Wat zegt de Bijbel over boeren en landbouw?

Alles wat je ziet –het eten op je bord of de dingen die je ziet als je gewoon om je heen kijkt – bestaat uit grondstoffen: bijvoorbeeld groenten, melk, vlees, wol, hout en katoen. Wij maken hier allemaal gebruik van. Boeren zorgen voor een groot deel van die grondstoffen. Welk beeld hebben we eigenlijk van boeren, van landbouw en veeteelt? En wat heeft de Bijbel daarover te zeggen?
Boeren in de Bijbel
In de tijd van de Bijbel speelden boeren een belangrijke rol in de samenleving: mensen waren grotendeels afhankelijk van wat het boerenland opbracht. Als de oogst door te weinig regen tegenviel, leverde dat voor de hele samenleving grote problemen op (Jeremia 14:4
Dat landbouw zo belangrijk was voor de samenleving is ook te zien aan het feit dat de belangrijkste feesten in oorsprong oogstfeesten waren. Deze feesten waren bedoeld om God te danken voor een goede oogst (Leviticus 23:5-6
Tot bloei laten komen
Maar hoe kunnen we nu op een goede manier aan landbouw doen? Hoe kunnen boeren goed omgaan met de aarde? Wat kunnen consumenten zelf doen? En welke verantwoordelijkheid ligt bij (politieke) leiders?
Bij die vraag kan de gelijkenis over de drie dienaren die geld in beheer krijgen van hun landheer behulpzaam zijn (Matteüs 25:14-30
Niet uitbuiten
Maar er zitten wel grenzen aan de manier waarop je met je land en je vee mag omgaan om die tot bloei te laten komen. In Leviticus 25:3-5
Ook dieren mogen niet uitgebuit worden door mensen:
‘Een rechtvaardige zorgt goed voor zijn vee,
een goddeloze is alleen maar wreed.’ (Spreuken 12:10)
Ook in andere teksten zie je dat God dieren belangrijk vindt. Na de zondvloed sluit God bijvoorbeeld een verbond met mensen én met dieren (Genesis 9:8-10
Niet alleen voor jezelf
Wie mogen er in de Bijbel eigenlijk delen in alles wat de landbouw opbrengt? In Leviticus 19:9-10
Die opdracht geldt niet alleen voor boeren, maar voor iedereen, en in het bijzonder voor (politieke) leiders. In Ezechiël 34 vergelijkt de profeet de leiders van zijn tijd met slechte herders - herders die vooral goed voor zichzelf zorgen. Ze profiteren van de schapen, maar zorgen niet voor voorwaarden waarin diezelfde schapen veilig en gezond kunnen leven.
God als voorbeeld
Een goede boer zorgt voor zijn land, zijn gewassen of zijn dieren. God zelf geeft vaak het goede voorbeeld.
In het boek Psalmen wordt God vergeleken met iemand die goed voor zijn wijnstok zorgt en hem alle ruimte geeft:
‘U hebt een wijnstok uitgegraven in Egypte,
en volken verdreven om hem te planten.
U gaf hem een ruime plek,
hij schoot wortel en vulde het land.’ (Psalm 80:9-10)
En Jezus vergelijkt zichzelf met een goede herder, net zoals God in het Oude Testament ook met een goede herder vergeleken wordt:
‘Ik ben de goede herder. Een goede herder geeft zijn leven voor de schapen.’ (Johannes 10:11
)
‘De HEER is mijn herder,
het ontbreekt mij aan niets.
Hij laat mij rusten in groene weiden
en voert mij naar vredig water,
hij geeft mij nieuwe kracht
en leidt mij langs veilige paden
tot eer van zijn naam.’ (Psalm 23:1-3)