Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Dag 35

Bijbeltekst(en)

Hebreeën 4

1Aangezien de belofte om zijn rust binnen te gaan nog steeds van kracht is, moeten we ervoor waken dat iemand van u ook maar de schijn wekt achter te blijven. 2Want ook aan ons is het goede nieuws verkondigd, net als aan hen; maar het verkondigde woord baatte hun niet, omdat zij het – anders dan wie het aannamen – niet geloofden. 3Omdat wij echter geloven, gaan we de rust binnen waarvan Hij gezegd heeft: ‘In mijn toorn heb Ik gezworen: “Nooit zullen ze mijn rust binnengaan”’ – hoewel zijn werk al met de grondvesting van de wereld voltooid was. 4Over de zevende dag heeft Hij immers ergens gezegd: ‘En op de zevende dag rustte God van al zijn werk,’ 5hier echter: ‘Nooit zullen ze mijn rust binnengaan.’ 6Het staat dus vast dat mensen er kunnen binnengaan, maar degenen aan wie vroeger het goede nieuws verkondigd is, zijn er vanwege hun ongehoorzaamheid niet binnengegaan. 7Daarom legt God opnieuw een dag vast, een ‘vandaag’, waarover Hij, zoals eerder is opgemerkt, lange tijd later David heeft laten zeggen: ‘Horen jullie vandaag zijn stem, wees dan niet halsstarrig.’ 8Was de rust hun al door Jozua gegeven, dan zou God daarna niet meer over een andere dag hebben gesproken. 9Er wacht het volk van God dus nog steeds een sabbatsrust. 10Want wie Gods rust is binnengegaan, vindt rust na zijn werk zoals God na het zijne. 11Laten we dus alles op alles zetten om die rust binnen te gaan, opdat niemand dit voorbeeld van ongehoorzaamheid volgt en te gronde gaat.

Hebreeën 4:1-11NBV21Open in de Bijbel

In Psalm 95 staat dat het ongehoorzame volk Gods ‘rust’ (het beloofde land) niet zal binnengaan. Is die goddelijke rust er dan eigenlijk wel? Jazeker, al sinds de schepping, waarna God rustte van al zijn werk. Maar de belofte van rust geldt ook nog na de intocht in het beloofde land. Want David dichtte lang na de intocht in Psalm 95 opnieuw over een ‘vandaag’, waarop je voor God moet kiezen om zijn rust binnen te gaan. Er wacht het volk van God dus nog steeds een sabbatsrust. De schrijver van Hebreeën wil zo zijn lezers aanmoedigen om alles op alles te zetten om die rust binnen te gaan. Het is niet gemakkelijk: de sabbat volgt na zes dagen inspanning.

Maar zorg dat iedereen meedoet: we moeten ‘ervoor waken dat iemand ook maar de schijn wekt achter te blijven’. De reis naar Gods nieuwe wereld is niet zonder risico, maar de beloning is groot.

Waardoor word jij gemotiveerd om bij het volk van God te blijven en op God te blijven vertrouwen?

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.26.9
Volg ons