Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Wat is de functie van een visnet in de Bijbel?

In de tijd van Jezus was de belangrijkste methode van visserij het vissen met een net. Dat kon op drie verschillende manieren: met een sleepnet, een werpnet of een fuik.

Sleepnet

In Matteüs 13:47-48 vergelijkt Jezus het koninkrijk van de hemel met een sleepnet. Een sleepnet was een groot net met een lengte van ongeveer driehonderd meter. Aan de uiteinden was het drie tot vier meter hoog, en in het midden ongeveer acht meter. In het water werd de onderkant van het net omlaag getrokken door middel van loden gewichten, terwijl de bovenkant omhoog werd gehouden door drijvers van kurk. Aan weerszijden eindigde het net in een punt waaraan touwen waren vastgemaakt.
Om het sleepnet uit te spreiden voer de helft van de bemanning het meer of de zee op, terwijl de andere helft op het strand bleef en daar het uiteinde van een van de touwen vasthield. De boot ging het meer op totdat het net helemaal gespannen was. Daarna voer de boot met een wijde bocht terug naar de kust. Vervolgens trokken de vissers vanaf het strand het net met de vissen aan wal. Het net kon ook vanaf de boot aan boord getrokken worden.

Werpnet

Als Jezus in Marcus 1:16-18 zijn leerlingen roept, zijn die juist bezig hun werpnetten in het meer uit te gooien. Een werpnet was een rond net van ongeveer vijf tot zeven meter doorsnee, met in het midden een touw en rondom loden gewichten. De visser op het strand of in de boot hield het net aan het touw vast en gooide het met een draaiende beweging in het water. Door de worp werd het net uitgewaaierd en viel het als een soort parachute op het meer. De gewichten zorgden ervoor dat het naar de bodem werd getrokken. De visser trok dan het touw aan, zodat het net zich sloot als een zak, en haalde het volle net aan boord.

Fuik

Een fuik bestond uit twee of drie lagen netten waarvan de buitenste netten een grote maas hadden en de binnenste een fijnere maas (waar de vissen niet doorheen konden). Vissen zwommen door het buitenste net naar binnen, duwden daarbij het binnenste net door het tegenoverliggende buitenste net heen en raakten op die manier in de fuik verstrikt.
Fuiken werden verticaal in het water geplaatst, en op hun plaats gehouden door middel van drijvers aan de oppervlakte van het water en een touw met een loden gewicht aan de onderkant. Vissers zetten de fuiken ’s nachts uit met het idee dat de vissen de valstrik dan niet zouden zien. Ze probeerden de vissen op te jagen richting de fuiken door met hun roeiriemen in het water te slaan. In de ochtend haalden ze de fuiken weer op. Dat het plaatsen van fuiken ’s nachts gebeurde, verklaart de uitspraak van Simon Petrus in Lucas 5:4-5. Als Jezus hem opdraagt om overdag de netten uit te werpen, brengt Simon Petrus daartegenin dat het zelfs ’s nachts niet gelukt is om iets te vangen.

Onderhoud van de netten

Na het vissen werden de netten schoongemaakt, gedroogd en gerepareerd (zie Matteüs 4:21). Netten waren gemaakt van linnen of katoen, en daarom was het belangrijk om ze grondig te laten drogen. Als een net goed werd onderhouden kon het één of twee seizoenen mee. 

 

 

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.21.9
Volg ons