In het begin was het Woord
Het evangelie volgens Johannes biedt een unieke kijk op Jezus, met een bijzondere nadruk op zijn identiteit als het pre-existente Woord en de rol van dit Woord in de schepping. Dit artikel behandelt de eerste vier verzen van het evangelie en onderzoekt hoe Joodse bronnen hier licht op kunnen werpen.
Samenvatting
De eerste vier verzen van het Johannesevangelie zijn intrigerend en doordrenkt met betekenis. In dit artikel verkennen we de mogelijke Joodse achtergronden van deze verzen. We ontdekken dat de poëtische taal en thematiek van de evangelist stevig verankerd zijn in de spreekwijzen en thema’s van zijn eigen Joodse traditie. Tegelijkertijd geeft hij hieraan een nieuwe draai door de oude woorden naar Jezus toe te schrijven. Dit benadrukt het belang en de waarde van de uitgave van Het Nieuwe Testament met Joodse toelichtingen.
Het Woord is mens geworden
De evangelist Johannes doelt met de term ‘Woord’ (logos in het Grieks) impliciet op Jezus. Dat wordt verderop expliciet vermeld in vers 14: ‘Het Woord is mens geworden en heeft in ons midden gewoond.’ Door de term logos te gebruiken, maakt Johannes gebruik van een concept dat zowel bij Joodse als niet-Joodse lezers en toehoorders bekend was.
Zie Daniel Boyarin, ‘Logos, een Joods woord’ in: Amy-Jill Levine en Marc Zvi Brettler (red.), Het Nieuwe Testament met Joodse toelichtingen, vert. Tineke Bol-Drieenhuizen, Cor Hoogerwerf e.a., Haarlem/Antwerpen 2024, 782-785
Het Woord in Joodse en Griekse tradities
Zie Leonard Greenspoon, ‘De Septuaginta’ in: Levine en Brettler (red.), 801-806
In de Septuaginta, de Griekse vertaling van de Hebreeuwse Bijbel, wordt logos vaak gebruikt als vertaling van het Hebreeuwse dābār wanneer het verwijst naar Gods scheppings- en helingskracht. Zo lezen we in Psalm 33:6: ‘Door het woord (dābār) van de HEER is de hemel gemaakt.’ Daarin horen we een echo van het scheppingsverhaal in Genesis waarin God de wereld schiep door te spreken. De helende kracht van het Woord wordt geïllustreerd in Psalm 107:20: ‘Hij zond zijn woord (dābār) en genas hen.’ Dābār wordt naast scheppings- en helingskracht ook gebruikt voor geboden. Het bekendste voorbeeld daarvan is Deuteronomium 4:13, waar staat ‘Hij maakte u de regels van het verbond bekend, de tien geboden (dǝbārîm)’. In die zin kan de term dus ook synoniem zijn voor Tora. Een ander voorbeeld daarvan vinden we in Deuteronomium 32:46-47, waar Mozes vlak voor zijn dood het volk nog eenmaal het belang van de Tora inprent. In vers 46 wordt duidelijk gemaakt dat het om de Tora gaat (dibrê hattôrâ ‘de woorden van de Tora’), en vers 47 beschrijft het als een zaak van levensbelang, in de Naardense vertaling: ‘want het is geen leeg woord (dābār rēq), dit, voor u, nee dit is uw léven!’
In de Griekse wereld was het concept logos onder andere bekend door de stoïcijnen, die daaronder de levenskracht van het universum verstonden. De logos werd gezien als een oerbron, waar alle werkingskracht uit voortkomt. De Joods-hellenistische filosoof Philo van Alexandrië, een tijdgenoot van Jezus, sloot daar nauw bij aan. Voor hem was de logos enerzijds de oerbron en anderzijds een intermediair tussen God en de schepping.
Philo leefde van 20 voor Christus tot 50 na Christus. Zie verder David Satran, ‘Philo van Alexandrië’ in: Levine en Brettler (red.), 816-819.
Wijsheid als intermediair
Naast het concept van het Woord speelde in de Joodse ideeënwereld ook de gepersonifieerde Wijsheid (ḥokmâ in het Hebreeuws, sophia in het Grieks) een rol als intermediair en richtingwijzer. In Spreuken 8 is de Wijsheid aan het woord en stelt zij zichzelf voor als een lerares en als geliefde van God, die al bestond voordat de wereld werd geschapen. Spreuken 8:22-23, 30:
Vertaling van ʾāmôn, een andere mogelijkheid is ʾūmmān, ‘ambachtsman
22 De Heer heeft mij [Chochma] vóór al het andere (rēʾšît) geschapen, toen Hij zijn scheppingswerk begon was ik zijn eersteling. 23 Ik ben in het begin gemaakt, nog voor alles er was. […] 30 Ik was zijn lieveling, een bron van vreugde, elke dag opnieuw.
Begin vijfde eeuw. Voor een inleiding op het genre midrasj, zie David Stern, ‘Midrasj en gelijkenissen’, in Levine en Brettler (red.), 806-810.
In midrasj Genesis Rabba 1:4 wordt dit vers aangehaald als bewijs dat hier de Tora wordt bedoeld:
Aartsvaders, Israël, de tempel en de naam van de messias.
‘In het begin schiep God.’ Zes zaken (dǝbārîm) gingen vooraf aan de schepping van de wereld; sommige werden echt geschapen, andere in concept. De Tora en de troon van God werden geschapen. Vanwaar de Tora? Omdat er geschreven staat: ‘De HEER heeft mij voor al het andere geschapen’ (Spreuken 8:22).
De eerste woorden van de Bijbel kunnen ook gelezen en vertaald worden als ‘door middel van rēʾšît schiep God.’ De rabbijnen interpreteren het woord rēʾšît in Spreuken 8:22 dus blijkbaar als Tora in plaats van Chochma, of zij vereenzelvigen beide begrippen met elkaar. Daaruit concluderen ze dat de Tora er was vóór de schepping van de wereld.
In midrasj Genesis Rabba 1:1 wordt Spreuken 8:30 aangehaald als bewijs dat de Tora het werktuig is waarmee de wereld werd geschapen. Cruciaal is de alternatieve lezing van het Hebreeuwse woord ʾāmôn (lieveling), als ʾūmmān (bouwmeester, architect):
Een andere kwestie: ʾāmôn betekent ʾūmmān ‘bouwmeester’. De Tora zegt: ‘Ik was het werktuig van meesterschap van de Heilige gezegend zij Hij.’ Het is gebruikelijk dat wanneer een koning een paleis bouwt hij dat niet zelf doet, maar dat hij daar een kundig vakman voor inschakelt. En de vakman bouwt het ook niet alleen met zijn eigen kennis, maar op basis van documenten en oplossingen die hij kent om te weten hoe hij kamers en scheidingswanden maakt. Zo consulteerde de Heilige – gezegend zij Hij – de Tora toen Hij de wereld schiep. Zoals de Tora zegt ‘door middel van rēʾšît schiep God.’ Rēʾšît is niets anders dan de Tora, zoals geschreven staat ‘De HEER heeft mij rēʾšît geschapen’ (Spreuken 8:22).
Ook het deuterocanonieke wijsheidsboek van Jezus Sirach uit de tweede eeuw voor Christus legde al een verband tussen Wijsheid en de Tora. Deze duiding wordt versterkt doordat in hoofdstuk 24 de Wijsheid haar tenten opslaat bij het volk van Israël.
Wijsheid van Jezus Sirach 24:8-11, 23 (tweede eeuw voor Christus).
8 Toen gaf de schepper van alles mij [Sophia] een opdracht, Hij die mij geschapen heeft gaf mijn tent een rustplaats. Hij zei: ‘Zet je tent neer in Jakobs land, vind in Israël je woonplaats.’ 9 Hij heeft mij in het begin, vóór alle tijden geschapen, en ik zal nimmer sterven.
De interpretatie die we eerder al zagen in Genesis Rabba heeft dus een lange traditie. We kunnen hier misschien ook een voorloper in zien van de uitspraak van Johannes dat ‘het Woord in ons midden heeft gewoond’ ( Johannes 1:14).
Het woord en de schepping
‘In het begin was het Woord.’ Een deel van de associaties die meekwamen met dit beeld hebben we al besproken, maar ik wil nog even verder ingaan op de eerste woorden: ‘in het begin’, en archē in het Grieks. Precies zo vertaalt de Septuaginta de woorden bǝrēʾšît in Genesis 1:1. Over deze beginwoorden van Genesis is heel veel geschreven. Bǝ is een voorzetsel dat ‘in’, ‘bij’ of ‘door middel van’ kan betekenen, en rēʾšît betekent ‘begin’, ‘eerste’, ‘beste’. Meestal wordt dit vertaald als een tijdsaanduiding, ‘in het begin’, of zoals de alternatieve mogelijkheid die wordt gegeven in de NBV21: ‘Toen God begon met het scheppen van de hemel en de aarde [etc.]’. Op deze manier gelezen vormt het een tijdsbepaling die, na een beschrijvende bijzin in het tweede vers, het inleidende kader schept voor vers drie: ‘God zei: “Laat er licht zijn”, en er was licht.’ Vanuit een beginsituatie van een aarde in chaos, en een duistere oervloed, sprak God zijn eerste scheppingswoord: ‘Licht!’
We zagen in de teksten uit de Wijsheid van Jezus Sirach en in de latere midrasj Genesis Rabba dat Wijsheid/Tora wordt gezien als het werktuig waarmee de schepping gemaakt werd. In rabbijnse teksten wordt de Tora vaker vergeleken met de blauwdruk van een architect. Het Woord is het scheppingsinstrument: zonder de Tora is niets ontstaan van wat bestaat. Rēʾšît, Wijsheid, oftewel Tora, assisteert God bij zijn scheppingswerk. Dit idee wordt ook gebruikt in de Fragmenten Targoem van Genesis 1:1 die dit vers vertaalt als: ‘Door middel van Wijsheid schiep God en voltooide Hij de hemel en de aarde.’ In het Nieuwe Testament zien we een variant van dit idee in bijvoorbeeld Hebreeën 1:2, waar staat: ‘Nu, aan het einde van de tijd, heeft Hij tot ons gesproken door zijn Zoon, die Hij heeft aangesteld als erfgenaam van alles wat bestaat, en door wie Hij het heelal geschapen heeft.’ Deze interpretatie, waarbij God een helper heeft bij zijn scheppingswerk, kon echter gezien worden als aantasting van het monotheïstisch ideaal, en was daarom in het Jodendom niet onbetwist.
Het woord als leven
‘In het woord was leven.’ Dit is een oud Bijbels gegeven dat we al tegenkwamen in de teksten uit Deuteronomium. Ook in Spreuken 8, het hoofdstuk over de gepersonifieerde Wijsheid, zegt de auteur ‘Want wie mij vindt, vindt het leven’ (Spreuken 8:35a). In de apocriefe en pseudepigrafische literatuur en in de teksten die gevonden zijn bij de Dode Zee komt het thema ook veelvuldig voor. Jezus zelf antwoordt in Lucas 10:25-28 op een vraag naar het eeuwige leven dat de wet daartoe de sleutel is: ‘Doe dat en u zult leven.’ Nog weer later, in de Kinjan Tora, een later toegevoegd hoofdstuk aan Pirkee Avot (derde/vierde eeuw), staat het aldus verwoord (Avot 6:7): ‘Groot is de Tora, want zij geeft aan wie haar onderhouden leven in deze wereld en in de komende wereld, want er is gezegd: “Ze zijn het leven voor wie ze aanvaarden, sterken heel het lichaam als een medicijn” (Spreuken 4:22).’ In Johannes 14:6 zegt Jezus over zichzelf dat Hij de weg, de waarheid en het leven is. En de vele genezingsverhalen in de evangeliën getuigen van zijn helingskracht. Op basis hiervan, en waarschijnlijk ook op basis van passages zoals het lied van de lijdende dienaar in Jesaja 53:5 – ‘Zijn striemen gaven ons genezing’ – identificeert Johannes in zijn evangelie het levenwekkende en genezende Woord met Jezus Christus.
Het woord als licht
‘… en het leven was het licht voor de mensen.’ Dit is een oud en overbekend thema, denk bijvoorbeeld aan Psalm 119:105: ‘Uw woord is een lamp voor mijn voet, een licht op mijn pad.’ Hier wordt duidelijk verwezen naar de Tora, die de mens op metaforische wijze behoedt voor struikelen in het donker.
Het licht wordt in Psalm 27:1 geassocieerd met de Eeuwige zelf: ‘De HEER is mijn licht mijn behoud.’
Een ander idee van licht is het oerlicht dat op de eerste scheppingsdag werd geschapen. In midrasj Genesis Rabba 3:4 wordt dat eerste licht in verband gebracht met Psalm 104:2, waar staat dat God in een mantel van licht is gehuld. Een andere duiding vinden we in een oud Aramees gedicht, waarschijnlijk uit de eerste eeuw, over vier belangrijke momenten in de heilsgeschiedenis: de schepping, het verbond met Abraham, de uittocht, en de messiaanse verlossing. Die momenten zouden allemaal hebben plaatsgevonden, of zullen nog plaatsvinden, in de nacht van 14 op 15 Nisan – de voorjaarsdag waarop tot op heden Pesach wordt gevierd. Over de eerste nacht, de nacht van de schepping, zegt het gedicht:
Memra is een theologisch concept dat in de Aramese targoems werd gebruikt om de manier waarop God zich manifesteert en communiceert met de wereld te verwoorden.
Toen het Woord [Memra] van de Eeuwige geopenbaard werd over de wereld om haar te scheppen, was de wereld woest en leeg en duisternis lag gespreid over de oppervlakte van de oervloed en het Woord [Memra] van de Eeuwige was licht en lichtgever en Hij noemde het de eerste nacht.
De dichter beschrijft hier de Memra als het oerlicht van de eerste scheppingsdaad. Het Aramese woord dat ik vertaald heb als ‘lichtgever’ kan ook ‘morgenster’ betekenen. Waarschijnlijk komt dan bij Bijbelvaste lezers Openbaring 22:16 in gedachten: ‘Ik ben de telg van David, zijn nakomeling, de stralende morgenster’. Overbekend is ook het getuigenis van Jezus over zichzelf in Johannes 8:12 waar Hij zegt: ‘Ik ben het licht voor de wereld.’
Het beeldveld ‘licht’ kan dus verschillende betekenissen hebben. In de Hebreeuwse Bijbel wordt het geassocieerd met de Tora, in het Aramese gedicht met het oerlicht van de eerste scheppingsdag, dat volgens rabbijnse traditie ligt opgeslagen voor de rechtvaardigen. Maar het kan ook de heldere morgenster zijn die de messiaanse morgen aankondigt. Johannes laat het beeld slaan op Jezus, die zowel de heldere morgenster is als het licht voor de wereld.
Conclusie
We hebben gezien dat de beelden van de Logos, het Woord, die door de Joodse Johannes in zijn proloog worden toegepast op Jezus, door andere Joodse uitleggers gebruikt worden voor de Tora. Van een deel van de beelden weten we zeker dat ze ouder zijn dan de tijd van de evangelist, zoals het beeld van de Wijsheid als eersteling van de schepping, de lieveling van God. Dit beeld is door het traditionele Jodendom geïnterpreteerd als verwijzend naar de Tora. Johannes past het echter op ingenieuze wijze toe op Jezus, waarmee hij impliciet suggereert dat Jezus de vervulling van de Tora is. Van andere beelden weten we dat ze contemporain zijn, zoals bijvoorbeeld de Logos van Philo. Van weer anderen, zoals de Memra van God als licht en lichtgever, is de datering onduidelijk. We zien dus een oorspronkelijk samenhangend complex van beelden dat uiteenging in twee zeer verschillende duidingsrichtingen. Waar het Jodendom de Tora ziet als de richtingwijzer voor het dagelijks leven en als toegang tot het eeuwige leven, belijden christenen Jezus als hun leidsman die ze willen navolgen in dit leven om zo het eeuwige leven te verwerven.
Prof. dr. A. Houtman is emeritus-hoogleraar Jodendom en Joods-christelijke relaties aan de PThU. Ze studeerde Semitische talen in Groningen en Jeruzalem en promoveerde in Utrecht op de relatie tussen de Misjna en de Tosefta. Na haar promotie richtte haar onderzoek zich voornamelijk op de Aramese Bijbelvertalingen, bekend als de Targoems.
Bronvermelding
Dineke Houtman, 'In het begin was het Woord' in: Met Andere Woorden 44/1 (mei 2025), 17-23.
Vakblad Met andere woorden
Met Andere woorden is hét tijdschrift dat je up-to-date houdt over het vertalen van de Bijbel. Ook biedt Met Andere Woorden inspirerende artikelen op het snijvlak van vertalen en Bijbeluitleg.
