Beargumenteren dat God bestaat: kan dat?
‘Dwazen denken: Er is geen God,’ zeggen Psalm 14 en 53 in hun openingszin. Vandaag de dag zien veel mensen dit precies andersom: je bent een beetje vreemd als je ‘nog’ wel in God gelooft. Want heeft de wetenschap niet allang bewezen dat God niet bestaat? Nee, dat heeft ze niet. Omgekeerd kan het bestaan van God (net als veel andere belangrijke zaken) niet bewezen worden. Maar opvallend genoeg zijn er wel goede argumenten om in God te geloven. Aan het begin van de vorige eeuw dachten velen dat de achttiende-eeuwse filosofen David Hume en Immanuel Kant, en in hun eigen tijd Bertrand Russell, definitief hadden afgerekend met alle argumenten voor het bestaan van God. Dit beeld is ondertussen achterhaald. Vanaf de jaren zestig van de twintigste eeuw zijn de klassieke argumenten voor het bestaan van God verbeterd, is de kritiek van Hume, Kant en Russell weerlegd, en zijn er nieuwe argumenten voor het bestaan van God bij gekomen. Amerikaanse en Britse filosofen zoals Alvin Plantinga en Richard Swinburne, en in het Nederlandse taalgebied bijvoorbeeld Emanuel Rutten, hebben hieraan bijgedragen.
Op zoek naar de aard van de werkelijkheid
Deze ontwikkelingen hangen samen met de ineenstorting van het twintigste-eeuwse positivisme (‘wat we niet kunnen meten, bestaat niet’), kritiek op het postmodernisme (‘er zijn geen objectieve waarheden’) en de hiermee gepaard gaande herleving van de metafysica. Metafysica richt zich op het zo goed mogelijk in kaart brengen van de fundamentele structuur van de hele werkelijkheid, inclusief haar niet-waarneembare kant. De filosofie heeft dit eeuwenoude project inmiddels weer hervat.
Argumenten voor het bestaan van God zijn dan ook allesbehalve achterhaald. Hedendaagse argumenten zijn vaak preciseringen van en aanvullingen op klassieke argumenten, van Thomas van Aquino tot aan C.S. Lewis. Critici zullen zich moeten richten op de hedendaagse varianten en kunnen zich er niet van afmaken door te verwijzen naar oudere discussies. We leven in een hypermoderne tijd, ook wat betreft godsargumenten.
Geen van deze filosofische argumenten is in tegenspraak met de wetenschap. Sterker nog, sommige van die argumenten berusten juist op wetenschappelijke resultaten. Zo spelen momenteel ontdekkingen in de kosmologie een belangrijke rol, zoals dat de kosmos een absoluut begin heeft gehad, en de opvallend nauwkeurige afstemming van de natuurconstanten en begincondities van de kosmos (Antropisch principe en Oerknal). Het populaire idee dat geloof en wetenschap elkaar zouden tegenspreken, klopt dan ook niet.
Verschillende bronnen van kennis
Nu werpen sommigen tegen dat het wel degelijk irrationeel is om uitspraken over de werkelijkheid te geloven die niet door wetenschappelijk onderzoek bevestigd zijn. Hiermee wordt verondersteld dat alleen wetenschap een legitieme kennisbron is (deze aanname noemen we sciëntisme; Kennis en wetenschap). Maar er zijn meer bronnen van kennis, zoals intuïtie, ervaring, logisch inzicht of informatie die je krijgt van betrouwbare getuigen. Veel van deze bronnen zijn ook in de Bijbel belangrijk; de evangeliën presenteren zichzelf bijvoorbeeld als betrouwbare getuigenverslagen (Luc. 1:1-2; Joh. 21:24).
Er zijn verschillende soorten argumenten voor het bestaan van God. Sommige hebben als conclusie dat het noodzakelijk is dat God bestaat. Andere laten bijvoorbeeld zien dat God een vrije wil heeft, en dus kon kiezen om wel of geen kosmos te scheppen. Er ontstaat pas een compleet beeld van wat over God beargumenteerd kan worden, als je de conclusies samenvoegt. Samen staan ze sterker dan elk afzonderlijk.
Het verstandelijk willen beargumenteren dat God bestaat, botst niet met de Bijbel. Zo stelt Paulus dat we het bestaan van God met ons verstand uit de schepping kunnen afleiden (Rom. 1:20). De redelijkheid van het geloof in God valt volgens hem dus inzichtelijk te maken. En Petrus stelt dat gelovigen altijd bereid moeten zijn om de hoop die in hen is te verantwoorden (1 Petr. 3:15). Ook dit wijst op het belang van een verstandelijke geloofsverantwoording. Godsargumenten hebben hierin hun eigen plaats.
Hoor en wederhoor
De geschiedenis van de filosofie maakt intussen ook duidelijk dat tegen ieder argument voor het bestaan van God bezwaren zijn in te brengen. Maar die tegenargumenten zijn op hun beurt vaak op heel doordachte wijze weerlegd. Het heeft in de discussie over godsargumenten geen zin om dat buiten beschouwing te laten. Als bijvoorbeeld een bekend bezwaar als het probleem van het lijden wordt ingebracht om het bestaan van God tegen te spreken, dan moeten in de discussie ook de argumenten tegen dat bezwaar een plek krijgen, anders is de discussie zinloos. De godsargumenten laten zien dat geloof in God allesbehalve onredelijk is. Geloof in God staat intellectueel gezien op stevige grond.
Verantwoording
Dit topic