuw geprezen voor haar chesed, in dit geval door Boaz, die onder de indruk is van haar keuze om bij hem bescherming te zoeken in plaats van achter jonge mannen aan te lopen. Boaz gaat dan ook graag in op haar verzoek om bij hem te mogen schuilen, en met vereende krachten zorgen ze ervoor dat er weer uitzicht komt in de geschiedenis – van Naomi, en uiteindelijk van Israël.
‘Iedereen deed wat goed was in zijn eigen ogen’
Eind goed, al goed, dus – maar dat is geen uitnodiging om opgelucht achterover te leunen. Het boek Ruth is geen verhaal om bij weg te zwijmelen, maar legt keer op keer keuzes voor aan de lezer.
Wie brengt op welke manier chesed in de praktijk, en wat zou ik in zijn of haar plaats gedaan hebben? Die vragen worden nog urgenter als je het boek leest tegen de achtergrond van de tijd die in het allereerste vers terloops genoemd wordt: ‘de tijd van de rechters’. Een tijd waarin ‘iedereen deed wat goed was in zijn eigen ogen’, met verkrachting, rooftochten en moordpartijen tot gevolg.
Ook in het boek Ruth doen mensen wat goed in is hun eigen ogen, maar het resultaat is volledig tegenovergesteld aan de wrange werkelijkheid die in het boek Rechters geschetst wordt. ‘Zo kan het ook’, lijkt de auteur te willen zeggen. Dat het een vrouw is die de Israëlieten een constructief-kritische spiegel voorhoudt, en dan ook nog eentje uit een buurland met een zeer twijfelachtige reputatie, prikkelt nog eens extra tot kritische zelfreflectie.
Elke vorm van religieuze of etnische hoogmoed moet wijken voor het inzicht dat je soms een impuls van buiten nodig hebt – geen importbruid, maar importliefde – om op een nieuwe manier naar jezelf te kijken.
Anne-Mareike Schol-Wetter is hoofd Bijbelgebruik bij het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschat. Dit artikel verscheen eerder in het Friesch Dagblad (30 april 2022).