Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap
26 juni 2018Marijn Zwart

Eén Jezus, vier evangeliën: Matteüs

Waarom staan er vier evangeliën in de Bijbel? Was één evangelie niet genoeg geweest? Nu hebben we er vier en allemaal vertellen ze over Jezus’ prediking, zijn kruisiging, sterven en opstanding. Vooral Matteüs, Marcus en Lucas lijken erg op elkaar. Toch zijn er ook veel verschillen tussen de vier evangeliën.

In deze serie neemt Marijn Zwart je mee om op het spoor te komen van de vier karakters van de vier evangelisten. Lees ook de andere blogs:

Als je zorgvuldig leest, kom je steeds meer dingen tegen, die verschillend worden verteld in elk evangelie. Op die manier kun je het ‘eigen karakter’ van elk van de vier evangeliën op het spoor komen. Want alle vier vertellen ze weliswaar over Jezus, maar elke evangelist maakt zijn eigen keuzes over wat hij wel en niet vertelt, en waar hij de nadruk op legt. Zo hebben we vier unieke portretten van Jezus.

In deze blog ga ik in op het evangelie volgens Matteüs. Wat is er uniek aan dit evangelie? Ik stip twee bijzondere kenmerken aan: (1) de nadruk die Matteüs legt op de verspreiding van het goede nieuws aan niet-Joden, en (2) de nadruk op gerechtigheid en het vervullen van de wet. Deze bijzonderheden kun je op het spoor komen door Matteüs met de andere evangeliën te vergelijken.

We beginnen met een verhaal dat alléén in Matteüs voorkomt, over de magiërs (of: de wijzen) uit het Oosten. Het enige verhaal dat zich rond dezelfde tijd afspeelt, is het verhaal over de herders uit Lucas (Lucas 2:8-20). Matteüs vertelt niets over de herders, maar dus wel over een aantal magiërs uit het Oosten (Matteüs 2:1-2). Op deze manier stipt Matteüs al aan het begin van zijn evangelie een thema aan dat hem na aan het hart ligt: de verspreiding van het goede nieuws onder niet-Joden. Dit thema is belangrijk voor Matteüs, het omsluit zijn hele evangelie. Aan het begin van zijn verhaal vertelt Matteüs over deze niet-Joden uit het Oosten, die Jezus aanbidden als koning van de Joden. En aan het einde van zijn evangelie vertelt hij over een aantal niet-Joden uit het Westen, die Jezus erkennen als Gods Zoon. De centurio en zijn collega’s die Jezus bewaken terwijl Hij aan het kruis hangt, erkennen dat Jezus Gods Zoon is, nadat ze een aardbeving voelen en er allerlei andere heftige wonderen gebeuren (Matteüs 27:54). Matteüs plaatst zo het geloof van niet-Joden aan het begin en aan het eind van zijn evangelie. En als klap op de vuurpijl sluit hij af met de uitzending van de elf leerlingen om alle volken tot Jezus’ leerlingen te maken (Matteüs 28:19).

Niet alleen kun je uit de grote lijnen veel leren over het karakter van een evangelie, ook in de kleinste details komt het eigen karakter van Matteüs naar voren. Het verhaal over de verheerlijking op de berg is hier een mooi voorbeeld van. Dat verhaal komt in Matteüs, Marcus en Lucas voor. Iedere evangelist vertelt het nét iets anders. Matteüs is de enige die het volgende kleine detail noemt: Jezus’ gezicht straalt als de zon (Matteüs 17:2). Marcus spreekt niet over Jezus’ gezicht (Marcus 9:2-3) en Lucas noemt alleen dat de aanblik van zijn gezicht verandert (Lucas 9:29). Matteüs’ omschrijving van Jezus’ gezicht doet sterk denken aan Mozes. Toen Mozes van de berg afdaalde nadat God hem de wet gegeven had, straalde ook zijn gezicht (Exodus 34:29-35). Dit past in een groter patroon: Matteüs zet Jezus graag neer als de iemand die boven Mozes uitstijgt. Jezus is de enige ware leraar en uitlegger van de wet. Vanuit het inzoomen op dit kleine detail, kun je weer uitzoomen naar het grote plaatje: Mozes bracht de wet naar het volk, Jezus onthult de essentie van de wet én vervult de wet, en roept op tot vervullen van de wet (zie Matteüs 5:17-20 en de verzen die daarop volgen). Door Jezus als iemand die boven Mozes uitstijgt neer te zetten, kan Matteüs veel aandacht geven aan thema’s die voor hem belangrijk zijn, zoals het vervullen van de wet, en het doen van gerechtigheid (Matteüs 6:1).

Marijn Zwart
Nieuwtestamenticus

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.26.9
Volg ons