Context en aantekeningen bij 2 Timoteüs 1:6-14
Hier vind je informatie over de context van 2 Timoteüs 1:6-14 en aantekeningen bij de tekst.
De Tweede Brief aan Timoteüs als geheel
Meer over deze brief als geheel lees je in deze inleiding
In deze 2 Timoteüs-serie gaat het om het volhouden in het geloof. Elk item heeft een eigen invalshoek:
- Met behulp van de heilige Geest
- Met Jezus Christus in gedachten (ga naar dit item
) - Met een bruikbaar kompas (ga naar dit item
) - Met het oog op Gods redding (ga naar dit item
)
Plek van deze passage in het geheel
2 Timoteüs 1:6-14 gaat over standvastigheid in het geloof en onbeschaamd getuigen over het evangelie. Het gedeelte staat tussen twee passages die er thematisch verband mee houden. In de voorafgaande dankzegging (1:3-5) spreekt Paulus over het prijzenswaardige geloof van Timoteüs’ moeder en oma, terwijl hij hierna (1:15-18) spreekt over mensen die niet standvastig waren in het geloof en Paulus de rug toekeerden.
In 2 Timoteüs speelt in zowel het eerste als het laatste deel Paulus als model en voorbeeld een grote rol:
- De presentatie van Paulus als een model, samen met andere voorbeelden (1:3-2:13).
- Aanwijzingen voor Timoteüs als leraar, gepresenteerd in tegenstelling tot de valse leraren (2:14-4:5).
- Paulus als modelverkondiger van het evangelie (4:6-18).
Opbouw en kern van de passage
De passage is opgebouwd in twee ringen rond het hart van de passage:
(A) Vers 6-7: Aansporing om de geestelijke gave die God gegeven heeft actief te houden.
(B) Vers 8: Oproep om zich niet te schamen voor de Heer of voor Paulus, en om te delen in het lijden.
(C) Vers 9-10: Belijdenis: God heeft ons gered en geroepen op grond van genade die vóór alle tijden gegeven was in Christus, maar nu bekend geworden is.
(B’) Vers 11-12: Paulus’ eigen bereidheid tot lijden, waar hij zich niet voor schaamt.
(A’) Vers 13-14: Aansporing om de overlevering als richtsnoer te gebruiken en door de Geest het goede te bewaren.
Het theologische hart van dit gedeelte ligt in vers 9-10: Gods reddende genade die al vóór alle tijden gegeven was in Christus, maar nu door het evangelie zichtbaar is geworden. Deze grote waarheid rechtvaardigt alle moeite en lijden en is de basis voor de aansporingen om het vuur brandend te houden.
Uitgelicht
Gods gave is niet statisch maar dynamisch: geestelijke gaven functioneren niet automatisch, maar kunnen verwaarlozen en vragen daarom actieve inzet.
Aantekeningen
Bij vers 6
- spoor ik (…) aan: In het Grieks is er een woordspel tussen ‘als ik je (…) noem’ (vers 3), ‘als ik aan je (…) denk’ (vers 4), ‘ik denk vaak aan’ (vers 5) en ‘ik wil dat je in gedachten houdt (…te doen)’ (vers 6), in de NBV21 vertaald als ‘spoor ik je aan (het vuur brandend) te (houden)’. Zoals Paulus aan Timoteüs denkt, zo moet Timoteüs ook blijven denken aan wat hij heeft ontvangen door middel van Paulus. Dit ‘in gedachten houden’ heeft een verplichtend karakter en is hier als aansporing bedoeld (vgl. WV ‘op het hart binden’).
- het vuur brandend te houden: Andere vertaling: ‘aan te wakkeren’. Het vuur kan dus kennelijk uitdoven (1 Tes. 5:19), al is Paulus daar bij Timoteüs niet bang voor. De geestelijke gave is dynamisch in plaats van statisch: of ze werkzaam is, hangt ook van mensen af.
- gave: Paulus bedoelt hier de specifieke genadegave van het leidinggeven. In deze brief wordt Timoteüs herhaaldelijk herinnerd aan en opgeroepen tot zijn leidinggevende positie (2 Tim. 2:2, 14-15; 4:2, 5; en zie 1 Tim. 4:14), en ook de handoplegging door Paulus is een teken van persoonlijke overdracht. Zie ook de aantekening bij vers 7, ‘God heeft ons’.
- toen ik je de handen oplegde: In het Oude Testament verwijst handoplegging naar zegen (Gen. 48:14), naar de wijding van een persoon met een religieuze functie of leidinggevende rol (Num. 8:5-15; 27:18-23), of naar het overdragen van Gods geest (Deut. 34:9). Hier gaat het om een religieuze wijding en wordt Timoteüs verantwoordelijk gesteld voor de gave die hij ontvangen heeft.
- Volgens 1 Timoteüs 4:14 krijgt Timoteüs door de raad van oudsten de handen opgelegd. Dit verschil wordt op verschillende manieren verklaard. In elk geval hangt het verschil samen met de context: in 1 Timoteüs 4:14 staat Timoteüs’ aanzien als leider van de gemeente centraal, maar hier in 2 Timoteüs gaat het om zijn verhouding tot Paulus. Sommige uitleggers vergelijken Paulus’ handoplegging met Mozes’ overdracht van de leiding aan Jozua.
Bij vers 7
- God heeft ons: Hoewel de gave voor Timoteüs met het ambt verbonden wordt, zijn de eigenschappen die erna genoemd worden belangrijk voor alle christenen. ‘Ons’ slaat daarbij niet op Paulus en Timoteüs, maar op iedereen die de Geest ontvangen heeft.
- geest: Het Griekse woord pneuma kan verwijzen naar Gods Geest, naar een geestesgave of naar de menselijke geest, waarin de activiteit van de Geest tot uiting kan komen. Door met ‘geest’ te vertalen, laat de NBV21 dit woord verwijzen naar een bepaalde geestesgesteldheid (die vanzelfsprekend is bewerkstelligd door de Geest).
- niet een geest van lafhartigheid: In het Griekse gedachtegoed was de afwezigheid van angst en lafhartigheid een deugd voor zowel militaire als politieke leiders.
- een geest van kracht, liefde en bezonnenheid: Hiermee wordt een geestesgesteldheid die bewerkstelligd is door de Geest, of Gods Geest bedoeld (vergelijk Rom. 8:15; 1 Kor. 2:12). Liefde is de belangrijkste geestelijke gave in de brieven van Paulus (Rom. 5:5; 1 Kor. 12:31b-14:1), die ook in de pastorale brieven vaak terugkomt (1 Tim. 2:15; 4:12; 6:11; 2 Tim. 2:22; 3:10; Tit. 2:2).
Bij vers 8
- Schaam je niet: Vergelijk Romeinen 1:16. Je niet schamen was een vaker voorkomende vorm van aansporing (Sir. 42:2; 2 Tim. 1:12,16; 2:15). In de cultuur van Timoteüs’ tijd hadden eer en schaamte een belangrijke invloed op sociaal handelen. Timoteüs kon daarom de nodige schaamte ervaren bij het lot van Jezus en Paulus.
- van onze Heer te getuigen: Ook mogelijk: ‘voor het getuigenis van onze Heer’.
- omwille van Hem gevangenzit: Paulus zit op het moment van schrijven gevangen in Rome omdat hij het evangelie verkondigd heeft. Dat de volgelingen van het evangelie getuigen waren van Jezus’ kruisiging door de Romeinse autoriteiten en van Paulus’ gevangenschap in Rome, kon de suggestie wekken dat zij aanhangers van misdadigers waren.
Bij vers 9-10
- heilige taak: Het Griekse klēsis, ‘roeping’, is hier vertaald met ‘taak’ om tautologie met ‘geroepen’ te vermijden. In eerste instantie heeft de roeping betrekking op de taak van iedere gelovige om een heilig leven te leiden, maar deze krijgt voor Paulus en Timoteüs een specifiek karakter door hun leidinggevende positie.
- daden (…) genade: Dit contrast is karakteristiek voor Paulus (Rom. 3:21-27; Gal. 2:15-21). De genade van God duidt bij Paulus in de eerste plaats Gods goedgunstigheid aan, dat wil zeggen zijn genadig handelen met de zondaar op grond van de kruisdood van Jezus, maar daarnaast ook op zijn genade als gave (Rom. 1:5,7; 1 Kor. 1:4). Hier komen beide samen.
- vóór alle tijden: Vóór de schepping van de wereld, zie Efeziërs 1:4. De genade werd voordat de wereld geschapen was, al gegeven, en eerst bewaard in Christus.
- redder: Ook een titel van keizers (2 Tes. 2:8; 1 Tim. 6:14; 2 Tim. 4:1,8; Tit. 2:13).
- onvergankelijk leven: Het leven met Christus noemde Paulus al in vers 1.
Bij vers 11
- verkondiger: Een zeldzame aanduiding door Paulus van zichzelf (ook in 1 Tim. 2:7), waarmee hij zichzelf typeert als een heraut (kērux) die in het openbaar het goede nieuws (kērugma) bekendmaakt.
- leraar: Het thema van leraarschap komt vaak terug in deze brief, bijvoorbeeld in de verwijzing naar Paulus’ woorden (3:10) en als belangrijk kenmerk van leiders van de geloofsgemeenschap. Dit geldt niet alleen voor goede dienaren van de Heer (2:24), maar ook bij verkeerde leiders (‘dwaalleraren’, 3:8; 4:3).
Bij vers 12
- tot de grote dag: Letterlijk ‘tot die dag’, kennelijk een bekende verwijzing voor de eerste lezers. Zo ook vers 18. Dit is de dag van de komst van Christus. In het Oude Testament wordt ‘de dag van de HEER’ door de profeten aangekondigd als het tijdstip waarop de HEER zich definitief op aarde zal doen gelden als de reddende en straffende God (Amos 5:18; Jes. 2:12; Sef. 1:7). Ook in het Nieuwe Testament is het een dag van oordeel voor de goddelozen (1 Tes. 5:3; 2 Tes. 1:7 en volgende; 2 Pet. 3:7).
- wat mij is toevertrouwd te bewaren: In plechtige juridische taal wordt hier en in 1:14 het evangelie beschreven als een deposito, dat ter bewaring wordt gegeven en onbeschadigd moet worden doorgegeven, in dit geval van Paulus aan Timoteüs. Deze moet het op zijn beurt weer doorgeven aan ‘betrouwbare mensen die geschikt zijn om anderen te onderwijzen’ (2 Tim. 2:2). Anderen vertalen: ‘wat ik Hem heb toevertrouwd’. In dat geval zou Paulus zijn leven, zijn werk of zijn boodschap aan Gods zorg toevertrouwen. Nog een andere mogelijkheid is dat Paulus ervan overtuigd is dat God dat wat hij Timoteüs en anderen heeft toevertrouwd (vgl. vers 14), zal bewaren.
Bij vers 13
- Neem (…) hebben: In het Grieks is dit één zin. De NBV21 vertaalt ‘in het geloof en de liefde in Christus Jezus’ met ‘houd vast aan het geloof en de liefde die we in Christus Jezus hebben’. In het Nederlands is het namelijk nodig zo’n bepaling iets meer uit te pakken. De bepaling ‘in het geloof (enz.)’ geeft de toestand aan waarin Timoteüs moet letten op het richtsnoer van Paulus. Die toestand is ‘in Christus Jezus’ en dus voor Paulus en Timoteüs gemeenschappelijk. Geloof en liefde zijn de twee belangrijkste deugden die Paulus heeft voorgeleefd (zie bijv. 2 Tim. 3:10). De NBV21 kiest er daarom voor een synoniem van ‘neem als richtsnoer’ in te voegen, ‘houd vast aan’. Zo ontstaan twee parallelle zinnen: ‘Neem als richtsnoer (…) die je van mij hebt gehoord’ en ‘houd [daarbij] vast aan (…) die we in Christus Jezus hebben’.
- heilzame woorden: Een karakteristieke uitdrukking voor de pastorale brieven (2 Tim. 4:3; 1 Tim. 1:10; 6:3; Tit. 1:9; 2:1), waar nadruk wordt gelegd op de geestelijke ‘hygiëne’, vervat in woorden van Paulus zelf.
- het geloof en de liefde: Een belangrijk thema in deze brieven (1 Tim. 2:22; 3:10, 15; 2 Tim. 1:5; 2:18; 3:8; 4:7).
Bij vers 14
- Bewaar (…) het goede dat je is toevertrouwd: Zie ook 1 Timoteüs 6:20. Net zoals Paulus door God dingen zijn toevertrouwd, zo heeft ook Timoteüs dingen toevertrouwd gekregen, namelijk de overgeleverde en door te geven boodschap.
Bron: Willibrordvertaling 2012, aangepast
Bron: Het Nieuwe Testament met Joodse Toelichtingen
Bron: Het Nieuwe Testament met Joodse Toelichtingen, aangepast
Bron: Studiebijbel in Perspectief, aangepast
Achtergrondinformatie
Verdieping
Bij deze serie schreven Ronald de Jong en Cor Hoogerwerf een verdiepend artikel over de brief als geheel
Ga op deze pagina direct naar:
- de Tweede Brief aan Timoteüs als geheel
- de plek van deze passage in dit geheel
- opbouw en kern van deze passage
- aantekeningen bij de verzen
- achtergrondinformatie bij kernwoorden en begrippen
