Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Dinsdag 24 maart

Bijbeltekst(en)

22Meteen daarna gelastte Hij de leerlingen in de boot te stappen en alvast vooruit te gaan naar de overkant. Hij zou ook komen nadat Hij de mensen had weggestuurd. 23Toen Hij hen weggestuurd had, ging Hij de berg op om er in afzondering te bidden. De nacht viel, en Hij was daar helemaal alleen. 24De boot was intussen al vele stadiën van het vasteland verwijderd en werd, als gevolg van de tegenwind, door de golven geteisterd. 25Tegen het einde van de nacht kwam Hij naar hen toe, lopend over het water. 26Toen de leerlingen Hem op het water zagen lopen, raakten ze in paniek. Ze riepen: ‘Een geest!’ en schreeuwden het uit van angst. 27Meteen sprak Jezus hen aan: ‘Houd moed! Ik ben het, wees niet bang!’ 28Petrus antwoordde: ‘Heer, als U het bent, zeg me dan dat ik over het water naar U toe moet komen.’ 29Hij zei: ‘Kom!’ Petrus stapte uit de boot en liep over het water naar Jezus toe. 30Maar toen hij voelde hoe sterk de wind was, werd hij bang. Hij begon te zinken en schreeuwde het uit: ‘Heer, red me!’ 31Meteen strekte Jezus zijn hand uit, Hij greep hem vast en zei: ‘Kleingelovige, waarom heb je getwijfeld?’ 32Toen ze in de boot stapten, ging de wind liggen. 33De leerlingen wierpen zich voor Hem neer en zeiden: ‘U bent werkelijk Gods Zoon!’

34Toen ze overgestoken waren, gingen ze aan land bij Gennesaret. 35De mensen daar herkenden Hem en maakten zijn komst overal in de omgeving bekend, en men bracht allen die ziek waren bij Hem. 36Die smeekten Hem alleen maar de zoom van zijn mantel te mogen aanraken. En iedereen die dat deed werd genezen.

Rein en onrein

1Toen kwamen er vanuit Jeruzalem farizeeën en schriftgeleerden naar Jezus. Ze vroegen Hem: 2‘Waarom overtreden uw leerlingen de tradities van onze voorouders? Ze wassen hun handen niet voor ze hun brood eten.’ 3Hij antwoordde hun: ‘En waarom overtreedt u het gebod van God omwille van uw eigen traditie? 4Want God heeft gezegd: “Toon eerbied voor uw vader en moeder,” en ook: “Wie zijn vader of moeder vervloekt, moet ter dood gebracht worden.” 5Maar u leert: “Wie tegen zijn vader of moeder zegt: ‘Alles wat van mij is en voor u van nut had kunnen zijn, bestem ik tot offergave,’ 6die hoeft zijn ouders geen eerbied te tonen.” Zo ontkracht u het woord van God omwille van uw eigen traditie. 7Huichelaars! Hoe treffend is de profetie die Jesaja over u heeft uitgesproken:

8“Dit volk eert Mij met de lippen,

maar hun hart is ver van Mij;

9tevergeefs vereren ze Mij,

want wat ze onderwijzen

zijn voorschriften van mensen.”’

Matteüs 14:22-15:9NBV21Open in de Bijbel

De angst van de leerlingen in dit verhaal is begrijpelijk: watermassa’s zoals zeeën en meren werden gezien als de woonplaats van zeemonsters en kwade geesten. Het lag dus voor de hand om de verschijning van Jezus als een kwaadwillend spook te interpreteren. Dat maakt het enthousiasme van Petrus, als de leerlingen eenmaal weten dat het om Jezus gaat, des te opmerkelijker. Wat er vervolgens gebeurt, is een les voor leerlingen van alle tijden: we kunnen meer dan we denken, als we ons maar niet laten afleiden door angst. De leerlingen hebben al veel meegemaakt met Jezus, maar door wat hij in dit en het vorige verhaal doet, komen ze tot een nog dieper inzicht in wie hij is: niet alleen een inspirerende leraar en wondergenezer, maar Heer over de hele fysieke en geestelijke wereld. Kortom: ‘werkelijk Gods Zoon’ (14:33).

Vraag: Neem een moment om na te denken over dingen die u bang kunnen maken. Hoe helpt dit verhaal u om hier op een andere manier mee om te gaan?

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.21.9
Volg ons