Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Teruggekregen

Bijbeltekst(en)

11Niet lang daarna ging Jezus naar een stad die Naïn heet, en zijn leerlingen en een grote menigte gingen met Hem mee. 12Toen Hij de poort van de stad naderde, werd er net een dode naar buiten gedragen, de enige zoon van een vrouw die ook al weduwe was. Een groot aantal mensen vergezelde haar. 13Toen de Heer haar zag, kreeg Hij medelijden met haar en zei: ‘Weeklaag niet meer.’ 14Hij kwam dichterbij, raakte de lijkbaar aan – de dragers bleven stilstaan – en zei: ‘Jongeman, Ik zeg je: sta op!’ 15De dode richtte zich op en begon te spreken, en Jezus gaf hem terug aan zijn moeder. 16Allen werden vervuld van ontzag en loofden God met de woorden: ‘Een groot profeet is onder ons opgestaan,’ en: ‘God heeft zich over zijn volk ontfermd!’ 17Het nieuws over Hem verspreidde zich in heel Judea en in de wijde omtrek.

Lucas 7:11-17NBV21Open in de Bijbel

De dode richtte zich op en begon te spreken. Lucas 7:15a

De begrafenisstoet mag niet verdergaan. De dood mag niet verdergaan. ‘Jongeman, Ik zeg je: sta op!’ (vers 14) Wat hier gebeurt, kan niet: de dode richt zich op en begint te spreken. Dat gaat zelfs het verhaal van vader Abraham te boven. Hij kreeg zijn zoon immers terug net voordat de dood zou toeslaan.

Er is nog een verhaal over een weduwe en een enige zoon. Die stierf ook. Toen was er een profeet. Niet zomaar een profeet, maar de profeet uit alle profeten: Elia. Toen gebeurde het ook: ‘Kijk, uw zoon leeft’ (1 Koningen 17:23).

Wanneer Jezus de jongen teruggeeft aan zijn moeder, trekken de omstanders snel hun conclusie: een groot profeet is opgestaan. Een nieuwe Elia. Dé nieuwe Elia, die in Israël werd verwacht. God komt zijn volk bevrijden. Wie gebonden waren in de schaduw van de dood mogen het licht zien. Het zindert van de associaties uit de profeten.

Maar eerst is daar die weduwe. Zij heeft haar zoon teruggekregen. Ze waren al bij de poort, maar gaan nu de stad weer in. Naar huis – haar thuis, zijn thuis. Straks gaat hij naar zijn kamer, waar het bed nog net zo lag als toen de dood hem had getroffen. Straks gaat hij slapen, nadat ze het avondlied uit Psalm 4 hebben gezongen, en de dag is afgesloten met het gebed van overgave: ‘In uw handen beveel ik mijn geest.’

De dood is het zwijgen opgelegd. Monddood gemaakt. De levenden loven God. De weduwe, haar zoon, ieder die erbij was. ‘De heer beschermt de vreemdelingen, wezen en weduwen steunt Hij’ (Psalm 146:9). Zo zingt Israël. Het is waar wat God zijn volk heeft geleerd. Hij steunt weduwen, wezen en ook vreemdelingen. Hij staat aan hun kant. Daar vind je Hem. Op een andere plek ben je zomaar god-loos. Daarover heeft de psalm ook iets te zeggen: ‘… maar goddelozen richt Hij te gronde.’

Herken je dat God zich vooral laat vinden bij mensen met verdriet, verschoppelingen enzovoorts?

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.18.14
Volg ons