Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Dag 137 / Joz. 18-19

Bijbeltekst(en)

Volksvergadering in Silo

1De hele volksvergadering van Israël kwam bijeen in Silo. Daar werd ook de ontmoetingstent opgezet. Het land was al veroverd, 2maar er waren zeven stammen over waaraan nog geen grondgebied was toegewezen. 3Jozua zei tegen de Israëlieten: ‘Hoe lang moet die besluiteloosheid nog duren? Wanneer neemt u nu eindelijk het land in bezit dat de HEER, de God van uw voorouders, u geschonken heeft? 4Wijs per stam drie mannen aan. Die zal ik dan naar dat gebied sturen om het te verkennen en te beschrijven, zodat het kan worden verdeeld. Wanneer ze bij me teruggekomen zijn, 5moeten ze het in zeven gebieden verdelen. Het gebied van Juda in het zuiden moet echter blijven zoals het is, evenals dat van de nakomelingen van Jozef ten noorden daarvan. 6Daarna moet u een beschrijving van die zeven gebieden maken en die aan mij geven. Ik zal dan hier in Silo ten overstaan van de HEER, onze God, het lot voor u werpen. 7Maar de Levieten zullen niet zoals u delen in het land; hun is het toebedeeld priesters van de HEER te zijn. En Gad, Ruben en de eerste helft van Manasse hebben al eerder het grondgebied ontvangen dat Mozes, de dienaar van de HEER, hun ten oosten van de Jordaan heeft toegewezen.’ 8Toen de mannen die waren aangewezen klaarstonden om te vertrekken, zei Jozua tegen hen: ‘Verken het gebied, beschrijf het en kom bij mij terug. Dan zal ik hier in Silo ten overstaan van de HEER het lot voor u werpen.’ 9De mannen verkenden toen het gebied, maakten een lijst van de steden, verdeelden het gebied in zeven stukken en gingen terug naar het kamp in Silo, naar Jozua. 10Deze wierp daar ten overstaan van de HEER het lot en verdeelde het land onder de Israëlieten volgens de indeling in stammen.

Het grondgebied van de stam Benjamin

11Het eerste lot viel op de stam Benjamin. Het grondgebied dat aan de families van deze stam werd toegewezen, lag tussen de gebieden van Jozef en Juda.

12De noordgrens begon bij de Jordaan, ging noordelijk van de heuvelrug bij Jericho omhoog, liep door de bergen naar het westen en kwam uit bij de woestijn van Bet-Awen. 13Hij liep vervolgens naar Luz (het huidige Betel), ging zuidelijk langs de berg bij die stad, daalde naar Atrot-Addar en liep verder over de berg die ten zuiden van Laag-Bet-Choron ligt. 14Daar ging hij met een bocht over in de westgrens.

De westgrens liep vanaf de berg die ten zuiden van Bet-Choron ligt naar het zuiden tot aan de grens met Kirjat-Baäl (het huidige Kirjat-Jearim), een stad die aan de stam Juda toebehoorde. Dit was de westgrens.

15De zuidgrens begon boven Kirjat-Jearim en liep van daar via Ijjim naar de bron van Me-Neftoach, 16daalde naar de voet van de berg die westelijk van het Ben-Hinnomdal en noordelijk van de vallei van Refaïm ligt, en van daar verder naar het Hinnomdal. Via dat dal liep hij zuidelijk langs de heuvelrug waarop Jebus lag en daalde naar de Rogelbron. 17Na een lichte bocht naar het noordoosten ging hij in een rechte lijn via de Semesbron verder naar Gelilot, dat tegenover de Adummimpas ligt, en daalde af naar de Rots van Bohan. (Bohan was een nakomeling van Ruben.) 18Vervolgens liep hij noordelijk langs de heuvelrug die ter hoogte van Bet-Araba ligt, daalde naar de Jordaanvallei, 19ging noordelijk langs de heuvelrug bij Bet-Chogla en liep dan in zuidelijke richting verder tot aan de monding van de Jordaan. Daar, bij de noordkant van de Zoutzee, eindigde hij. Dit was de zuidgrens.

20De oostgrens werd gevormd door de Jordaan.

Dit waren de grenzen van het grondgebied dat aan de families van de stam Benjamin toebehoorde.

21In het gebied van de stam Benjamin lagen de volgende steden:

Jericho, Bet-Chogla, Emek-Kesis, 22Bet-Araba, Semaraïm, Betel, 23Awwim, Para, Ofra, 24Kefar-Haämmoni, Ofni en Geba. Twaalf steden met de omliggende dorpen.

25Verder Gibeon, Rama, Beërot, 26Mispa, Kefira, Mosa, 27Rekem, Jirpeël, Tarala, 28Sela, Elef en Jebus (het huidige Jeruzalem), Gibea en Kirjat-Jearim. Veertien steden met de omliggende dorpen.

Dit was het grondgebied van de families van de stam Benjamin.

Het grondgebied van de stam Simeon

1Het tweede lot viel op de stam Simeon. Het grondgebied dat aan de families van deze stam werd toegewezen, lag binnen het gebied van Juda. 2Het omvatte Berseba, Sema, Molada, 3Chasar-Sual, Bala, Esem, 4Eltolad, Betul, Chorma, 5Siklag, Bet-Hammarkabot, Chasar-Susa, 6Bet-Lebaot en Saruchen. Dertien steden met de omliggende dorpen. 7En verder Aïn, Rimmon, Eter en Asan. Vier steden met de omliggende dorpen; 8alle dorpen die rond deze steden lagen, tot aan Baälat-Beër en Ramat-Negev toe.

Dit was het gebied dat toebehoorde aan de families van de stam Simeon. 9Het vormde een afgescheiden deel van het gebied van Juda, dat voor die stam te groot was. Daarom kreeg Simeon een gebied binnen dat van Juda.

Het grondgebied van de stam Zebulon

10Het derde lot wees grondgebied toe aan de families van de stam Zebulon. Het zuidelijkste punt van hun gebied was Sarid. 11Van daar liep de grens in westelijke richting omhoog naar Marala, ging vlak langs Dabbeset en kwam uit bij de wadi tegenover Jokneam. 12In oostelijke richting liep hij vanaf Sarid langs de streek rond Kislot-Tabor en via Daberat omhoog naar Jafia 13en van daar verder naar het oosten, via Gat-Hachefer en Et-Kasin naar Rimmon. Van daar boog hij af naar Nea 14en ten noorden van Channaton boog hij nogmaals af, waarna hij uitkwam in de vallei van Jiftach-El. 15Andere steden zijn Kattat, Nahalal, Simron, Jidala en Bet-Lechem. Twaalf steden met de omliggende dorpen.

16Dit was het gebied dat met alle steden en dorpen toebehoorde aan de families van de stam Zebulon.

Het grondgebied van de stam Issachar

17Het vierde lot wees grondgebied toe aan de families van de stam Issachar. 18Hun gebied omvatte de steden Jizreël, Kesullot, Sunem, 19Chafaraïm, Sion, Anacharat, 20Rabbit, Kisjon, Ebes, 21Remet, En-Gannim, En-Chadda en Bet-Passes. 22De grens van hun gebied liep vlak langs de Tabor en kwam via Sachasim en Bet-Semes uit bij de Jordaan. Het omvatte zestien steden met de omliggende dorpen.

23Dit was het gebied dat met alle steden en dorpen toebehoorde aan de families van de stam Issachar.

Het grondgebied van de stam Aser

24Het vijfde lot wees grondgebied toe aan de families van de stam Aser. 25Hun gebied omvatte de steden Chelkat, Chali, Beten, Achsaf, 26Allammelech, Amad en Misal. De zuidgrens van hun gebied liep langs de Karmel en kwam via de benedenloop van de Libnat uit bij de zee. 27De andere kant op, in oostelijke richting, liep hij naar Bet-Dagon; daarna viel hij even ten noorden van het dal van Jiftach-El samen met de grens van Zebulon. In noordelijke richting ging de grens naar Bet-Haëmek, Neïël en Kabul. 28Andere steden daar zijn Abdon, Rechob, Chammon, Kana en Groot-Sidon. 29Vanaf Groot-Sidon liep hij terug in de richting van Rama, hij passeerde de vestingstad Tyrus, boog af naar Chosa en kwam uit bij de zee. Dit gebied omvatte verder de steden Machaleb, Achzib, 30Akko, Afek en Rechob. Tweeëntwintig steden met de omliggende dorpen.

31Dit was het gebied dat met alle steden en dorpen toebehoorde aan de families van de stam Aser.

Het grondgebied van de stam Naftali

32Het zesde lot wees grondgebied toe aan de families van de stam Naftali. 33De zuidgrens van hun gebied liep vanaf Chelef, vanaf de eik in Saänannim, via Adami-Nekeb en Jabneël naar Lakkum, waarna hij eindigde bij de Jordaan. 34De andere kant op, in westelijke richting, liep de grens vanaf Chelef naar Aznot-Tabor; van daar liep hij naar Chukok. Hij viel in het zuiden samen met de grens van Zebulon, in het westen met de grens van Aser, en in het oosten eindigde hij bij de Jordaan, bij Jehuda. 35Dit gebied omvatte de vestingsteden Siddim, Ser, Chammat, Rakkat, Kinneret, 36Adama, Rama, Hasor, 37Kedes, Edreï, En-Chasor, 38Jiron, Migdal-El, Chorem, Bet-Anat en Bet-Semes. Negentien steden met de omliggende dorpen.

39Dit was het gebied dat met alle steden en dorpen toebehoorde aan de families van de stam Naftali.

Het grondgebied van de stam Dan

40Het zevende lot wees grondgebied toe aan de families van de stam Dan. 41Hun gebied omvatte de steden Sora, Estaol, Ir-Semes, 42Saälabbin, Ajjalon, Jitla, 43Elon, Timna, Ekron, 44Elteke, Gibbeton, Baälat, 45Jehud, Bene-Berak, Gat-Rimmon, 46Me-Hajjarkon en Rakkon met het gebied tegenover Jafo. 47Maar de Danieten verloren hun gebied. Ze trokken daarom ten strijde tegen Lesem, namen de stad in en doodden iedereen die er woonde. Ze namen Lesem in bezit, vestigden zich er en noemden de stad Dan, naar hun stamvader.

48Dit was het gebied dat met alle steden en dorpen toebehoorde aan de families van de stam Dan.

Een stad voor Jozua

49Toen de Israëlieten de verdeling van het land hadden voltooid, wezen ze ook een gebied toe aan Jozua, de zoon van Nun. 50Overeenkomstig de opdracht van de HEER gaven ze hem de stad waarom hij had gevraagd: Timnat-Serach in het bergland van Efraïm. Jozua bouwde die stad weer op en ging er wonen.

51Tot zover de gebieden die de priester Eleazar, Jozua, de zoon van Nun, en de stamhoofden van Israël in Silo, voor de ingang van de ontmoetingstent, ten overstaan van de HEER door loting hebben toegewezen. Daarmee was de verdeling van het land voltooid.

Jozua 18-19NBV21Open in de Bijbel
Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.19.0
Volg ons