Dag 37 – De steen die de bouwers afkeurden
Bijbeltekst(en)
Psalmen 118
‘Loof de heer, want Hij is goed.’ Daarmee begint en eindigt deze psalm. Psalm 118 is dan ook een danklied. De ik-persoon (die misschien het hele volk vertegenwoordigt) vertelt hoe God hem in het verleden steeds heeft geholpen en hem altijd trouw is gebleven. Daarom roept hij de mensen op om God prijzen. Een bekend vers uit deze psalm is vers 22. Hier wordt het beeld van een hoeksteen gebruikt. Dit was een grote steen die belangrijk was voor de stevigheid van een bouwwerk, mogelijk de funderingssteen waarop de rest van het huis rustte. Het volk van God wordt vergeleken met een steen die vanwege zijn vreemde vorm eerst weggegooid werd, maar later, als hoeksteen, een belangrijke plaats kreeg in het gebouw. Het volk Israël, dat eerst werd onderdrukt, heeft nu een eervolle plaats gekregen onder de volken. De schrijver ziet hierin een wonder van de heer. Later verwijst Jezus naar deze psalmtekst. Ook Hij werd door de mensen afgekeurd en verworpen, zelfs met de dood tot gevolg. Maar na zijn sterven werd Hij door God in ere hersteld, en werd Hij tot de hoeksteen van de kerk (Matteüs 21:42; verg. Efeziërs 2:20).
Lees de psalm nog eens rustig door, en kies één of twee verzen die voor jou iets over Jezus zeggen. Sta er vandaag nog een paar keer bij stil.