Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Baas over eigen hoofd

Paulus’ betoog in 1 Korintiërs 11:2-16 bezorgt exegeten en vertalers hoofdbrekens. De exacte situatie waarop Paulus reageert, is ons onbekend, de argumentatie is niet gemakkelijk en ‘(on)gelijkheid tussen mannen en vrouwen’ is tegenwoordig een beladen kwestie. In dit artikel licht ik de vertaalkeuzes van de NBV21 beknopt toe.

Samenvatting
1 Korintiërs 11:2-16 is een ingewikkeld betoog van Paulus over een beladen onderwerp: de verhouding tussen mannen en vrouwen in de gemeente. Paulus wil duidelijk maken dat een vrouw de eer van haar man hoog moet houden door tijdens het bidden en profeteren het hoofd bedekt te houden. Dit artikel gaat in op de nieuwe vertaalkeuzes die zijn gemaakt in de NBV21. In het bijzonder komt de vertaling van 1 Korintiërs 11:10 aan de orde, waar in de NBV21 staat dat vrouwen ‘zich wat hun hoofd betreft [moeten] beheersen’. In de NBV21 geeft Paulus vrouwen meer agency dan in andere vertalingen. Tegelijk laat deze passage zien dat Paulus onderdeel uitmaakte van een cultuur die ons in veel opzichten vreemd is. Het slot van het artikel schetst hoe deze passage past binnen het grotere geheel van Paulus’ theologie, die wordt gestempeld door de spanning tussen de ideale toekomst en de aardse werkelijkheid.

De vertaling van 1 Korintiërs 11:2-16 in de NBV21

Bij vertalingen voor een brede gebruikersgroep, zoals de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) en de NBV21, is het van belang dat vertaalkeuzes een brede wetenschappelijke basis hebben. Dit was een aandachtspunt bij het maken van de NBV21. Ook is het wenselijk om als het in het Nederlands kan ruimte te laten voor verschillende interpretaties. Tegelijk moeten vertalers bij omstreden kwesties soms kleur bekennen. Dit is ook het geval bij de vertaling van 1 Korintiërs 11:2-16, een passage die enkele lastige punten bevat, met name in vers 10. De revisie bood een mooie gelegenheid om die heikele kwesties onder de loep te nemen met behulp van binnengekomen opmerkingen en de vertaling op bepaalde punten te verbeteren en aan te scherpen.

Dit artikel bestaat uit vier onderdelen. Het begint met een bespreking van 1 Korintiërs 11:2-16 in de NBV en de NBV21, waarbij de wijzigingen in de NBV21 worden toegelicht. Deze eerste paragraaf is een opstap voor de tweede, die ingaat op het grootste vertaalprobleem: dat vrouwen volgens vers 10 ‘een macht op het hoofd’ of wellicht juist ‘macht over hun hoofd’ moeten hebben. Daarop volgt een paragraaf over Paulus en het patriarchaat: hoe dacht hij over man-vrouwverhoudingen in de christelijke gemeenschap? Het artikel sluit af met een korte conclusie.

1. Bespreking van 1 Korintiërs 11:2-16 in NBV en NBV21

NBV

De hoofdbedekking van de vrouw

NBV21

Man en vrouw in de gemeente

Ik beschrijf hieronder het verloop van Paulus’ betoog en bespreek daarbij de wijzigingen in de NBV21. Om te beginnen: het tussenkopje. Dit is in de NBV21 inclusief geformuleerd. Het gaat Paulus hier weliswaar om een gedragsregel voor vrouwen (NBV: ‘De hoofdbedekking van de vrouw’), maar het nieuwe opschrift (‘Man en vrouw in de gemeente’) focust op de algemenere, achterliggende kwestie zoals die het duidelijkst in vers 11-12 naar voren komt.

3Ik moet u echter nog het volgende zeggen.

Christus is het hoofd van de man, de man het hoofd van de vrouw en God het hoofd van Christus.

1 Korintiërs 11:3NBVOpen in de Bijbel

3Ik moet u echter nog het volgende zeggen.

Christus is het hoofd van de man, de man het hoofd van de vrouw en God het hoofd van Christus.

1 Korintiërs 11:3NBV21Open in de Bijbel

In vers 3 begint Paulus met de hiërarchie die de Korintiërs kennen. Eerder schreef hij: ‘U bent van Christus en Christus is van God’ (1 Korintiërs 3:23). Dit breidt hij nu uit door ‘u’ te splitsen in man en vrouw, en door de relaties binnen de hiërarchie te beschrijven met het woord ‘hoofd’: ‘Christus is het hoofd van de man, de man het hoofd van de vrouw en God het hoofd van Christus.’ De hiërarchie die Paulus hier benoemt sprak in zijn tijd voor zich en is dus niet nieuw. Het gaat Paulus erom hoe je je binnen die gegeven hiërarchie moet gedragen.

Het zinnetje oogt eenvoudig, maar dat is bedrieglijk. ‘Hoofd’ betekent in het Nederlands vaak ‘leider’ of ‘baas’, maar het Griekse kefalê betekent dat nooit, en hier dus ook niet. Toch kunnen we moeilijk anders dan met ‘hoofd’ vertalen, want Paulus sorteert hier al voor op de bedekking van het letterlijke hoofd, waarover hij te spreken komt. Maar wat bedoelt hij met ‘hoofd’ in deze figuurlijke betekenis? Paulus bedoelt daarmee het omgekeerde van wat hij elders ‘beeld’ (eikôn) noemt. ‘Beeld van’ wijst op een weerspiegeling van iets van boven, ‘hoofd van’ op een specifieke betrokkenheid bij dat wat een eenheid met het hoofd vormt. Dit vereist enige uitleg.

In het vervolg van de passage speelt het begrip doxa een belangrijke rol in deze hiërarchische verhouding. In 2 Korintiërs komen we iets vergelijkbaars tegen dat onze tekst in 1 Korintiërs 11 kan verhelderen. Gods luister (doxa) wordt weerspiegeld door Christus, die het beeld van God is (2 Korintiërs 4:4). Die luister straalt af van het gezicht van Jezus Christus (2 Korintiërs 4:6), en die weerspiegeling wordt met onbedekt gezicht aanschouwd door de gelovigen, die zelf ‘naar de luister van dat beeld worden veranderd’ (2 Korintiërs 3:18; vgl. Romeinen 8:29). Gods luister wordt dus naar beneden doorgegeven naar wie het beeld van God is.

Maar het woord doxa betekent ook ‘eer’ (zie bijvoorbeeld 1 Korintiërs 10:31; 11:15). Die betekenis heeft het wanneer de doxa naar boven wordt doorgegeven: van de vrouw naar haar man, naar Christus, naar God. Hier is sprake van dezelfde connectie als eerder, maar de richting is omgekeerd: Gods luister wordt naar beneden toe doorgegeven, en daarbij hoort het woord ‘beeld’. Eer wordt naar boven toe doorgegeven, en voor waar die eer terechtkomt gebruikt Paulus nu het woord ‘hoofd’. De keuze voor dit woord heeft te maken met de gedachte dat het hoofd het meest zichtbare lichaamsdeel is, waaraan eer en schande letterlijk zichtbaar kunnen worden. De eer van een overwinning werd zichtbaar in een erekrans op het hoofd (1 Korintiërs 9:25). Paulus schrijft bijvoorbeeld dat de door hem gestichte gemeente in Tessalonica zijn ‘eer’ (doxa) en ‘erekrans’ is. Op de dag dat Jezus komt is deze gemeente als het ware de lauwerkrans op het hoofd van Paulus (1 Tessalonicenzen 2:19-20). Schande werd bijvoorbeeld zichtbaar gemaakt door het hoofd kaal te scheren (1 Korintiërs 11:5-6). Diverse bronnen uit de oudheid noemen dit als straf voor vrouwen die overspel pleegden. Kortom, zoals schande letterlijk op het hoofd kan terechtkomen van iemand die schandelijk gedrag vertoont, zo kan de eer van het figuurlijke hoofd aangetast worden door degenen die er een eenheid mee vormen.

4Iedere man die met bedekt hoofd bidt of profeteert, maakt zijn hoofd te schande. 5Maar een vrouw maakt haar hoofd te schande wanneer ze met onbedekt hoofd bidt of profeteert, want ze is in dat geval precies hetzelfde als een kaalgeschoren vrouw. 6Een vrouw die haar hoofd niet bedekt, kan zich maar beter laten kaalknippen. Wanneer ze dat een schande vindt, moet ze haar hoofd bedekken.

1 Korintiërs 11:4-6NBVOpen in de Bijbel

4Iedere man die met bedekt hoofd bidt of profeteert, maakt zijn hoofd te schande. 5Maar een vrouw maakt haar hoofd te schande wanneer ze met onbedekt hoofd bidt of profeteert, want dat is even schandelijk als met een kaalgeschoren hoofd. 6Een vrouw die haar hoofd niet bedekt, kan zich net zo goed laten kaalknippen of kaalscheren. Maar omdat dat voor vrouwen een schande is, moet een vrouw haar hoofd bedekken.

1 Korintiërs 11:4-6NBV21Open in de Bijbel

In vers 4-6 legt Paulus de verbinding met het letterlijke hoofd. Vrouwen droegen buiten hun eigen huis een hoofdbedekking. Kennelijk raakte bij sommige vrouwen, die bij het bidden en profeteren in geestvervoering waren, de sluier van het hoofd. De NBV21 laat in vers 5-6a scherper uitkomen dat Paulus de schandelijkheid van een vrouw die met onbedekt hoofd bidt of profeteert op één lijn zet met die van een vrouw met een kaalgeschoren hoofd. In vers 6a wordt in de NBV21 de schande van het onbedekte hoofd onderstreept door conform de brontekst ‘kaalknippen of kaalscheren’ te vertalen. Ook is het in vers 6b explicieter gemaakt dat de schande van vrouwelijke kaalheid een algemene norm was. Er staat nu ‘omdat’ in plaats van ‘wanneer’ en ‘vrouwen’ in plaats van ‘vrouw’. Vervolgens staat er aan het eind van vers 6 weer het enkelvoud ‘een vrouw’ om de overgang van de analogie (een kaalgeschoren hoofd is voor vrouwen een schande) naar de regel van de hoofdbedekking te markeren.

7Een man mag zijn hoofd niet bedekken omdat hij Gods beeld en luister is. De vrouw is echter de luister van de man. 8(De man is immers niet uit de vrouw voortgekomen, maar de vrouw uit de man; 9en de man is niet omwille van de vrouw geschapen, maar de vrouw omwille van de man.) 10Daarom, en omwille van de engelen, moet een vrouw zeggenschap over haar hoofd hebben.

1 Korintiërs 11:7-10NBVOpen in de Bijbel

7Een man mag zijn hoofd niet bedekken, omdat hij Gods beeld en luister is. De vrouw is echter de luister van de man. 8(De man is immers niet uit de vrouw voortgekomen, maar de vrouw uit de man; 9en de man is niet omwille van de vrouw geschapen, maar de vrouw omwille van de man.) 10Daarom, en omwille van de engelen, moet een vrouw zich wat haar hoofd betreft beheersen.

1 Korintiërs 11:7-10NBV21Open in de Bijbel

In de verzen 7-10 betoogt Paulus dat de man beeld van God is en de eer van God op het spel zet als hij zijn hoofd bedekt. Daarentegen hoort de vrouw bij de man en beïnvloedt zij dus primair zijn reputatie (‘luister’). In de NBV21 is in vers 7 een komma toegevoegd omdat je, als je ‘omdat’ aan ‘niet’ koppelt, de tekst verkeerd kunt lezen.

Vers 10 bevat het ingewikkeldste probleem van deze passage. De interpretaties en vertalingen gaan hier zeer verschillende kanten op. De NBV volgt hier een bijzondere uitleg: Paulus geeft toe dat vrouwen zelf moeten beslissen (zelf ‘zeggenschap [moeten] hebben’) over hun hoofdbedekking. De NBV21 volgt een meer gangbare uitleg, dat een vrouw zich wat haar hoofd betreft moet beheersen (en dus een hoofdbedekking moet dragen). Ik bespreek deze kwestie in een aparte paragraaf hieronder.

11Echter, in hun verbondenheid met de Heer is de vrouw niets zonder de man, en ook de man niets zonder de vrouw. 12Want zoals de vrouw uit de man is voortgekomen, zo bestaat de man door de vrouw – en alles is ontstaan uit God.

1 Korintiërs 11:11-12NBVOpen in de Bijbel

11In ieder geval staat bij wie één zijn met de Heer, de vrouw niet los van de man en de man niet los van de vrouw. 12Want zoals de vrouw uit de man is voortgekomen, zo bestaat de man door de vrouw – en alles is ontstaan uit God.

1 Korintiërs 11:11-12NBV21Open in de Bijbel

De functie van de verzen 11-12 is niet eenvoudig vast te stellen. Waarschijnlijk reageren ze op de overtuiging van sommige Korintiërs dat ze in Christus heersers over alles waren en dus, volgens een populair-filosofische invulling daarvan, onafhankelijk van alles en iedereen (zie 1 Korintiërs 3:21-23; 4:8; 5:2; 6:12-13; 8:1-3, 9-10; 9:1, 19; 10:23). Paulus ontkent die vrijheid niet, maar probeert de Korintiërs wel met beide benen op de grond te zetten. In de gemeente moeten vrouwen niet doen alsof er geen mannen zijn, en andersom. Zo zit Gods schepping nu eenmaal in elkaar. In de NBV begint bij vers 11 Paulus’ weerlegging van de zelfbeschikking die door de Korintiërs werd voorgestaan. Vandaar de verbinding met ‘echter’. Maar volgens een veel breder gedragen uitleg brengt Paulus hier de achterliggende gedachte naar voren. Hij komt tot de kern. Dat kan het beste uitgedrukt worden met ‘In ieder geval’ (NBV21). De NBV-vertaalkeuze ‘is de man niets zonder de vrouw’ (en andersom) is niet treffend genoeg. Het gaat erom dat vrouwen niet moeten doen alsof er geen mannen zijn (en andersom).

13Oordeelt u daarom zelf. Is het gepast dat een vrouw met onbedekt hoofd tot God bidt? 14Leert de natuur zelf u niet dat lang haar een man te schande maakt, 15terwijl het een vrouw tot eer strekt? Het haar van de vrouw is haar gegeven om een hoofdbedekking te dragen.

1 Korintiërs 11:13-15NBVOpen in de Bijbel

13Oordeelt u zelf: Is het gepast dat een vrouw met onbedekt hoofd tot God bidt? 14De natuur zelf leert u toch dat lang haar voor een man een schande is, 15terwijl het een vrouw tot eer strekt? Het haar van de vrouw is haar gegeven om het hoofd te bedekken.

1 Korintiërs 11:13-15NBV21Open in de Bijbel

De NBV heeft in vers 13 de toevoeging ‘daarom’. Dit is in de NBV21 geschrapt. Vers 13-15 is een nieuwe inzet, een appel op wat men ‘natuurlijk’ vindt (vgl. 1 Korintiërs 11:4-6). Daarom is er ook een alineascheiding aangebracht. In vers 14 kiest de NBV21 een vlottere formulering. In vers 15 slaat de NBV eigenlijk een stapje over: het haar is de vrouw gegeven ‘om een hoofdbedekking te dragen’. De NBV21 heeft ‘(…) om het hoofd te bedekken’, omdat het Grieks waarschijnlijk betekent dat het haar de bedoeling heeft het hoofd te bedekken. De natuur geeft een vingerwijzing, en de lezer moet concluderen: het is kennelijk de bedoeling dat vrouwen de natuur volgen en een hoofdbedekking dragen. De NBV21 laat die laatste gevolgtrekking, net als Paulus, over aan de lezer.

16Iemand die meent zo eigenzinnig te moeten zijn af te wijken van wat ik zeg, dient te bedenken dat wij noch de gemeenten van God een ander gebruik kennen.

1 Korintiërs 11:16NBVOpen in de Bijbel

16Iemand die denkt het toch beter te weten, dient te bedenken dat wij noch de gemeenten van God een ander gebruik kennen.

1 Korintiërs 11:16NBV21Open in de Bijbel

In vers 16 zit nog een lastige kwestie. Bedoelt Paulus dat hij en andere gemeenten niet de gewoonte hebben deze kwestie op de spits te drijven? Of dat hij en de andere gemeenten geen andere gewoonte kennen dan dat vrouwen het hoofd bedekken? Het eerste is aantrekkelijk omdat het de kwestie zou relativeren. Maar de keuze van de NBV en de NBV21 heeft brede steun onder de uitleggers. De NBV21 heeft wel een bondiger formulering en sluit daarmee iets dichter aan op de brontekst.

2. Het interpretatie- en vertaalprobleem in 1 Korintiërs 11:10

De Griekse frase exousian epi tên kefalên echein in vers 10 stelt vertalers en uitleggers voor hoofdbrekens. Een vrouw dient ‘exousia uit te oefenen over haar hoofd’. De traditionele vertaling is dat de vrouw een ‘macht’ of ‘teken van gezag’ op het hoofd moet hebben.

Er ging helaas iets mis.
Er ging helaas iets mis.
Er ging helaas iets mis.

10Daarom moet de vrouw een teken van gezag op het hoofd hebben, omwille van de engelen.

1 Korinthe 11:10HSVOpen in de Bijbel

Dan wordt exousia een figuurlijke aanduiding van de voorgeschreven hoofdbedekking. Deze interpretatie loopt echter vast op het probleem dat dit een unieke betekenis van de Griekse frase exousian echein epi zou zijn. Normaliter betekenen deze woorden dat het subject zélf exousia uitoefent. De NBV baseert zich op deze normale betekenis en komt dus met een weergave die afwijkt van alle andere Nederlandse Bijbelvertalingen.

Maar ook de NBV blijkt problematisch. Hoewel het niet zo duidelijk blijkt uit de NBV zelf, veronderstelt de uitleg achter de NBV dat Paulus toegeeft dat vrouwen zelf mogen beslissen of ze hun hoofd bedekken. Maar volgens de meest gangbare uitleg wil Paulus hier bereiken dat vrouwen hun hoofd bedekken. De vraag is of ‘Daarom (…) moet een vrouw zeggenschap over haar hoofd hebben’ dan de meest passende vertaalkeuze is. De uitspraak ‘je bent verplicht zelf te kiezen wat je doet’ is paradoxaal. Als exousia (echein) betekent ‘het recht / de vrijheid (hebben) (om te)’ kan dit altijd aangevuld worden met een actie die al of niet uitgevoerd kan worden (Romeinen 9:21; 1 Korintiërs 8:9; 9:4-6, 12, 18; Hebreeën 13:10). Maar hier, in combinatie met een bepaling met een voorzetsel (‘over het hoofd’) gaat het om het hebben van exousia überhaupt (vergelijk 1 Korintiërs 7:37: ‘controle hebben met betrekking tot de eigen wil’). Dit past goed als spiegelbeeld van vers 7: net zoals de man zijn hoofd niet moet bedekken (ouk ofeilei katakaluptesthai) in plaats van wel, zo moet de vrouw controle hebben over haar hoofd (ofeilei exousian echein) in plaats van niet.

Er zijn in deze lijn van uitleg twee manieren waarop Paulus’ argumentatie kan worden begrepen. De eerste is dat Paulus gehoord had dat sommige Korintische vrouwen als ze in geestvervoering baden en profeteerden zo heftig met het hoofd bewogen dat de doek die als bedekking fungeerde losraakte. Dit gaf aanstoot aan andere aanwezigen. Paulus zegt dan dat ze de controle over hun hoofd niet moeten verliezen.

De tweede mogelijkheid laat opener wat de oorzaak is van het vermeende probleem en sluit vooral aan bij Paulus’ bredere argumentatie rond exousia. Sommige Korintiërs claimden op grond van hun eenheid met Christus vrijheid om aardse normen als achterhaald te beschouwen. Paulus probeert dit bij te sturen door te wijzen op de gevolgen voor de gemeenschap. De ‘sterke’ Korintiërs hebben inderdaad de exousia om te eten wat ze willen, maar Paulus vindt dat ze moeten afzien van die vrijheid als deze een struikelblok voor anderen wordt (1 Korintiërs 8:9). In 1 Korintiërs 11:10 gebeurt er iets dergelijks. Tegenover ‘sterke’ vrouwen die zich wat betreft hun hoofdbedekking vrijheden veroorloven stelt Paulus dat ze moeten zorgen dat ze überhaupt exousia hebben over een specifiek ‘gebied’, het hoofd. Want anders tasten ze de status aan van hun metaforische hoofd, hun man. De invulling van exousia verschuift in 1 Korintiërs 11:10 van ‘de vrijheid/het recht (om iets te doen)’ naar ‘controle/beheersing (over/ van iets)’. Paulus speelt hier dus met het begrip exousia en komt zo tot een verrassende formulering. Zoiets doet hij wel vaker. Het is dan meestal onmogelijk om zo’n betekenisverschuiving in de Nederlandse vertaling met behulp van dezelfde woorden uit te drukken.

Voor de NBV21 hebben we voor een vertaling gekozen die past bij de laatste opvatting, zonder de eerste uit te sluiten: ‘Daarom (…) moet een vrouw zich wat haar hoofd betreft beheersen.’ In deze vertaling behoudt de vrouw meer agency (handelingsmacht) dan in traditionele vertalingen. In plaats van dat er over vrouwen gezegd wordt dat ze een teken van de macht over henzelf moeten dragen, spoort Paulus vrouwen aan zelf verantwoordelijkheid te nemen. Door de woordkeuze is het bovendien mogelijk om verbanden te leggen met relevante passages in de brief. In 1 Korintiërs 6:12 staat: ‘Zeker, alles is mij toegestaan (exestin), maar ik mag me door niets laten beheersen (exousiasthêsomai).’ Een andere grens aan de vrijheid in Christus is het welzijn van de naaste. Als Paulus de omgang met zijn eigen rechten en vrijheden als voorbeeld bespreekt, houdt hij de Korintiërs voor dat een prijswinnende atleet een ster moet zijn in zelfbeheersing (1 Korintiërs 9:24-26). Vrouwen moeten dus net zo met hun exousia omgaan als Paulus zelf.

3. Paulus en het patriarchaat

In de Odyssee stuurt de jonge twintiger Telemachus zijn moeder Penelope naar haar kamer met de mededeling dat ‘spreken het werk van mannen is, en ik heb het hier voor het zeggen’. Een blik op Twitter, waar misogyne uitingen richting vrouwelijke leiders aan de orde van de dag zijn, leert dat marginalisering van vrouwen een hardnekkig fenomeen is. Ook teksten van Paulus werden en worden hiervoor gebruikt. Het is daarom van groot belang duidelijk te bepalen wat er in 1 Korintiërs 11:2-16 gebeurt.

Voor Paulus en zijn tijdgenoten zijn patriarchale opvattingen vanzelfsprekend. In dit gedeelte zijn de ongelijkwaardige verhoudingen niet iets nieuws. Het gaat erom hoe personen met een vanzelfsprekend verschillende status zich tot elkaar horen te verhouden. Paulus neemt het – in zijn tijd volstrekt gangbare – hiërarchieverschil tussen man en vrouw dus als vanzelfsprekend aan.

Staat dat niet op gespannen voet met Galaten 3:28, waar Paulus schrijft dat in Christus ‘man en vrouw’ niet meer relevant zijn? Waarschijnlijk niet. Met die woorden in Galaten 3 bedoelt Paulus primair dat huwelijk en voortplanting geen deel uitmaken van de nieuwe schepping. Zonder de last van aardse verbanden kan men in het koninkrijk van God elkaar in vrijheid dienen en opbouwen. Inderdaad raadt hij het huwelijk in het licht van het komende einde af. Tegelijk implementeert hij niet rigoureus het ideaal van de nieuwe schepping, maar heeft hij oog voor de aardse praktijk. Een totaalverbod op seks en huwelijk gaat te ver, anders ligt ontucht op de loer (1 Korintiërs 7).

De andere twee paren in Galaten 3:28 hebben ook concrete gevolgen. Het paar ‘geen slaven of vrijen’ leidt tot het verkleinen van statusverschil, kennelijk omdat dit verschil het ideaal van onderlinge dienstbaarheid schaadt: binnen de gemeente moeten slaven gelden als vrijgelatenen van de Heer en vrije mensen als slaven van Christus. Maar slaven blijven de tijd die nog rest in principe slaven (1 Korintiërs 7:21-22). Het paar ‘geen Joden of Grieken’ betekent dat niet-Joden niet meer op achterstand staan ten opzichte van de God van Israël. Concrete barrières (besnijdenis en spijswetten) verliezen hun scheidende werking. Tegelijk blijven Joden Joden en Grieken Grieken.

De verschillen tussen deze groepen blijven (vooralsnog) bestaan, maar de ideologische basis van het verschil is verdwenen: niet-Joden en slaven staan in Christus niet meer op achterstand. En dat heeft concrete gevolgen voor het leven in de gemeente. Geldt datzelfde dan niet ook voor de man-vrouwverhouding? Als vrouwen niet meer via het huwelijk in relatie tot hun man kunnen worden gedefinieerd, relativeert dat het statusverschil tussen beide seksen. Dit is in het vroege christendom ook gebeurd: sommige vrouwen zagen af van het huwelijk en kozen ervoor hun leven te wijden aan de Heer, waardoor ze soms een prominente rol speelden in hun kerk. Bestaande verhoudingen kwamen zo ter discussie te staan. Het tweede-eeuwse verhaal over Paulus en Thekla weerspiegelt deze realiteit.

Paulus had ervoor kunnen kiezen om te zeggen: als je je in het aardse verband van het huwelijk bevindt, moet je die verhouding ook respecteren en je daarnaar gedragen. Hij kiest niet voor deze relativerende toon, maar het is vervolgens misschien veelzeggend dat hij zich vooral moet beroepen op de ordening van de schepping van de huidige wereld. Het zou interessant zijn om dit te vergelijken met Paulus’ verdediging van het bevoegd gezag in Romeinen 13. Ook daar kun je de vraag stellen hoe deze opstelling zich verhoudt tot andere uitspraken: ‘De wereld die wij kennen gaat ten onder’ (1 Korintiërs 7:31). Hoe dan ook, het gelijktrekken van de status van mannen en vrouwen lijkt bij Paulus niet in beeld. Kennelijk voelt hij het statusverschil niet als problematisch en ligt dit, net als kritiek op het politieke systeem, voorbij zijn horizon.

Paulus en zijn tijdgenoten veronderstelden dat het schandalig is als een vrouw zonder hoofdbedekking in het openbaar verschijnt, en dat vrouwen een lagere status hebben dan mannen. Mensen die deze teksten als gezaghebbend zien, staan voor een keuze. Volgen we Paulus naar de letter of naar de geest? Enerzijds is het duidelijk dat Paulus als kind van zijn tijd een hiërarchisch verschil tussen man en vrouw vanzelfsprekend vindt en daarop voortborduurt in zijn concrete voorschriften. Anderzijds kunnen we stellen dat in zijn theologie een betekenispotentieel zit dat hij zelf nog niet kon aanboren.

Als vertaler zit je een auteur dicht op de huid. Wat mij treft bij Paulus is zijn dynamische manier van denken en de flexibiliteit waarmee hij reageert op de situaties waarmee hij te maken kreeg. Aan zijn kernboodschap valt niet te tornen, maar daaromheen weeft hij betogen met een sterk situationeel en soms ad hoc karakter. Dat nodigt uit om in Paulus’ lijn door te blijven denken en ook in onze situatie te reflecteren op de ideale samenleving van de nieuwe schepping – onder meer wat betreft de verhouding tussen de geslachten – en op welke concrete gevolgen dat heeft voor onze manier van samenleven.

Conclusie

In 1 Korintiërs 11:2-16 wil Paulus duidelijk maken dat een vrouw de eer van haar man hoog moet houden door tijdens het bidden en profeteren het hoofd bedekt te houden. Alles mag dan toegestaan zijn, niet alles is opbouwend (vgl. 1 Korintiërs 10:23). Net zoals Paulus soms zijn vrijheid ondergeschikt maakt aan het dienen van anderen en voor zelfbeheersing kiest (1 Korintiërs 9), zo moeten vrouwen ‘zich wat hun hoofd betreft beheersen’ om te voorkomen dat hun metaforische hoofd wordt onteerd.

In de NBV21 geeft Paulus vrouwen meer agency dan in andere vertalingen, waar vrouwen slechts een ‘teken van gezag’ op het hoofd moeten doen. Gezag is hier echter geen punt van discussie, maar eer en schande. Paulus wil dat vrouwen hun hoofd de baas zijn.

Deze passage laat hoe dan ook zien dat Paulus onderdeel uitmaakte van een cultuur die ons in veel opzichten vreemd is. Maar samen met vele andere gedeelten uit zijn brieven zien we hierin óók hoe hij zich bewoog in het spanningsveld tussen de ideale toekomst en de voorlopige aardse werkelijkheid.

Drs. Cor Hoogerwerf is specialist vertalen en exegese Nieuwe Testament bij het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap en werkte mee aan de NBV21.

Bronvermelding

Cor Hoogerwerf, ‘Baas over eigen hoofd. De vertaling van 1 Korintiërs 11:2-16 in de NBV21’ in: Met Andere Woorden 41/1 (mei 2022), 4-17.

Geraadpleegde literatuur

  • Martina Böhm, ‘1 Kor 11,2–16. Beobachtungen zur paulinischen Schriftrezeption und Schriftargumentation im 1. Korintherbrief ’ in: Zeitschrift für die Neutestamentliche Wissenschaft 97 (2006), 207-234.
  • Gorden D. Fee, The First Epistle to the Corinthians, NICNT, Grand Rapids/Cambridge 2014.
  • Joseph A. Fitzmyer, First Corinthians. A New Translation with Introduction and Commentary, AB 32, New Haven/Londen 2008.
  • H.W. Hollander, 1 Korintiërs II. Een praktische Bijbelverklaring, T&T, Kampen 2002.
  • Matthijs de Jong, ‘Op weg naar de NBV21’ in: Met Andere Woorden 39/2 (oktober 2020), 4-19.
  • Matthijs de Jong & Cor Hoogerwerf, NBV21: De vertaalmethode toegelicht, Haarlem/Antwerpen 2021.
  • André Kamphuis, ‘1 Korintiërs 11:2-16 ontsluierd in Nederlandse Bijbelvertalingen?’ in: Met Andere Woorden 27/1 (2008), 13-21.
  • Jill E. Marshall, Women Praying and Prophesying in Corinth. Gender and Inspired Speech in First Corinthians, WUNT 2/448, Tübingen 2017.
  • Jill E. Marshall, ‘Uncovering Traditions in 1 Corinthians 11:2-16’ in: Novum Testamentum 61 (2019), 70-87.
  • Helmut Merklein & Marlis Gielen, Der erste Brief an die Korinther. Kapitel 11,2-16,24, ÖTKNT 7/3, Gütersloh 2005.
  • Alan Padgett, ‘Paul on Women in the Church. The Contradictions of Coiffure in 1 Corinthians 11:2-16’ in: Journal for the Study of the New Testament 20 (1985), 69-86.
  • Anthony C. Thiselton, The First Epistle to the Corinthians. A Commentary on the Greek Text, NIGTC, Grand Rapids/Cambridge/Carlisle 2000.
  • Christian Wolff, Der erste Brief des Paulus an die Korinther, ThHNT 7, Leipzig 1996.

Vakblad Met andere woorden

Met Andere woorden is hét tijdschrift dat je up-to-date houdt over het vertalen van de Bijbel. Ook biedt Met Andere Woorden inspirerende artikelen op het snijvlak van vertalen en Bijbeluitleg.

Lees meer

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.26.9
Volg ons