

Het boek Openbaring blijft je verbazen als je het onbevangen kunt lezen. Wanneer je bij hoofdstuk 4 bent aangekomen, heb je al de nodige inleidingen achter de rug. Nu wordt er dan eindelijk tegen Johannes gezegd dat hij mag zien ‘wat er hierna gebeuren moet’ (Openbaring 4:1). Maar er volgt voorlopig geen beschrijving van aardse ontwikkelingen of van de toekomst. Nee, Johannes geeft een beschrijving van de situatie in de hemel die in hoofdstuk 5 verdergaat.
Aanbidding van God en van het lam
Hoe het is in de hemel
Openbaring 4 heeft iets rustigs, iets verhevens. God zit op zijn troon, in alle rust. Om Hem heen zijn wel mensen en dieren, maar hun enige taak is om God te eren en zijn lof te zingen. Hij wordt geprezen als de schepper, de oorsprong van alles wat is. Hij is de grote zingever.
Opvallend – en voor nieuwsgierige mensen teleurstellend – is dat Gods uiterlijk niet wordt beschreven. Vers 3 zegt alleen dat zijn uiterlijk was ‘als van jaspis en sarder’. (Sarder is een edelsteen die in diverse kleuren voorkomt.)
Te heilig voor een stripverhaal
Evenmin als Mozes (Exodus 33-34) en Elia (1 Koningen 19) krijgt Johannes God werkelijk te zien. Openbaring blijft dus binnen de grenzen van het joodse beeldverbod, dat teruggaat tot de Tien Geboden. Johannes’ beschrijving doet denken aan het slot van Ezechiël 1, de raadselachtige beschrijving van een overweldigend visioen. Verderop in het boek gebruikt Johannes een paar maal het woord troon om naar God te verwijzen zonder Hem zelfs maar te noemen (8:3, 14:3, 19:5).
Ik denk dat wij er goed aan doen deze terughoudendheid ter harte te nemen. Als we willen weten hoe God is, kijken we naar Jezus. Speculeren over zijn uiterlijk, Hem afbeelden in films en strips, ik voel me er niet gemakkelijk bij.
Een ander element van het Oude Testament dat hier terugkomt is het visioen in Jesaja 6, het bekendste visioen van de hemel: ‘Heilig, heilig, heilig is God, de Heer.’ Johannes noemt het Oude Testament niet, dat doet hij nooit, maar het verband is zonneklaar.
Veelzeggende symbolen
De omgeving van God wordt wel uitvoerig beschreven. Zo is er de regenboog, het symbool van Gods verbond met Noach, zijn vredesverdrag met de aarde, en het teken van zijn blijvende trouw. Dat is een goed voorteken voor het vervolg van Openbaring! God is trouw, ‘Hij laat niet varen het werk van zijn handen’, zoals aan het begin van traditionele kerkdiensten wordt gezegd.
Het is duidelijk dat de getallen (4, 7, 24) symbolische waarde hebben, net als de zevens eerder in het boek: vier representeert de aarde, zeven volheid en vierentwintig is tweemaal twaalf, het aantal van de stammen van Israël en de leerlingen van Jezus. Je kunt je moeilijk voorstellen dat deze getallen anders waren, dertien oudsten ofzo. En als je dat bedenkt, is het vast ook niet toevallig dat de titel ‘de almachtige’ zevenmaal voorkomt in Openbaring: hier in vers 8 en verder in 1:8; 11:17; 15:3; 16:7; 19:6 en 21:22.
Niet de mens centraal, maar God
Net als elders in de Bijbel is ook hier duidelijk dat niet de mens centraal staat, maar God.
Die vierentwintig oudsten en vier wezens, wat doen ze? Waarom bestaan ze eigenlijk? Hun enige doel is om God te dienen en te prijzen. De hemel is een situatie van permanente lofprijzing! De schepping begint en de vertegenwoordigers van de mensheid stemmen in. Zo gezien lijkt de hemel op een klooster, waar het belangrijkste doel van de inwoners ook is om God voortdurend te eren.
‘Op aarde zoals in de hemel.’ Ik lees dit hoofdstuk als een oproep om ons hele leven, niet alleen de zondagochtend, een lofprijzing van God te laten zijn. Is dat ook niet de reden waarom God dieren, rivieren en bergen heeft gemaakt, dat ze Hem zouden prijzen?
Dr. Pieter J. Lalleman

