De functie van een pijl en boog
Een boog met pijlen was een veel gebruikt wapen in de oudheid. Het was een licht wapen en daarom makkelijk mee te nemen. Bovendien kon de vijand er al van ver mee geraakt worden.
Gebruik van pijl en boog
Pijl en boog werden door voetsoldaten gebruikt, maar ook door soldaten in strijdwagens. Ook verdedigers van een stad schoten vaak pijlen af naar de aanstormende vijand. Soms waren dat brandende pijlen. Daarmee konden stormrammen en andere houten belegeringswapens in brand gestoken worden.
Soorten bogen
Oorspronkelijk waren bogen driehoekig en gemaakt van één stuk hout.
De Mesopotamiërs gebruikte als eersten een samengestelde boog. Die was gemaakt van gelijmde lagen hout met stukken hoorn. Hij was 80 tot 100 centimeter lang. De pees ervan was gemaakt van pezen of darmen van dieren, of van linnen. Dit type boog was krachtiger en kon verder schieten. De samengestelde boog werd vanaf de late bronstijd (1550-1200 voor Christus) ook gebruikt in Israël en de omringende landen.
Pijlen
Een pijlpunt was gemaakt van steen of van metaal, vooral van brons of ijzer, met drie vleugels en soms een weerhaak. De schacht van de pijl was gemaakt van hout of riet. Aan de achterkant waren veren vastgemaakt, en een inkeping, waarmee de pijl op de pees van de boog gezet moest worden.
Pijlkoker
De boogschutter droeg zijn pijlen in een leren pijlkoker. De koker had de vorm van een cilinder en was iets korter dan de pijlen, zodat die er makkelijk uitgehaald konden worden. Er pasten twintig tot dertig pijlen in de koker, die met banden op de rug werd gedragen.