Als kaf in de wind
Bijbeltekst(en)
Jesaja 41
Mozes, zoon van wie?
De grote God, die overmachtig spreekt in een rechtszaak tot de volken, richt zich nu persoonlijk tot zijn eigen volk. Hij komt naar hen toe en steekt hun een hart onder de riem. ‘Wees niet bang, want ik ben bij je, vrees niet, want ik ben je God. Ik zal je sterken, ik zal je helpen.’ Weldra zullen de rollen worden omgekeerd. De torens vallen om, zij die vernederen worden zelf vernederd en te gronde gericht – eigenlijk zijn ze al nergens meer.
Een grote bevrijdingsactie staat te beginnen. Het vernederde volk zal overeind komen, opstaan, terugkeren en zelfs bescherming krijgen. Geen dor land meer, maar een bloeiende woestijn is het perspectief. Ze zullen gemaakt worden tot een scherpe dorsslede. De vijandelijke vol ken zullen vermalen worden en in de wind vergaan.
De wettelozen zijn als kaf dat verwaait in de wind. Psalm 1 komt zo tot leven: wettelozen houden geen stand waar het recht van God heerst.
♪ Psalm 33:6,7