Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Spreken met gezag

Bijbelschrijvers kunnen soms sterk sturend uit de hoek komen. Neem bijvoorbeeld 1 Korintiërs 11:17, waar Paulus het Griekse woord parangello (‘aanwijzingen geven’ of ‘gebieden’) gebruikt richting de Korintiërs. Eerder in de brief gebruikt hij dezelfde term wanneer hij naar een gebod van Jezus verwijst (7:10) om er vervolgens zijn eigen voorschriften rustig naast te plaatsen (7:12). Wat verder in datzelfde hoofdstuk komen we ook nog een ‘mening’ van Paulus tegen (7:25, 40). Maar ook dan is het vrij duidelijk dat het zijn mening is, gebaseerd op zijn bijzondere roeping als apostel (vergelijk de terminologie in 7:25 met 1 Tim. 1:13,16).

Vandaag zouden we het niet zomaar accepteren als leidinggevenden in de kerk (en daarbuiten) ons zo sterk dingen opleggen. Integendeel, kerkleiders moeten juist uitkijken hoe ze iets brengen. ‘Constructief feedback geven’ is veel meer de boodschap. In onze samenleving liggen de gezagsverhoudingen toch wat anders. Hoe moeten we aankijken tegen de stijl van bijvoorbeeld Paulus?

Model van het huishouden

Maatschappelijke verhoudingen in het Grieks-Romeinse Rijk waren sterk hiërarchisch georganiseerd naar het model van het huishouden. Aan het hoofd van een huishouden of familia stond de vader des huizes, de pater familias. Hij had zeggenschap over alle leden van het huishouden. Slaven kon hij naar eigen inzicht behandelen. Een slaaf kon alleen gehoorzamen. Ook vrouw en kinderen moesten zich ondergeschikt maken aan de heer des huizes.

Zelf had de pater familias de verplichting om de leden van zijn huishouden bescherming te bieden, hen te voorzien van materiële zaken en de erfenis te beheren. Bij het huishouden hoorden ook zogeheten ‘cliënten’, personen die om economische redenen een contract hadden gesloten met de pater familias. Hij stond als ‘patroon’ voor hen in. Zij, van hun kant, eerden hem, bijvoorbeeld door zijn politieke positie te ondersteunen. Hij was hun ‘heer’ (Grieks: kurios; Latijn: dominus).

Hoe meer cliënten, hoe beter voor het sociale imago van de pater familias. Op zijn beurt was de heer cliënt van een andere patroon die hoger op de sociale ladder stond. Zo vormde het huishouden de kleinste bouwsteen van de samenleving. Het patroon-cliëntmodel had veel politiek en economisch voordeel.

De kerk als huishouden

Voor christenen was de kerk een huishouden (1 Tim. 3:15), een nieuwe familia met een vergelijkbare hiërarchie. Daarin past bijvoorbeeld ook Paulus’ visie op de man-vrouwverhouding, die vanuit westers oogpunt vaak als problematisch wordt ervaren. Zo ziet Paulus de man als hoofd van de vrouw, maar ook Christus als hoofd van de man en God als hoofd van Christus (1 Kor. 11:3b).

God vormde voor christenen de uiteindelijke ‘top’ van die hiërarchie. Hij was de ultieme Heer en Jezus Christus deelde in deze positie. Toen de keizerverering toenam, zorgde dat steeds meer voor loyaliteitsconflict bij christenen. Vaak werden ze door hun omgeving sterk onder druk gezet om de gewenste vroomheid richting keizer en staat te betonen, terwijl ze die alleen aan God wilden betonen.

Binnen deze hiërarchische kerkstructuur heeft ook Paulus’ gezag een plek. Het is gegrond op zijn bijzondere roeping als apostel van Jezus Christus. Gelijk in het eerste vers van vrijwel elke brief benadrukt Paulus als afzender van de brief zijn speciale status in Gods huishouden: hij is een apostel van Christus Jezus, geheel volgens Gods wil daartoe geroepen. Feitelijk onderstreept hij daarmee het gezag dat meekomt in alles wat verder in de brief nog ter sprake zal komen.

Erkenning van gezag

Eeuwenlang vormde de autoriteit die meekwam met een dergelijke hiërarchische opbouw van de samenleving en de kerk niet echt een probleem. Maar sinds de verlichting kent het Westen een groeiende nadruk op het individu en een steeds sterkere doorwerking van de gelijkheidsgedachte. Daardoor werd het weefsel van de samenleving geleidelijk minder hiërarchisch. De scholingsgraad nam toe, mensen werden mondiger en kritischer en gezagsverhoudingen kwamen anders te liggen.

De spannende vraag is vervolgens hoe westerse Bijbellezers in de eenentwintigste eeuw met dit soort ‘autoritaire’ uitspraken van Paulus moeten omgaan. Vaststellen hoe ze bij Paulus in een bepaalde sociale context stonden, maakt de weerstand in ieder geval wat kleiner.

In onze tijd klinkt steeds duidelijker het besef dat gezag zich niet altijd top-down laat opleggen: spreken en handelen met gezag is niet alleen een kwestie van (h)erkennen, maar ook van (h)erkend worden: gezag dient verdiend, bewezen en bevestigd te worden.

Volgens de filosoof Hans-Georg Gadamer wordt gezag pas erkend als het inzichtelijk is, en niet irrationeel en willekeurig. Dit is de essentie van het gezag waar de opvoeder, de superieur en de professional aanspraak op maken (Wahrheit und Methode, 285). Bijbels gezien gaat gezag niet zozeer uit van de boodschapper, maar van de inhoud van de boodschap.

Gerelateerde Bijbelgedeelten

1 Korintiërs 7.10 - 1 Korintiërs 7.12

Haal het meeste uit debijbel.nl

Word BIJBEL+ gebruiker en ontvang een Bijbel naar keuze en direct toegang tot:

  • Meer dan 20 Bijbelvertalingen (waaronder bronteksten)
  • Extra achtergrondinformatie
  • Studieaantekeningen

Als BIJBEL+ gebruiker steun je het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap om wereldwijd mensen te bereiken met de Bijbel.

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.19.0
Volg ons