Dag 36 – Steen des aanstoots
Bijbeltekst(en)
Matteüs 21
Wie denkt Hij wel niet dat Hij is? De leiders van het volk vinden dat Jezus niet bevoegd is om namens God te spreken. Er ontstaat een discussie waarin Jezus verschillende voorbeeldverhalen vertelt. Jezus is in de voorbeelden de zoon, en de leiders zijn de mensen die niet doen wat er van hen gevraagd wordt. Zij erkennen de zoon niet en ze erkennen ook Jezus niet. Jezus vergelijkt zichzelf met een steen. Die steen was volgens de bouwers niet goed genoeg, maar God maakt er een hoeksteen van: een onmisbaar onderdeel van het fundament van een gebouw. De leiders – mensen – kunnen de dingen die Jezus doet en zegt wel afkeuren, maar God denkt daar anders over. Sterker nog: wie deze hoeksteen afkeurt, zal daar de gevolgen van ondervinden. Het zijn harde woorden, waarmee Jezus duidelijk maakt: Ik laat me niet afschrikken door wat mensen van Me vinden, Ik laat Me leiden door wat God over Me zegt.
Wat vind je van de verontwaardiging van de Schriftgeleerden in vers 41, en van Jezus’ reactie daarop?