De misdaad van de vaderen bezocht aan de kinderen

Het slot van Exodus 20:5 is een controversiële tekst. In traditionele Bijbelvertalingen staat dat God de misdaad van de vaderen bezoekt aan de kinderen, tot en met de vierde generatie. Dat betekent dus dat nakomelingen zouden moeten boeten voor wat hun ouders hebben misdaan. Voor ons gevoel is zo’n regel onrechtvaardig, en ook in de Bijbel wordt daarop kritiek geleverd. Ieder mens is verantwoordelijk voor zijn eigen fouten, niet voor die van zijn vader, staat in Ezechiël 18:14-20. Wat moet je dan met de tekst van Exodus 20:5?

Sommige uitleggers interpreteren dit vers niet vanuit een juridische maar vanuit een sociologische invalshoek. Het is een bekend sociaal mechanisme dat kinderen in het milieu waarin ze opgroeien vanzelf de dupe worden van wat er zich in het verleden heeft afgespeeld.

Een nieuwe vertaling van Exodus 20:5 geeft meer ruimte voor de eigen verantwoordelijkheid van de kinderen. In dit vers gaat het om gevallen waarbij de ouders de God van Israël ontrouw zijn. ‘Als ouders Mij haten en zondigen, roep Ik hun kinderen daarvoor ter verantwoording, tot in het derde en vierde geslacht.’ Haten en zondigen houdt in: de HEER, de God van Israëls bevrijding uit de slavernij, op de tweede plaats stellen en naast Hem andere goden dienen.