Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Dag 89 / Num. 7-8, Ps. 134

Bijbeltekst(en)

Numeri 7

De inwijdingsgeschenken

1Op de dag waarop Mozes de laatste hand legde aan het opbouwen van de tabernakel, zalfde hij die, met alle toebehoren, en ook het altaar en het altaargerei; zo heiligde hij alles. 2Daarna brachten de leiders van de Israëlieten, de familiehoofden die aan het hoofd van de stammen stonden en de leiding hadden bij de inschrijving, 3de HEER geschenken: zes overhuifde wagens en twaalf ossen – elk tweetal leiders gaf gezamenlijk een wagen en ieder van hen afzonderlijk gaf een os. Toen ze die voor de tabernakel hadden gezet, 4zei de HEER tegen Mozes: 5‘Neem deze geschenken van hen aan en gebruik ze ten behoeve van de ontmoetingstent. Stel ze ter beschikking van de Levieten, rekening houdend met de taak die ieder heeft.’ 6Daarop gaf Mozes de wagens en de ossen aan de Levieten. 7Aan de Gersonieten gaf hij twee wagens en vier ossen, rekening houdend met hun taken, 8en aan de Merarieten gaf hij vier wagens en acht ossen, rekening houdend met de taken die zij onder leiding van Itamar, de zoon van de priester Aäron, zouden verrichten. 9Aan de Kehatieten gaf hij niets, omdat zij de zorg hadden gekregen voor de heiligste voorwerpen, die op de schouders gedragen moesten worden.

10De leiders van Israël brachten ook geschenken voor de inwijding van het altaar. Toen ze op de dag waarop het gezalfd werd met hun geschenken bij het altaar kwamen, 11zei de HEER tegen Mozes: ‘Laat elke dag een van hen zijn geschenken voor de inwijding van het altaar aanbieden.’

12Degene die op de eerste dag zijn geschenken aanbood was Nachson, de zoon van Amminadab, uit de stam Juda. 13Zijn gave bestond uit een zilveren schotel die honderddertig sjekel woog, volgens het ijkgewicht van het heiligdom, en een zilveren offerschaal van zeventig sjekel, beide gevuld met tarwebloem vermengd met olijfolie, bestemd voor een graanoffer; 14een gouden schaal van tien sjekel, gevuld met reukwerk; 15een stier, een volwassen ram en een eenjarige ram als brandoffer; 16een bok als reinigingsoffer, 17en twee runderen, vijf volwassen rammen, vijf bokken en vijf eenjarige rammen als vredeoffer. Dat was het geschenk van Nachson, de zoon van Amminadab.

18De tweede dag bood Netanel, de zoon van Suar, het hoofd van de stam Issachar, zijn geschenken aan. 19Hij schonk een zilveren schotel die honderddertig sjekel woog, volgens het ijkgewicht van het heiligdom, en een zilveren offerschaal van zeventig sjekel, beide gevuld met tarwebloem vermengd met olijfolie, bestemd voor een graanoffer; 20een gouden schaal van tien sjekel, gevuld met reukwerk; 21een stier, een volwassen ram en een eenjarige ram als brandoffer; 22een bok als reinigingsoffer, 23en twee runderen, vijf volwassen rammen, vijf bokken en vijf eenjarige rammen als vredeoffer. Dat was het geschenk van Netanel, de zoon van Suar.

24De derde dag kwam het hoofd van de Zebulonieten, Eliab, de zoon van Chelon. 25Zijn gave bestond uit een zilveren schotel die honderddertig sjekel woog, volgens het ijkgewicht van het heiligdom, en een zilveren offerschaal van zeventig sjekel, beide gevuld met tarwebloem vermengd met olijfolie, bestemd voor een graanoffer; 26een gouden schaal van tien sjekel, gevuld met reukwerk; 27een stier, een volwassen ram en een eenjarige ram als brandoffer; 28een bok als reinigingsoffer, 29en twee runderen, vijf volwassen rammen, vijf bokken en vijf eenjarige rammen als vredeoffer. Dat was het geschenk van Eliab, de zoon van Chelon.

30De vierde dag kwam het hoofd van de Rubenieten, Elisur, de zoon van Sedeür. 31Zijn gave bestond uit een zilveren schotel die honderddertig sjekel woog, volgens het ijkgewicht van het heiligdom, en een zilveren offerschaal van zeventig sjekel, beide gevuld met tarwebloem vermengd met olijfolie, bestemd voor een graanoffer; 32een gouden schaal van tien sjekel, gevuld met reukwerk; 33een stier, een volwassen ram en een eenjarige ram als brandoffer; 34een bok als reinigingsoffer, 35en twee runderen, vijf volwassen rammen, vijf bokken en vijf eenjarige rammen als vredeoffer. Dat was het geschenk van Elisur, de zoon van Sedeür.

36De vijfde dag kwam het hoofd van de Simeonieten, Selumiël, de zoon van Surisaddai. 37Zijn gave bestond uit een zilveren schotel die honderddertig sjekel woog, volgens het ijkgewicht van het heiligdom, en een zilveren offerschaal van zeventig sjekel, beide gevuld met tarwebloem vermengd met olijfolie, bestemd voor een graanoffer; 38een gouden schaal van tien sjekel, gevuld met reukwerk; 39een stier, een volwassen ram en een eenjarige ram als brandoffer; 40een bok als reinigingsoffer, 41en twee runderen, vijf volwassen rammen, vijf bokken en vijf eenjarige rammen als vredeoffer. Dat was het geschenk van Selumiël, de zoon van Surisaddai.

42De zesde dag kwam het hoofd van de Gadieten, Eljasaf, de zoon van Deüel. 43Zijn gave bestond uit een zilveren schotel die honderddertig sjekel woog, volgens het ijkgewicht van het heiligdom, en een zilveren offerschaal van zeventig sjekel, beide gevuld met tarwebloem vermengd met olijfolie, bestemd voor een graanoffer; 44een gouden schaal van tien sjekel, gevuld met reukwerk; 45een stier, een volwassen ram en een eenjarige ram als brandoffer; 46een bok als reinigingsoffer, 47en twee runderen, vijf volwassen rammen, vijf bokken en vijf eenjarige rammen als vredeoffer. Dat was het geschenk van Eljasaf, de zoon van Deüel.

48De zevende dag kwam het hoofd van de Efraïmieten, Elisama, de zoon van Ammihud. 49Zijn gave bestond uit een zilveren schotel die honderddertig sjekel woog, volgens het ijkgewicht van het heiligdom, en een zilveren offerschaal van zeventig sjekel, beide gevuld met tarwebloem vermengd met olijfolie, bestemd voor een graanoffer; 50een gouden schaal van tien sjekel, gevuld met reukwerk; 51een stier, een volwassen ram en een eenjarige ram als brandoffer; 52een bok als reinigingsoffer, 53en twee runderen, vijf volwassen rammen, vijf bokken en vijf eenjarige rammen als vredeoffer. Dat was het geschenk van Elisama, de zoon van Ammihud.

54De achtste dag kwam het hoofd van de Manassieten, Gamliël, de zoon van Pedasur. 55Zijn gave bestond uit een zilveren schotel die honderddertig sjekel woog, volgens het ijkgewicht van het heiligdom, en een zilveren offerschaal van zeventig sjekel, beide gevuld met tarwebloem vermengd met olijfolie, bestemd voor een graanoffer; 56een gouden schaal van tien sjekel, gevuld met reukwerk; 57een stier, een volwassen ram en een eenjarige ram als brandoffer; 58een bok als reinigingsoffer, 59en twee runderen, vijf volwassen rammen, vijf bokken en vijf eenjarige rammen als vredeoffer. Dat was het geschenk van Gamliël, de zoon van Pedasur.

60De negende dag kwam het hoofd van de Benjaminieten, Abidan, de zoon van Gidoni. 61Zijn gave bestond uit een zilveren schotel die honderddertig sjekel woog, volgens het ijkgewicht van het heiligdom, en een zilveren offerschaal van zeventig sjekel, beide gevuld met tarwebloem vermengd met olijfolie, bestemd voor een graanoffer; 62een gouden schaal van tien sjekel, gevuld met reukwerk; 63een stier, een volwassen ram en een eenjarige ram als brandoffer; 64een bok als reinigingsoffer, 65en twee runderen, vijf volwassen rammen, vijf bokken en vijf eenjarige rammen als vredeoffer. Dat was het geschenk van Abidan, de zoon van Gidoni.

66De tiende dag kwam het hoofd van de Danieten, Achiëzer, de zoon van Ammisaddai. 67Zijn gave bestond uit een zilveren schotel die honderddertig sjekel woog, volgens het ijkgewicht van het heiligdom, en een zilveren offerschaal van zeventig sjekel, beide gevuld met tarwebloem vermengd met olijfolie, bestemd voor een graanoffer; 68een gouden schaal van tien sjekel, gevuld met reukwerk; 69een stier, een volwassen ram en een eenjarige ram als brandoffer; 70een bok als reinigingsoffer, 71en twee runderen, vijf volwassen rammen, vijf bokken en vijf eenjarige rammen als vredeoffer. Dat was het geschenk van Achiëzer, de zoon van Ammisaddai.

72De elfde dag kwam het hoofd van de Aserieten, Pagiël, de zoon van Ochran. 73Zijn gave bestond uit een zilveren schotel die honderddertig sjekel woog, volgens het ijkgewicht van het heiligdom, en een zilveren offerschaal van zeventig sjekel, beide gevuld met tarwebloem vermengd met olijfolie, bestemd voor een graanoffer; 74een gouden schaal van tien sjekel, gevuld met reukwerk; 75een stier, een volwassen ram en een eenjarige ram als brandoffer; 76een bok als reinigingsoffer, 77en twee runderen, vijf volwassen rammen, vijf bokken en vijf eenjarige rammen als vredeoffer. Dat was het geschenk van Pagiël, de zoon van Ochran.

78De twaalfde dag kwam het hoofd van de Naftalieten, Achira, de zoon van Enan. 79Zijn gave bestond uit een zilveren schotel die honderddertig sjekel woog, volgens het ijkgewicht van het heiligdom, en een zilveren offerschaal van zeventig sjekel, beide gevuld met tarwebloem vermengd met olijfolie, bestemd voor een graanoffer; 80een gouden schaal van tien sjekel, gevuld met reukwerk; 81een stier, een volwassen ram en een eenjarige ram als brandoffer; 82een bok als reinigingsoffer, 83en twee runderen, vijf volwassen rammen, vijf bokken en vijf eenjarige rammen als vredeoffer. Dat was het geschenk van Achira, de zoon van Enan.

84Dit waren de geschenken die de leiders van de Israëlieten voor de inwijding van het altaar aanboden op de dag dat het gezalfd werd: allereerst twaalf zilveren schotels, twaalf zilveren offerschalen en twaalf gouden schalen. 85Gewicht per zilveren schotel: honderddertig sjekel; gewicht per offerschaal: zeventig; in totaal wogen deze zilveren voorwerpen vierentwintighonderd sjekel, volgens het ijkgewicht van het heiligdom. 86Gewicht van elk van de twaalf met reukwerk gevulde gouden schalen: tien sjekel, volgens het ijkgewicht van het heiligdom; in totaal wogen deze gouden schalen honderdtwintig sjekel. 87Verder in totaal twaalf stieren, twaalf volwassen rammen en twaalf eenjarige rammen als dieren voor de brandoffers, met de bijbehorende graanoffers; twaalf bokken voor de reinigingsoffers, 88en in totaal vierentwintig stieren, zestig volwassen rammen, zestig bokken en zestig eenjarige rammen als dieren voor de vredeoffers. Dat waren de geschenken die voor de inwijding van het altaar werden aangeboden, nadat het gezalfd was.

89Telkens als Mozes de ontmoetingstent binnenging om met de HEER te spreken, hoorde hij een stem, die tot hem sprak vanaf een plaats boven de verzoeningsplaat op de ark met de verbondstekst, tussen de twee cherubs. Zo sprak de HEER tot hem.

Numeri 8

De kandelaar

1De HEER zei tegen Mozes: 2‘Zeg tegen Aäron dat hij de lampen zo op de kandelaar zet dat het licht van alle zeven lampen naar voren valt.’ 3Aäron deed dit; hij zette de lampen zo op de kandelaar dat het licht naar voren viel, zoals de HEER Mozes had opgedragen. 4De hele kandelaar, van de voet tot aan de bloemversiering bovenaan, was uit één stuk goud gedreven. Hij was gemaakt volgens het voorbeeld dat de HEER aan Mozes had laten zien.

Wijding van de Levieten

5De HEER zei tegen Mozes: 6‘Zonder de Levieten van de overige Israëlieten af en reinig hen. 7Je moet hen besprenkelen met reinigingswater, en vervolgens moeten ze hun hele lichaam scheren en hun kleren wassen. Daarna zijn ze rein. 8Dan moeten ze een stier brengen met het bijbehorende graanoffer van tarwebloem vermengd met olijfolie. Laat zelf een tweede stier brengen voor een reinigingsoffer. 9Draag de Levieten op om naar de ruimte voor de ontmoetingstent te gaan en roep de voltallige gemeenschap van Israël bijeen. 10Wanneer je de Levieten zo voor de HEER hebt gebracht, moeten de Israëlieten hun de hand opleggen 11en moet Aäron hen namens de Israëlieten als offergave aan de HEER aanbieden; zij zijn bestemd voor de dienst van de HEER. 12Laat de Levieten hun hand op de kop van de stieren leggen, en draag daarna de ene stier als reinigingsoffer en de andere als brandoffer aan de HEER op om verzoening voor de Levieten te bewerken. 13Stel de Levieten ter beschikking van Aäron en zijn zonen en bied hen als offergave aan de HEER aan. 14Zo zonder je hen van de overige Israëlieten af en worden ze mijn eigendom. 15Nadat je de Levieten gereinigd hebt en hen als offergave hebt aangeboden, mogen ze bij de ontmoetingstent dienstdoen. 16Ze zijn bestemd om volledig aan Mij te worden afgestaan. Ik heb hen voor mijzelf uitgekozen in de plaats van alle eerstgeborenen onder de Israëlieten, allen die als eerste de moederschoot verlaten. 17Alle eerstgeborenen van Israël, zowel van de mensen als van de dieren, behoren Mij immers toe: op de dag dat Ik de eerstgeborenen in Egypte doodde, heb Ik hen voor mijzelf bestemd, 18en in de plaats van de eerstgeboren Israëlieten heb Ik de Levieten uitgekozen. 19Ik heb hen volledig ter beschikking van Aäron en zijn zonen gesteld. De Levieten moeten als vertegenwoordigers van de Israëlieten werkzaamheden bij de ontmoetingstent verrichten en verzoening voor de Israëlieten bewerken. Zo voorkomen zij dat de Israëlieten, wanneer ze te dicht bij het heiligdom komen, door een plaag getroffen worden.’

20Mozes en Aäron en heel Israël voerden alles uit wat de HEER Mozes met betrekking tot de Levieten had opgedragen. 21De Levieten reinigden zich en wasten hun kleren, en Aäron bood hen als offergave aan de HEER aan en voltrok de verzoeningsrite aan hen. Zo reinigde hij hen. 22Daarna konden de Levieten hun werkzaamheden bij de ontmoetingstent verrichten, onder toezicht van Aäron en zijn zonen. Alles wat de HEER Mozes met betrekking tot de Levieten had opgedragen, werd uitgevoerd.

23De HEER zei tegen Mozes: 24‘Voor de Levieten geldt dit voorschrift: iedereen van vijfentwintig jaar of ouder moet werkzaamheden bij de ontmoetingstent verrichten. 25Wie vijftig jaar is, is van die verplichting ontslagen en hoeft niet langer dienst te doen. 26Wel mag hij zijn verwanten nog behulpzaam zijn bij het verrichten van hun werk bij de ontmoetingstent. Zo moet je het werk van de Levieten regelen.’

Numeri 7-8NBV21Open in de Bijbel

Psalmen 134

1Een pelgrimslied.

Zegen de HEER, u allen

die de dienst van de HEER verricht

en in het huis van de HEER staat, nacht aan nacht.

2Hef uw handen op naar het heiligdom

en zegen de HEER.

3Moge uit Sion de HEER u zegenen,

die hemel en aarde gemaakt heeft.

Psalmen 134NBV21Open in de Bijbel
Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.26.9
Volg ons