Dag 40 – Zoon van David
Bijbeltekst(en)
Matteüs 21
Intocht in Jeruzalem
Het is een bekend beeld: Jezus die op een ezel Jeruzalem binnenrijdt. Zo gaat in vervulling wat de profeet Zacharia heeft gezegd over de nieuwe koning, de langverwachte messias. Hij komt ‘op een hengstveulen, het jong van een ezelin’ naar Jeruzalem (Zacharia 9:9). Volgens Zacharia is deze koning rechtvaardig en zal hij vrede brengen. Daar past bij dat hij op een ezel rijdt: paarden werden voor de oorlog gebruikt, ezels niet. De inwoners van Jeruzalem bewijzen Jezus koninklijke eer door hun mantels op de weg uit te spreiden. Bovendien roepen ze Hem ‘Zoon van David’ toe, wat een titel is voor de messias. Ze zien Jezus als de beloofde koning op de troon van David. Toch is er ook verwarring: ‘Wie is die man toch?’ vraagt iedereen zich af. De hele stad is in rep en roer. Matteüs gebruikt hier een woord dat aan een aardbeving doet denken. Het is hetzelfde woord dat gebruikt wordt wanneer de soldaten beven van angst bij het lege graf (Matteüs 28:4) en wanneer Herodes en de inwoners van Jeruzalem vreselijk schrikken omdat de nieuwe koning van de Joden is geboren (Matteüs 2:3).
In welk opzicht zou Jezus ons in deze tijd moeten opschudden, vind je?