Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Context en aantekeningen bij Lucas 1:26-38 

Hier vind je informatie over de context van Lucas 1:26-38 en aantekeningen bij de tekst. 

Het Evangelie volgens Lucas als geheel

Meer over de opbouw, stijl, centrale thema’s en andere achtergrond bij het Evangelie volgens Lucas vind je in deze Inleiding op het Evangelie volgens Lucas.

Dit evangelie is opgebouwd in vier hoofdgedeeltes:

1:1-2:52

Jezus’ geboorte en kinderjaren

3:1-9:50

Jezus’ optreden in het Judese land

9:51-19:28

Jezus’ reis naar Jeruzalem

19:29-24:53

Jezus in Jeruzalem

hand-swipe-horizontalSwipe om alle gegevens te zien

Lucas schreef volgens veel uitleggers tegen het einde van de eerste eeuw, in de periode dat de verwoesting van Jeruzalem nog nadreunde en tot grote spanningen leidde in en rond Joodse gemeenschappen. Hij wil met Lucas-Handelingen uitleggen dat Jezus Christus de vervulling is van Gods belofte aan Israël, maar ook hoe het komt dat de meeste Joden Hem niet hebben aanvaard en het evangelie juist veel niet-Joodse aanhangers in de hele wereld heeft gekregen. Lucas’ werkwijze is dat hij zijn verhaal vormgeeft rond hem bekende overleveringen, maar daar een eigen ordening aan geeft. Het doel is om de boodschap van het evangelie te versterken (zie Luc. 1:1-4).

Plek van deze passage in het geheel 

Hoofdstuk 1 van Lucas bevat de geboorte-aankondigingen van Johannes de Doper en Jezus. Het begin van het Lucas-evangelie legt de bouwstenen voor de latere hoofdstukken waarin het optreden van Johannes beschreven wordt en nadien het openbare leven van Jezus.  

Opbouw en kern van de passage 

Lucas 1:26-38 vertelt de aankondiging van de wonderbare geboorte van Jezus door de engel Gabriël, een boodschapper van God, aan Maria.  

In verzen 26 en 27 wordt de context (tijd en plaats) waarin de aankondiging gebeurt geschetst. Vervolgens komt de begroeting van Gabriël, die Maria aanspreekt als begenadigde en haar meedeelt dat God met haar is (vs. 28). 

Na de begroeting van Gabriël is Maria verward door het gebeuren en weet ze niet goed wat de woorden van de engel betekenen (vs. 29). Om die reden stelt Gabriël haar gerust (vs. 30) en licht hij de aankondiging verder toe (vs. 31-33). De geboorte van Jezus wordt ingebed in de oudtestamentische messiaanse verwachting. 

Vooraleer Maria toestemt, stelt ze in vers 34 een verklarende vraag: hoe kan ze zwanger worden wanneer ze nog geen gemeenschap heeft met Jozef? Gabriël licht in de volgende verzen (vs. 35-36) toe dat de Geest van God over haar zal komen en dat Jezus, in wezen, de Zoon is van God. God zal hiervoor zorgen. Net zoals dat bij Sara in Genesis (Gen. 18:9-15; 21:1-2) het geval was en bij Elisabet in de voorgaande verzen van Lucas 1, zal er ook bij Maria sprake zijn van een wonderbaarlijke zwangerschap door toedoen van God. Voor Hem is immers niets onmogelijk (vs. 37).  

Het laatste vers van de passage geeft Maria’s antwoord weer. Ze stemt met heel haar hart toe om God te dienen en aanvaardt de gave die Hij haar geeft. 

Uitgelicht: Een wonderbare boodschap

De engel Gabriël brengt aan Maria een wonderbare boodschap: ze zal zwanger worden van Jezus. Hij zal de Zoon van God genoemd worden en eeuwig koning zijn!

Aantekeningen  

Bij vers 26 

Aankondiging van de geboorte van Jezus

26In de zesde maand zond God de engel Gabriël naar de stad Nazaret in Galilea,

Lucas 1:26NBV21Open in de Bijbel

  • In de voorgaande passage verschijnt Gabriël aan de priester Zacharias in het heiligdom van de Heer, de tempel, om hem de geboorte van Johannes mee te delen. Dit staat in contrast met de verschijning aan Maria. Hij bezoekt haar, een doodgewoon jong meisje, persoonlijk op een weinigzeggende plaats. 
  • In de zesde maand: Gerekend vanaf het begin van de zwangerschap van Elisabet (vergelijk vs. 36).

Bij vers 27 

27naar een meisje dat was uitgehuwelijkt aan een man die Jozef heette, een afstammeling van David. Ze heette Maria en ze was nog maagd.

Lucas 1:27NBV21Open in de Bijbel

  • uitgehuwelijkt: In Israël waren twee verloofden wettelijk al getrouwd, terwijl ze nog geen gemeenschappelijk leven leidden. Uithuwelijken was in de tijd waarin het Lucas-evangelie geschreven werd, een gangbare praktijk.  
  • afstammeling van David: Zie het geslachtsregister in 3:23-28. Jezus is dus via Jozef de zoon van David.

Bij vers 28 

28Gabriël ging haar huis binnen en zei: ‘Gegroet Maria, je bent begenadigd, de Heer is met je.’ 29Ze schrok hevig bij het horen van zijn woorden en vroeg zich af wat die begroeting te betekenen had.

Lucas 1:28-29NBV21Open in de Bijbel

  • Gegroet: Soms ook vertaald met ‘verheug je’. God schenkt zijn gunst (zijn genade) en de mens beantwoordt dit met zijn vreugde. Ook elders in Lucas 1-2 speelt het thema ‘vreugde’ een grote rol, zie Lucas 1:44, 46 en 2:10.
  • je bent begenadigd: Het Grieks leest kecharitōmenē. De Vulgaat vertaalt hier plena gratiae (‘vol van genade’). Dit kan op het verkeerde been zetten. Het gaat hier niet over Maria die de genade schenkt maar over Maria die de genade van God ontvangt. Dit wordt bevestigd in wat volgt: ‘de Heer is met je’. 
  • de Heer is met je: Deze zin komt letterlijk voor in enkele passages in de Griekse vertaling van het Oude Testament, de Septuaginta. In die verzen is de zin gericht aan Isaak (Gen. 26:28), Gideon (Recht. 6:12), David (1 Sam. 17:37; 20:13; 2 Sam. 7:3) en Salomo (1 Kron. 22:7). Dit zijn stuk voor stuk grote en belangrijke figuren in de geschiedenis van Israël die door God uitverkoren zijn om grootse zaken te doen. Dat dezelfde zin uitgesproken wordt tegen Maria, benadrukt dat ze uitverkoren is voor een bijzondere opdracht.
  • In sommige vertalingen, zoals de Lutherse en de Statenvertaling, volgt op het einde van dit vers een toevoeging, namelijk: ‘U bent gezegend onder de vrouwen’. Dit vers komt in meerdere manuscripten voor maar is waarschijnlijk een interpolatie vanuit vers 42. Om die reden zijn deze woorden niet opgenomen in de NBV21. 
  • In de rooms-katholieke traditie wordt Lucas 1:28 gebruikt als het begin van het zogenaamde Weesgegroet (Ave Maria), een gebed dat gericht is aan de Heilige Maagd Maria. Dit wordt daarna nog aangevuld met vers 42 en een latere toevoeging uit de vijftiende à zestiende eeuw. 

Bij vers 29 

29Ze schrok hevig bij het horen van zijn woorden en vroeg zich af wat die begroeting te betekenen had. 30Maar de engel zei tegen haar: ‘Wees niet bang, Maria, God heeft je zijn gunst geschonken. 31Luister, je zult zwanger worden en een zoon baren, en je moet Hem Jezus noemen.

Lucas 1:29-31NBV21Open in de Bijbel

  • en vroeg zich af: Maria wordt soms afgeschilderd als iemand die in de war is. Maar Lucas vermeldt het steeds als mensen dingen niet begrijpen. Hier staat dat niet over Maria. Ze is weliswaar overrompeld, maar begrijpt vanaf het begin heel goed dat haar iets uitzonderlijks overkomt. 

Bij vers 32 

32Hij zal een groot man worden en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd, en God, de Heer, zal Hem de troon van zijn vader David geven.

Lucas 1:32NBV21Open in de Bijbel

  • de Allerhoogste: Hypsistos in het Grieks. Een titel die al voorkomt in de Septuaginta (zie, bijvoorbeeld, Num. 24:16; Deut. 32:8; Ps. 7:18; 9:3; Judit 13:18; Tob. 1:4). Bij Lucas komt het meerdere keren voor (zie Luc. 1:32; 1:76; 6:35; 8:28). 

Bij vers 34 

34Maria vroeg aan de engel: ‘Hoe zal dat gebeuren? Ik heb immers nog geen gemeenschap met een man.’

Lucas 1:34NBV21Open in de Bijbel

  • heb (…) gehad: Het antwoord van de engel (vs. 35) laat zien dat de reactie van Maria eerder een uiting van verbijstering dan van ongeloof is (vgl. met Zacharias, vs. 18).

Bij vers 35 

35De engel antwoordde: ‘De heilige Geest zal over je komen en de kracht van de Allerhoogste zal je als een schaduw overdekken. Daarom zal het kind dat geboren wordt, heilig worden genoemd en Zoon van God.

Lucas 1:35NBV21Open in de Bijbel

  • heilig: Dat wil zeggen aan God en aan zijn dienst gewijd. Dit kind zal heilig zijn op dezelfde manier als de Geest van God heilig is.

Bij vers 36 

36Luister, ook je familielid Elisabet is zwanger van een zoon, ondanks haar hoge leeftijd. Ze is nu, ook al hield men haar voor onvruchtbaar, in de zesde maand van haar zwangerschap, 37want voor God is niets onmogelijk.’

Lucas 1:36-37NBV21Open in de Bijbel

  • je familielid: De tekst geeft niet aan om welk familieverband het precies gaat, maar verbindt Maria op deze manier aan het geslacht waaruit Elisabet geboren was (1:5).

Bij vers 38 

38Maria zei: ‘De Heer wil ik dienen: laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd.’ Daarna liet de engel haar weer alleen.

Lucas 1:38NBV21Open in de Bijbel

  • De Heer (…) hebt gezegd: De reactie van Maria verschilt sterk van die van Zacharias eerder in hoofdstuk 1. Ze is overtuigd van de woorden van Gabriël en aanvaardt Gods plan zonder enige aarzeling. Woordelijk vertaald staat er ‘Zie, de dienares van de Heer’. De bedoeling van deze woorden is voor een hedendaagse lezer niet direct duidelijk: Maria stelt zich beschikbaar. Daarom vertaalt de NBV21: ‘De Heer wil ik dienen’. 

Achtergrondinformatie 

Toelichting bij kernwoorden en begrippen 

Verdieping bij thema’s 

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.38.0
Volg ons