Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap
20 oktober 2022

Geloof kun je niet delen

Door Paulien Couvée

De bekende gelijkenis over de vijf wijze en de vijf dwaze meisjes is een confronterend verhaal. Alle tien de meisjes gaan enthousiast op weg naar het bruiloftsfeest, maar vijf komen er niet in. En die andere vijf, die er naar binnen mogen, weigeren te delen wat ze hebben. En dat is dan volgens het verhaal wijs. Is dat niet vreemd?

Lees maar mee:

Dan zal het met het koninkrijk van de hemel zijn als met tien meisjes die hun olielampen hadden gepakt en eropuit trokken, de bruidegom tegemoet. Vijf van hen waren dwaas, de andere vijf waren wijs. De dwaze meisjes hadden wel hun lampen gepakt, maar geen olie. De wijze meisjes hadden behalve hun lampen ook olie in kruiken bij zich. Omdat de bruidegom op zich liet wachten, werden ze allemaal slaperig en dommelden ze in. Midden in de nacht klonk er luid geroep: “Daar is de bruidegom! Kom, ga hem tegemoet.” De meisjes werden wakker en brachten hun olielampen in orde. De dwaze meisjes zeiden tegen de wijze: “Geef ons wat van jullie olie, want onze lampen gaan uit.” De wijze meisjes antwoordden: “Nee, straks is er nog te weinig voor ons en jullie samen. Zoek liever een verkoper en koop zelf olie.” Terwijl zij op olie uit waren, arriveerde de bruidegom, en zij die klaarstonden gingen met hem naar binnen voor het bruiloftsfeest, waarna de deur gesloten werd. Enige tijd later kwamen ook de andere meisjes. Ze riepen: “Heer, heer, doe open voor ons!” Maar hij antwoordde: “Ik verzeker jullie: ik ken jullie niet.” Wees dus waakzaam, want jullie weten niet op welke dag en op welk tijdstip Hij komt.

Matteüs 25:1-13

Waar ik het meeste moeite mee heb, is het beklemmende slot. De deur is gesloten en die meisjes roepen: ‘Heer, doe open, laat ons binnen.’ En dan die stem achter de deur, die zegt: ‘Ik ken jullie niet.’ Er zijn dus wel zaken die om nadere beschouwing vragen.

Wat opvalt is dat de wijze en de dwaze meisjes erg op elkaar lijken. Je kunt het onderscheid tussen de tien dames niet zien. Alle tien gaan ze de bruidegom tegemoet met brandende lampen. En als de Bruidegom op zich laat wachten, vallen ze allemaal in slaap. Pas op het moment dat de Bruidegom komt, worden de verschillen duidelijk. Dan blijken er ineens wijze en dwaze bruiloftsgasten te zijn.

Twee manieren van wachten

Deze gelijkenis vertelt dat er twee manieren zijn van wachten. Het zijn twee verschillende levenswijzen. Je kunt passief wachten – gewoon afwachten wat er in het leven op je afkomt. ‘We zien wel.’ Je kunt ook actief wachten – werk maken van je verwachting. Je zet je leven in beweging door wat je hoopt. Dat maakt het verschil. De dwaze meisjes wachten passief af, de wijzen hebben een actieve verwachting.

Deze gelijkenis verbindt Gods toekomst met ons leven vandaag. Er zijn immers momenten in je leven dat je op je reserves bent aangewezen, op je bronnen van veerkracht. Het is immers niet altijd lente in je leven. Dan komt het er op aan. Hoe overleef je wat je overkomt? Hoe houd je je licht brandend ook als het duister is in je leven?

Zo’n geestelijke veerkracht heb je niet zomaar. Je reservevoorraad hangt samen met je levenshouding, je geestelijke conditie. Die conditie moet je onderhouden. De wijze meisjes houden rekening met de lange termijn. Ze leven in relatie en hebben daarom regelmatig bijgetankt uit Gods Woord, in de stilte, in gebed, bij elkaar, bij God. Daar word je wijzer van.

Leven in relatie met God

Het slot van de gelijkenis benadrukt het belang van zo’n leven-in-relatie. Als de dwaze meisjes voor een dichte deur komen te staan, zegt de Heer: ‘Ik ken jullie niet.’ Het gaat dus om relatie tussen God en jou, om liefhebben over en weer. Ten diepste gaat het hier om de kern van Gods geboden: God liefhebben, dat doe je met heel je hart, met heel je ziel, met heel je kracht en met heel je verstand. Dat is waar het om gaat in de relatie tussen God en een mens. Alle tien waren ze op weg gegaan, met hart en ziel en heel hun kracht. Daarin verschillen ze niet. Maar toen de Bruidegom kwam, bleek dat het die dwaze meiden aan één ding ontbrak. Eén ding hadden ze niet gedaan: God liefhebben met heel hun verstand.

Discipline en regelmaat

Daar zit precies het verschil tussen wachten en verwachten. Verwachten vraagt om praktisch en nuchter handelen, om verstand. God liefhebben met je verstand betekent dat je keuzes maakt waardoor je ook de herfst en de winter in je geloof door te komen. God liefhebben is niet alleen een zaak van enthousiasme en bevlogenheid, maar ook van discipline en regelmaat. Zo bouw je je reserves op. Zo wordt het geloof jouw geloof.

Om die reden willen die vijf wijze meisjes hun olie niet delen. Dat kunnen ze niet. Die olie is persoonlijk, zo persoonlijk als je geloof. ‘Geef mij wat van jouw verlangen, leen mij wat van jouw hoop, geef mij wat van jouw innerlijke veerkracht’ – dat gáát niet. Wat ik in relatie tot God mij eigen heb gemaakt aan geloof, in momenten van vreugde, in periodes van zorgen en vragen, kan ik niet uitlenen aan een ander. Jouw geloof is jouw eigen verhaal met een eigen geschiedenis.

Jezus vertelt deze gelijkenis niet om een streep te trekken. Niet om een grens te stellen tussen de ene helft die gered wordt en de andere helft die zichzelf maar moet zien te redden. Nee, deze gelijkenis is bedoeld voor mensen die hun ziel verwaarlozen. Het verhaal wil hen wakker schudden, hen motiveren hun innerlijke veerkracht en hun bronnen van vertrouwen te blijven vullen. Om de relatie met God aan te gaan.

Ds. Paulien Couvée
Predikant van de Nieuwe Kerk in Middelburg

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.21.9
Volg ons