Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Dag 355 / 2Joh., 3Joh., Ps. 25

Bijbeltekst(en)

1Van de oudste. Aan de uitverkoren vrouw en haar kinderen, die ik werkelijk liefheb – en niet alleen ik, maar allen die de waarheid hebben leren kennen – 2op grond van de waarheid die in ons blijft en bij ons zal zijn tot in eeuwigheid. 3Genade, barmhartigheid en vrede zullen bij ons zijn, van God, de Vader, en van Jezus Christus, de Zoon van de Vader, in waarheid en liefde.

4Ik was zeer verheugd te merken dat verscheidene van uw kinderen de weg van de waarheid volgen, in overeenstemming met het gebod dat de Vader ons gegeven heeft. 5En nu heb ik een verzoek aan u, geliefde vrouw. Ik houd u in deze brief geen nieuw gebod voor, maar een gebod dat ons vanaf het begin bekend is: laten we elkaar liefhebben. 6Liefhebben houdt in dat we leven volgens Gods geboden. Volgens dit gebod, dat u vanaf het begin gehoord hebt, moet u leven.

7Er zijn veel misleiders in de wereld verschenen die de komst van Jezus Christus als mens niet belijden. In hen is de misleider bij uitstek, de antichrist, te herkennen. 8Let op uzelf en verspeel niet wat we bereikt hebben, maar zorg ervoor dat u het volle loon ontvangt. 9Wie niet bij de leer van Christus blijft maar verder wil gaan, heeft God niet. Wie bij die leer blijft, heeft zowel de Vader als de Zoon. 10Als er iemand bij u komt die deze leer niet uitdraagt, ontvang hem dan niet in uw huis en groet hem niet, 11want wie zo iemand groet, is medeplichtig aan zijn kwalijke praktijken.

12Hoewel ik u nog veel te zeggen heb, wil ik dat niet doen met inkt op papyrus. Ik hoop naar u toe te komen en persoonlijk met u te spreken; dan zal onze vreugde volkomen zijn. 13De kinderen van uw uitverkoren zuster groeten u.

2 Johannes 1-1NBV21Open in de Bijbel

1Van David.

Naar U, HEER, gaat mijn verlangen uit,

2mijn God, op U vertrouw ik, maak mij niet te schande,

laat mijn vijanden niet triomferen.

3Zij die op U hopen worden niet beschaamd,

beschaamd worden zij die U achteloos verraden.

4Maak mij, HEER, met uw wegen vertrouwd,

leer mij uw paden te gaan.

5Wijs mij de weg van uw waarheid en onderricht mij,

want U bent de God die mij redt,

op U blijf ik hopen, elke dag weer.

6Denk aan uw barmhartigheid, HEER,

aan uw liefde door de eeuwen heen.

7Denk niet aan de zonden uit mijn jeugd,

maar denk met liefde aan mij, HEER,

omwille van uw goedheid.

8Goed en rechtvaardig is de HEER:

Hij wijst zondaars de weg,

9wie nederig zijn leidt Hij in het rechte spoor,

Hij leert hun zijn paden te gaan.

10Liefde en trouw zijn de weg van de HEER

voor wie de wetten van zijn verbond onderhouden.

11Vergeef mij, HEER, mijn grote schuld,

omwille van uw naam.

12Aan wie in ontzag voor Hem leven,

leert de HEER de rechte weg te kiezen.

13Hun leven verloopt in voorspoed

en hun kinderen zullen het land bezitten.

14De HEER is een vriend van wie Hem vrezen,

Hij maakt hen vertrouwd met zijn verbond.

15Ik houd mijn oog gericht op de HEER,

Hij bevrijdt mijn voeten uit het net.

16Keer u tot mij en wees mij genadig,

ik ben alleen en ellendig.

17Mijn hart is vol van angst,

bevrijd mij uit mijn benauwenis.

18Zie mij in mijn nood, in mijn ellende,

vergeef mij al mijn zonden.

19Zie met hoevelen mijn vijanden zijn,

hoe ze mij dodelijk haten.

20Behoed mij en bevrijd mij,

maak mij niet te schande, want ik schuil bij U.

21Onschuld en oprechtheid mogen mij bewaren,

op U is mijn hoop gevestigd.

22God, verlos Israël,

verlos het van al zijn angsten.

Psalmen 25NBV21Open in de Bijbel
Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.19.0
Volg ons