Is er een leven na de dood?
De dood is een ingewikkeld onderwerp, niet alleen in een mensenleven, maar ook in de Bijbel. Wat gebeurt er na ons sterven? En is er een hemel en een hel? Gek genoeg spreekt het Oude Testament eigenlijk niet zo veel over doodgaan en wat daarna komt. Goed leven heeft een veel grotere nadruk in deze teksten. Het Nieuwe Testament geeft de dood en het hiernamaals wel meer aandacht. Hier staat de overwinning van de dood door Jezus centraal.
Wat zegt de Bijbel over de dood?
Toch licht de Bijbel hier en daar een tipje van de sluier voor ons op. We zien we door de hele Bijbel heen dat er op twee manieren over de dood wordt gesproken. Enerzijds wordt doodgaan gezien als iets dat op een natuurlijke manier bij het leven hoort. En anderzijds zien we de dood terugkomen als een oordeel van God, omdat de mens slechte keuzes maakt. Dat lijkt elkaar tegen te spreken, maar deze beide denkwijzen sluiten elkaar niet uit.
De dood als een natuurlijk einde
‘De dood hoort bij het leven,’ – een thema dat je vast wel eens hebt gezien of gehoord in boeken en films, en ook de Bijbel lijkt er zo over te denken. Dat planten doodgaan, is zo vanzelfsprekend dat het niet genoemd wordt. Maar ook de dood van dieren is natuurlijk. Nergens in de Bijbel suggereren de schrijvers dat dieren pas sterven sinds de eerste zonde van de mens. Dat idee is later afgeleid uit Genesis 1, waar God de schepping ‘zeer goed’ noemt, maar het blijkt dus niet direct uit de tekst.
De menselijke dood zien de Bijbelschrijvers ook als iets natuurlijks. Onze lichamen zijn broos, geschapen uit het stof van de aarde, bedoeld om ooit weer te vergaan. Als Job en Abraham op hoge leeftijd sterven, noemt de Bijbel dat ‘in gezegende ouderdom’ (Abraham in Genesis 25:8) en ‘verzadigd van het leven’ (Job 42:17). Met andere woorden: het is goed zo.
Ook in de toekomst geldt dat: Jesaja profeteert over de nieuwe aarde en hemel dat mensen minstens honderd jaar oud worden en iedereen zijn jaren zal voltooien (65:20). Nog steeds gaan mensen dood, maar wel op de natuurlijke manier.
De onnatuurlijke dood
Maar wanneer een mens zijn leven moet afbreken voordat hij (of zij) oud is, dan ziet de Bijbel dat meer als een uiting van Gods woede. Een mens voelt dit ook zo: wanneer er sprake is van doodsbedreiging, bidt de bedreigde smekend om bescherming. Want de dood betekent het afbreken van alle relaties, zelfs die met God (kijk maar bij Psalm 6:5-6, 30:9-10 en 88:10-19). Zo ziet Hizkia in de bloei van zijn leven de dood op hem afkomen en vindt het verschrikkelijk (Jesaja 38). En Paulus noemt de dood ronduit een vijand (1 Korintiërs 15).
In hetzelfde hoofdstuk vertelt Paulus dat de dood in de wereld is gekomen door één mens – hij zinspeelt hier op de eerste mens, Adam. ‘Stof ben je en tot stof keer je terug,’ zegt God tegen Adam (Genesis 3:19). Hier in Genesis klinkt het oordeel van God wanneer Adam en Eva zijn gebod hebben overtreden. Blijkbaar was het eerder niet vanzelfsprekend dat de mens tot stof zou terugkeren. Was de mens misschien bestemd om over te gaan naar een ander leven?
Het is namelijk opvallend dat Adam en Eva niet langer toegang krijgen tot de ‘levensboom’ (Genesis 3:22-24). Dat zou hen onsterfelijk maken. Die onsterfelijkheid moest dus ook in de hof van Eden nog komen, blijkbaar waren de eerste mensen niet vanaf het begin onsterfelijk geschapen. Maar nu de mens gezondigd heeft, is de dood onvermijdelijk geworden. Het eeuwige leven is buiten bereik. Het is de uiting van Gods woede en oordeel over het kwaad dat de mensen doen.
Wat gebeurt er na de dood?
Opmerkelijk genoeg spreekt het Oude Testament maar weinig over wat er na de dood komt. Bij de begrafenis werd iemand ‘verenigd met zijn voorouders’ (Genesis 49:33). Vaak letterlijk: iemand werd bijgelegd in het graf van zijn overleden familie. Familiebanden waren uiterst belangrijk, ook die met overleden familie. Heel anders dan het individualisme van onze tijd.
Vinden we dan helemaal niets over wat er na de dood komt? Toch wel. De Bijbel noemt het dodenrijk, in het Hebreeuws sjeool genoemd en in de Griekse delen van de Bijbel hades. Het is de plek waar de doden een schimmig bestaan leiden, zonder pijn of wroeging, maar ook zonder vreugde. Het is de plek waar geen contact met God meer mogelijk is. Dat maakt het voor mensen die zonder God leven een natuurlijk eindstation. Voor wie mét God leeft, is het een schrikbeeld.
Hier en daar zien we in het Oude Testament het besef opkomen dat God sterker is dan de dood. En dat de dood dus niet het definitieve einde van de relatie met Hem hoeft te betekenen. Psalm 73 spreekt over Gods plan en altijd bij Hem zijn. Daniël 12:2 spreekt over het ontwaken van de mensen die in het stof van de aarde slapen.
Wat vertelt het Nieuwe Testament over het dodenrijk?
Het dodenrijk krijgt in het denken van de Israëlieten een plek in het binnenste van de aarde. Je kunt erin ‘afdalen’ (Matteüs 11:23), het tegenovergestelde van ‘opstijgen’ naar de hemel. Het wordt in de Bijbel voorgesteld als een plek met toegangspoorten (Matteüs 16:18), een gevangenis (1 Petrus 3:19), waar Jezus de sleutels van heeft (Openbaring 1:18).
In het Nieuwe Testament leren we dat het verblijf in het dodenrijk maar tijdelijk is. Het dodenrijk zal zijn doden teruggeven op de dag van de opstanding (Openbaring 20:13). Maar niet iedereen gaat daarna naar dezelfde plaats. De mensen die in het boek van het leven staan, ontvangen een plaats op de nieuwe aarde in het nieuwe Jeruzalem (Openbaring 21). Wie niet in dit boek staat, belandt in de ‘vuurpoel’, die de Bijbel ook ‘de tweede dood’ noemt.
Wat zegt de Bijbel over de hel?
Die vuurpoel uit Openbaring 21 lijkt hetzelfde te zijn als wat Jezus de gehenna noemt. Letterlijk betekent het ‘het dal van Hinnom’, een dal ten zuiden van Jeruzalem. Het was een afschuwelijke plaats, waar verschillende koningen hun kinderen hadden geofferd aan de afgoden (2 Koningen 16:3, Jeremia 7:31). In de tijd van Jezus werd het dal gebruikt om afval te verbranden. Joodse teksten gaan ervan uit dat na Gods laatste oordeel de hel in dit dal gevestigd zal zijn.
Jezus vertelt ons dat in de gehenna zowel lichaam als ziel van de mens kunnen omkomen (Matteüs 10:28). Naast gehenna gebruikt Hij ook de woorden ‘afgrond’ en ‘buitenste duisternis’ om de plaats van definitieve ondergang uit te leggen. Allemaal zijn ze bedoeld als een beeld voor wat wij ‘de hel’ noemen: vuur en duisternis kunnen niet tegelijk bestaan en zijn dus niet letterlijk bedoeld, maar als een indruk voor ons om de ernst te kunnen inzien.
Jezus vertelt ons dus niet letterlijk hoe deze plek eruit ziet. Wat Hij het belangrijkste vindt, is de keuze die we nú maken, tijdens ons leven. Hij roept ons voortdurend op om te kiezen voor God en zijn koninkrijk.
Bestaat de hel volgens de Bijbel voor eeuwig? Daar zijn verschillende meningen over. Het woord ‘eeuwig’ kan in de Bijbel ook slaan op een lange tijd. En zelfs als het hellevuur eeuwig brandt, hoeft dat niet te betekenen dat wie omkomt in de tweede dood ook voor eeuwig brandt.
Leven doe je nu
De geloofwaardigheid van deze ‘hel en verdoemenis’-voorstelling staat in onze tijd flink ter discussie. Is het niet uit de tijd? Maar wat de Bijbel in de eerste plaats duidelijk wil maken, is dat ons leven belangrijker is dan onze dood. Hier vallen de beslissingen voor onze uiteindelijke toekomst.
Twee hedendaagse ideeën vind je dan ook niet terug in de Bijbel: reïncarnatie en het ‘dood is dood’-idee. De Bijbel laat ons duidelijk weten dat er geen cirkelbeweging is, zoals in reïncarnatie. We komen niet in een volgend leven terug, om weer te sterven en weer terug te komen. Je krijgt geen kans om je leven over te doen en jezelf op te werken tot in een hemel. Volgens de Bijbel hoeft dat ook helemaal niet. In plaats daarvan ontvangen we Gods genade via Jezus.
Ook het idee dat we na het sterven volledig weg zijn en niet meer bestaan, spreekt de Bijbel tegen. De hoop in de Bijbel stijgt ver boven deze troosteloze ideeën uit: Jezus geeft ons hoop op een leven dat dankzij Gods goedheid en zijn opstanding voorbij gaat aan de dood. Het leven dat geen einde kent en ooit in het vooruitzicht van Adam lag, mogen wij alsnog ontvangen.
