Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Apocriefe parels in de kerkmuziek

Vraag een protestant naar de deuterocanonieke boeken en de kans is groot dat je een vragende blik krijgt. Wijsheid? Sirach? Tobit? Voor velen klinken deze namen onbekend. Toch zingen ook protestanten weleens teksten uit deze boeken, soms zonder het te weten. In het Liedboek van 2013 (LB) bijvoorbeeld staan negen liederen en liturgische gezangen die hun oorsprong vinden in de apocriefe, ‘verborgen’ boeken.

Een bekend voorbeeld is het geliefde Dank, dank nu allen God (LB 704), een vertaling van het Duitse lied Nun danket alle Gott. Martin Rinckart schreef het lied in 1630, toen het honderdjarig jubileum van de Augsburgse Confessie werd gevierd. De tekst is gebaseerd op het deuterocanonieke wijsheidsgeschrift Sirach, waar onder andere staat: ‘En nu dankt de God aller dingen, die alleen grote dingen doet overal, die onze dagen verhoogt van moeders schoot af, en ons zijn barmhartigheid toont’ (Sirach 50:22, Statenvertaling; in de NBV21: ‘Prijs nu de God van alles wat bestaat, die overal grote daden verricht, die ons vanaf de moederschoot verheft en ons zijn barmhartigheid toont’). De melodie van het lied is van Johann Crüger. Het koraal werd later door Johann Sebastian Bach in zijn cantates verwerkt (BWV 79 en 192).

Apocriefe teksten zijn ook te vinden in de liturgische gezangen in het Liedboek. De introïtus van Pinksteren (LB 668) bijvoorbeeld citeert uit Wijsheid van Salomo: ‘Adem van God vult heel de aarde, die alles omvat verstaat elk woord.’ En de introïtuisantifoon voor de Kerstnacht en de zondagen in de kersttijd (LB 467b) is eveneens gebaseerd op Wijsheid van Salomo: ‘Midden in de nacht, terwijl een diepe stilte alles omgaf, sprong uw woord van zijn troon.’ Een ander voorbeeld is het lied van de drie mannen in de vuuroven (LB 154a: Gij werken des Heren, zegen de Heer en LB 154b: Heel de schepping, prijs de Heer), afkomstig uit de toevoegingen aan Daniël 3. En het zevende werk van barmhartigheid, de doden begraven, dat Matteüs niet noemt, vinden we in het apocriefe boek Tobit. Dit werk van barmhartigheid wordt, naast de andere zes werken, bezongen in het lied Brood zal ik geven en water als wijn (LB 1007), met tekst van Maarten Das en muziek van Wim Ruessink. Het gebed om vrede (LB 1009), O lieve Heer, geef vrede, is gebaseerd op het apocriefe boek Sirach.

Ook het zeer bekende en geliefde lied U zij de glorie heeft deuteroca- nonieke wortels. Het is ontleend aan See, the conqu’ring hero comes uit Händels oratorium Judas Maccabaeus. Dit oratorium is gebaseerd op 1 en 2 Makkabeeën en gaat over de opstand van een Joodse priesterfa- milie in de tweede eeuw v.Chr. Händel schreef het oratorium in 1746 ter ere van een overwinning van het Engelse leger bij een opstand. Bij het bezingen van de held Judas Makkabeüs dachten velen vermoedelijk ook aan de hertog van Cumberland, die het Engelse leger aanvoerde. In 1884 voorzag Edmond Louis Budry dit lied van een nieuwe tekst, een paastekst: A Toi la gloire. Deze versie werd zowel in het Frans als in diverse vertalingen een bekend en geliefd paaslied.

Kortom, ook voor protestanten zijn de deuterocanonieke boeken dichterbij dan men vaak denkt. In het Liedboek zijn verschillende apocriefe parels te vinden in de vorm van liederen en liturgische gezangen.

Dr. Hanna Rijken is universitair docent Theologie en de kunsten, in het bijzonder muziek, aan de PThU en docent Liturgie aan het Rotterdams Conservatorium (Codarts). Ook is ze dirigent van het Vocaal Theologen Ensemble.

Bronvermelding

Hanna Rijken, 'Apocriefe parels in de kerkmuziek' in: Met Andere Woorden 44/2 (oktober 2025), 18-19.

Vakblad Met andere woorden

Met Andere woorden is hét tijdschrift dat je up-to-date houdt over het vertalen van de Bijbel. Ook biedt Met Andere Woorden inspirerende artikelen op het snijvlak van vertalen en Bijbeluitleg.

Lees meer

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.38.0
Volg ons