Dag 3/365 - Gen. 6-8 en Ps. 12
Bijbeltekst(en)
Genesis 6
Noach en de zondvloed
Genesis 7
Genesis 8
Psalmen 12
Zo kwamen er steeds meer mensen op aarde, en zij kregen dochters. De godenzonen zagen hoe mooi de dochters van de mensen waren, en ze kozen uit hen de vrouwen die ze maar wilden. Toen zei de HEER: ‘Mijn levensgeest mag niet voor altijd in de mens blijven, hij is immers niets dan vlees; hij mag niet langer dan honderdtwintig jaar leven.’ In die tijd en ook daarna nog, zolang de godenzonen gemeenschap hadden met de dochters van de mensen en kinderen bij hen kregen, leefden de giganten op aarde. Dat zijn de befaamde helden uit het verre verleden. De HEER zag dat de mensen op aarde zeer slecht waren: alles wat ze uitdachten was steeds even slecht. Hij kreeg er spijt van dat Hij mensen had gemaakt; Hij was tot in het hart gegriefd. ‘Ik zal de mensen die Ik geschapen heb van de aarde wegvagen,’ zei Hij, ‘en met de mensen ook het vee, de kruipende dieren en de vogels, want Ik heb er spijt van dat Ik ze heb gemaakt.’ Alleen Noach was Hij goedgezind. Dit is de geschiedenis van Noach en zijn na
