Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Hoe is de Bijbel ontstaan

De Bijbel is een boek – of eigenlijk een verzameling boeken – waar zeker 1500 jaar aan is gewerkt. Generatie na generatie voegde nieuwe teksten toe. Sommige schrijvers leefden in paleizen, anderen in ballingschap. Sommigen schreven vóór Christus, anderen daarna. Toch ervaren lezers het als één samenhangend geheel. Hoe is dat mogelijk? 

Dit is het verhaal van hoe de Bijbel ontstond. Van de eerste verhalen die werden doorverteld tot de uiteindelijke samenstelling – elk onderdeel heeft zijn eigen geschiedenis. In dit artikel nemen we je mee op een reis door de tijd om te ontdekken hoe dit bijzondere boek tot stand kwam. 

Wie heeft de Bijbel geschreven? 

Dit is een vraag die veel mensen stellen. Het antwoord is niet zo simpel als je misschien denkt. De Bijbel heeft namelijk niet één schrijver. Hij lijkt meer op een hele bibliotheek vol boeken. 

Meer dan 40 veertig verschillende schrijvers hebben aan de Bijbel gewerkt. Dit gebeurde dus over een periode van ongeveer 1500 jaar. Alle schrijvers brachten hun eigen persoonlijkheid en stijl mee. Ze kwamen uit verschillende tijden en culturen. En ze schreven vanuit hun eigen ervaring met God. 

Maar voor gelovigen is dat niet het hele verhaal. Zij geloven dat God de schrijvers inspireerde. In de Bijbel staat: ‘De heilige Geest liet hen spreken namens God zelf’ (2 Petrus 1:21). Dit betekent dat mensen de Bijbel hebben geschreven, maar dat God de leidende kracht was. 

Veel Bijbelboeken dragen de naam van een bekend persoon. Denk aan 'een psalm van David' of 'de boeken van Mozes'. Maar we weten niet altijd zeker of deze personen alles zelf hebben geschreven. In de oudheid dachten mensen anders over schrijverschap dan we nu doen. 

Het was toen normaal dat leerlingen onder de naam van hun leraar schreven. Ze deden dit uit respect. Het liet zien dat hun ideeën overeenkwamen met die van hun leraar. Voor de schrijvers was het belangrijkste om de boodschap door te geven aan volgende generaties. Hun eigen bekendheid was minder belangrijk. 

Wanneer is de Bijbel geschreven? 

De Bijbel bestaat uit twee hoofddelen: het Oude Testament en het Nieuwe Testament. Deze namen ontstonden bij de eerste christenen. Ze wilden onderscheid maken tussen boeken van vóór en na Jezus' geboorte. 

Het Oude Testament 

De meeste teksten in het Oude Testament zijn heel oud. Ze zijn geschreven tussen 1000 en 600 jaar voor Christus. Dit was vóór de tijd dat de Joden in ballingschap gingen naar Babylon. Maar er zijn ook latere teksten, geschreven tussen 600 en 150 jaar voor Christus. En veel van de oudere teksten zijn tijdens of na de ballingschap nog weer bewerkt.  

Het Nieuwe Testament 

De brieven van Paulus zijn de oudste geschriften in het Nieuwe Testament. Hij schreef ze in de jaren 50 en 60 na Christus. De evangeliën (Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes) vertellen over het leven van Jezus. Deze zijn pas drie of vier decennia na de gebeurtenissen opgeschreven. 

Marcus werd waarschijnlijk rond 70 na Christus geschreven. Matteüs en Lucas kwamen mogelijk in de jaren 80-90 na Christus. En Johannes is nog weer iets later ontstaan. 

Hoe is de samenstelling van de Bijbel tot stand gekomen? 

Misschien vraag je je af: hoe zijn al deze verschillende boeken bij elkaar gekomen? Dit proces heet canonvorming – het selecteren en verzamelen van de boeken die tot de Bijbel behoren. 

De vorming van het Oude Testament 

In de tijd van het Oude Testament noemden de Joden sommige geschriften al 'heilige boeken'. Het ging om teksten over hun geschiedenis en geloof, en over welke regels hoorden bij een leven als volk van God. Welke boeken precies bij deze verzameling hoorden, werd geleidelijk duidelijk. Rond 100 na Christus was er meer duidelijkheid over de definitieve lijst. 

De vorming van het Nieuwe Testament 

Onder vroege christenen was er naast het Oude Testament ook behoefte aan geschriften over Jezus en de vroege kerk. Verschillende gemeenschappen hadden hun eigen verzamelingen van evangeliën en brieven. 

Het duurde tot ongeveer de vierde eeuw na Christus voordat er overeenstemming was over welke boeken tot het Nieuwe Testament behoorden. Kerkleiders keken naar vragen zoals: komt dit geschrift van een apostel? Wordt het door veel gemeenschappen gebruikt? Past de inhoud bij wat we al weten over Jezus? 

Protestanten erkennen 66 boeken als onderdeel van de Bijbel. Andere christelijke tradities hebben meer boeken opgenomen. Rooms-katholieke en oosters-orthodoxe kerken erkennen ook de zogenaamde deuterocanonieke boeken als gezaghebbend. Over de kernboeken zijn alle christenen het echter eens. 

Hoe oud is de Bijbel? 

Zoals we al zagen, is de Bijbel een heel oud boek. De teksten van het Oude Testament zijn geschreven tussen 1000 en 150 jaar voor Christus. 

De boeken van het Nieuwe Testament zijn in de eerste eeuw na Christus geschreven. De brieven van Paulus zijn het oudst (jaren 50-60 na Christus). De evangeliën kwamen tussen 70 en 90 na Christus. 

Sommige teksten in de Bijbel, zoals Genesis 1-11, beschrijven een heel ver verleden. Ze gebruiken symbolische getallen in plaats van precieze historische gegevens zoals wij die nu kennen.  

De Bijbelschrijvers hadden een ander wereldbeeld dan wij nu hebben. Ze spraken bijvoorbeeld van een 'oervloed', een 'hemelgewelf' en water 'onder de aarde'. Ook noemden ze zuilen waarop de aarde zou staan. Deze beschrijvingen zijn een mix van wat ze zagen en beeldende taal (metaforen), gekleurd door hun religieuze kijk op het bestaan. 

De Bijbel gaat er wel van uit dat God aan het begin van het heelal staat. De moderne wetenschap en de Bijbel beantwoorden vaak verschillende soorten vragen. Wetenschap richt zich op ’wat, hoe en wanneer’. De Bijbel geeft antwoord op ‘waarom- en waartoe-vragen’. 

Waarom is de Bijbel na al die eeuwen nog steeds betrouwbaar? 

Na al deze informatie over het ontstaan vraag je je misschien af: kan ik deze oude teksten wel vertrouwen? Het is een begrijpelijke vraag. De Bijbel is immers door veel verschillende mensen en over een lange periode geschreven. 

Veel gebeurtenissen uit de Bijbel worden bevestigd door archeologische vondsten en andere historische bronnen. Het bestaan van het volk Israël, Jeruzalem als hoofdstad, en de kruisiging van Jezus door de Romeinen rond 30 na Christus – dit alles is historisch aantoonbaar. De Bijbel is dus zeker geen verzameling sprookjes. 

De Bijbel beschrijft geschiedenis wel met een bepaald doel. De schrijvers interpreteren gebeurtenissen als onderdeel van Gods verhaal met de mensheid. Maar dat maakt het niet minder waar of betrouwbaar. God spreekt nog steeds tot ons door deze oude teksten. Hij kiest ervoor om dat te doen in mensentaal, zodat de boodschap in elke cultuur tot zijn recht kan komen. 

Talloze mensen hebben door de eeuwen heen ervaren dat de Bijbel betrouwbaar is. Ze hebben gemerkt dat je niet bedrogen uitkomt als je vertrouwt op de God van de Bijbel. Het is een levend boek waarin God zichzelf bekendmaakt. 

De boodschap van de Bijbel nodigt ons uit om verder te kijken dan alleen wat we om ons heen zien. God wil ons een 'het leven in al zijn volheid’ bieden (Johannes 10:10, NBV21). Door de Bijbel heen inspireert Hij mensen om liefdevol om te gaan met de schepping en met andere mensen. 

Ben je benieuwd naar meer over de betrouwbaarheid van de Bijbel? Wil je tips over hoe je de Bijbel kunt lezen en begrijpen? Lees dan deze blog en bezoek onze website debijbel.nl voor meer informatie, leesplannen en achtergronden. 

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.38.0
Volg ons