Wat zegt de Bijbel over vluchtelingen?
Oorlog, vervolging, armoede, de gevolgen van klimaatverandering - miljoenen mensen wereldwijd zijn op de vlucht omdat ze in hun eigen land niet meer veilig zijn. In de landen waar ze naartoe vluchten, zorgt dit voor veel discussie. Hoe moeten we met hen omgaan?
De Bijbel spreekt veel over vreemdelingen en mensen op de vlucht. Voor de schrijvers van de Bijbelse boeken was vreemdelingschap geen abstract begrip of iets dat vooral anderen overkwam, maar dagelijkse realiteit. Ze kenden de angst, onzekerheid en afhankelijkheid van mensen zonder thuis.
Het volk van God als vluchteling
Het verhaal van Gods volk begint eigenlijk met migratie. Abraham krijgt van God de opdracht om zijn vaderland te verlaten en naar een onbekend land te trekken (Genesis 12:1). Zijn kleinzoon Jakob zegt tegen de farao van Egypte: ‘Honderddertig jaar heb ik nu op aarde rondgezworven’ (Genesis 47:9).
Veel later trekken de nakomelingen van Abraham naar Egypte vanwege een hongersnood. Daar groeien ze uit tot een heel volk, maar worden ze ook tot slaaf gemaakt. Hun bevrijding uit Egypte wordt het centrale verhaal van het Oude Testament.
Eeuwen later gebeurt het opnieuw: de Babyloniërs verwoesten Jeruzalem en voeren veel Israëlieten weg als ballingen (586 v.Chr.). Deze ervaring van gedwongen migratie kleurt veel Bijbelse teksten.
‘Jullie zijn zelf vreemdeling geweest’
Deze geschiedenis bepaalt hoe de Bijbel over vreemdelingen spreekt. In Deuteronomium 10:19 staat: ‘Ook u moet vreemdelingen met liefde behandelen, want u bent zelf vreemdelingen geweest in Egypte.’
Het Hebreeuwse woord voor vreemdeling hier is ger. Een ger is iemand zonder eigen land, zonder zekerheid. Iemand die afhankelijk is van de goedheid van anderen.
De Bijbel herinnert de Israëlieten er steeds aan dat ze dit gevoel kennen. Daarom moeten ze anders omgaan met vluchtelingen dan de omringende volken deden.
Praktische zorg voor vluchtelingen
De Bijbelse wetten geven concrete aanwijzingen. Bij de oogst moeten boeren niet alles oprapen. Ze moeten wat laten liggen voor ‘de vreemdelingen, weduwen en wezen’(Deuteronomium 24:19).
Vreemdelingen vallen onder dezelfde rechtsbescherming als geboren Israëlieten (Numeri 15:16). God zelf wordt beschreven als degene ‘die vreemdelingen recht verschaft’ (Deuteronomium 10:18).
In Leviticus 19:33-34 staat zelfs: ‘Behandel vreemdelingen die bij jullie wonen als geboren Israëlieten. Heb hen lief als jezelf, want jullie zijn zelf vreemdelingen geweest in Egypte.’
Spanning en nuance
Toch kent de Bijbel ook een andere kant. Ezra en Nehemia, leiders na de terugkeer uit ballingschap, sturen buitenlandse vrouwen met wie Judese mannen getrouwd zijn, weg (Ezra 10, Nehemia 13). Ze zijn bang dat buitenlandse invloeden het volk weer in de problemen brengen.
Deze spanning is begrijpelijk. Israël had geleerd dat het verlies van hun identiteit tot ramp leidde. De vraag was: hoe bewaar je je eigenheid zonder je hart te sluiten voor anderen? En die vraag blijft actueel. Daarbij is wel belangrijk om te beseffen dat het voor Ezra en Nehemia om de specifieke identiteit als volk van God ging, niet om moderne verworvenheden zoals ons begrip van democratie of ons sociale stelsel.
Vluchtelingen als zegen
Interessant is dat de Bijbel juist vluchtelingen soms laat zien als voorbeeld van trouw. Rachab, een inwoonster van Jericho, helpt de Israëlieten en wordt onderdeel van het volk (Jozua 2).
Nog mooier is het verhaal van Ruth. Deze Moabitische vrouw trekt samen met haar Israëlitische schoonmoeder naar Betlehem. Daar toont ze zo veel liefdevolle trouw (chesed) dat de inwoners haar vergelijken met de voormoeders van Israël. Haar achterkleinzoon wordt koning David.
De profeet Jesaja droomt zelfs van een tijd waarin de tempel ‘een huis van gebed voor alle volken’ wordt (Jesaja 56:7). Vreemdelingen die God volgen, krijgen volledige toegang tot de gemeenschap.
Jezus en vluchtelingen
Jezus zelf is als baby vluchteling geweest. Zijn ouders vluchten naar Egypte voor koning Herodes (Matteüs 2:13-15). Later zegt Jezus over zichzelf: ‘De Mensenzoon heeft geen plaats om zijn hoofd neer te leggen’ (Matteüs 8:20).
In zijn bekende gelijkenis over het laatste oordeel noemt Jezus de zorg voor vreemdelingen als teken van echte barmhartigheid: ‘Ik was een vreemdeling en jullie hebben mij onderdak gegeven’ (Matteüs 25:35).
Burgers van de hemel
Paulus geeft een bijzondere draai aan het thema. Hij schrijft aan christenen in verschillende steden van het Romeinse Rijk - vaak zelf migranten of nakomelingen van migranten. Hij zegt dat alle christenen ‘burgerrecht in de hemel’ hebben (Filippenzen 3:20). Dat was voor veel mensen niet, zoals nu, een tweede paspoort, maar het enige paspoort, want de meeste mensen konden geen aanspraak maken op het gewilde Romeinse burgerschap.
Dit gedeelde hemelse burgerschap van alle christenen, gebaseerd op de identiteit in Christus, maakt aardse verschillen minder belangrijk. ‘Er zijn geen Joden of Grieken meer, slaven of vrijen, mannen of vrouwen - u bent allen één in Christus Jezus’ (Galaten 3:28).
Vreemdelingen zijn wij allemaal
De Bijbel ziet vreemdelingschap als onderdeel van het menselijk bestaan. Al in Genesis worden Adam en Eva uit de tuin van Eden weggestuurd. Sindsdien leven alle mensen als vreemdelingen, op zoek naar hun echte thuis.
Psalm 39:13 verwoordt dit gevoel: ‘Want een vreemdeling ben ik, bij U te gast, zoals ook mijn voorouders waren.’ Ook Leviticus 25:23 herinnert eraan dat het land van God is: ‘Jullie zijn slechts vreemdelingen die bij Mij te gast zijn.’
Wat betekent dit vandaag?
De Bijbel geeft geen simpele antwoorden op ingewikkelde vragen over migratie en integratie. Wel laat hij zien dat Gods hart uitgaat naar mensen zonder thuis. De ervaring van vreemdelingschap hoort bij het menselijk bestaan.
Voor christenen betekent dit dat ze vluchtelingen niet hoeven te zien als bedreiging, maar als mensen die Gods zorg verdienen. Het betekent ook erkennen dat niemand van nature meer recht heeft op veiligheid en welvaart dan een ander.
De Bijbel roept op tot praktische daadkracht: delen wat je hebt, zorgen voor recht, opkomen voor mensen zonder stem. Niet vanuit naïef idealisme, maar vanuit het diepe besef dat we allemaal gasten zijn in Gods wereld.
Vragen om over na te denken
- Hoe zou jouw houding tegenover vluchtelingen veranderen als je jezelf ook als vreemdeling op aarde ziet?
- Welke praktische stappen zou je kunnen nemen om vluchtelingen in jouw omgeving te helpen?
- Hoe kan de kerk vandaag een ‘huis van gebed voor alle volken’ zijn?
