Aäron aangewezen als woordvoerder van Mozes

Mozes aarzelt steeds weer om zijn opdracht te accepteren. Hij is bang dat de Israëlieten hem niet serieus nemen als hij zijn boodschap overbrengt. Gezien zijn eerdere ervaringen (zie Ex. 2:11-15) is de angst dat anderen hem niet geloven wel begrijpelijk. Daarom volgt er een nieuwe instructie: Mozes moet zijn broer Aäron aanwijzen als zijn woordvoerder.

De communicatie tussen Mozes en het volk bestaat uit verschillende stappen. De eerste stap is dat de HEER Mozes ingeeft wat er moet gebeuren. De tweede stap is dat Mozes aan zijn broer doorgeeft wat hij moet zeggen. En de derde is dat Aäron de Israëlieten meedeelt wat Mozes hun eigenlijk zelf zou moeten zeggen.

De rolverdeling tussen Mozes en Aäron is vergelijkbaar met wat mensen zich in het Oude Nabije Oosten – en ook in Israël – voorstelden wanneer een profeet optrad namens een godheid. Zoals God een profeet instrueert, zo instrueert Mozes zijn broer Aäron. Dat betekenen de woorden ‘jij zult zijn god zijn’ (vers 16). Er is niet mee bedoeld dat Mozes nu een bovennatuurlijke status krijgt en goddelijk gezag heeft. Het gaat alleen om de rolverdeling van opdrachtgever en spreker. De woordvoerder Aäron wordt hier omschreven als de ‘mond’ van Mozes. In overeenstemming met die rol wordt Aäron in Exodus 7:1 ook de profeet van Mozes genoemd.