20/12 - Gezien
Lea - Maria
Bijbeltekst(en)
Genesis 29
Lucas 1
Wie kent Lea niet? Lea, de eerste vrouw van Jakob, de zus van Rachel, de vrouw van wie Jakob minder hield? ‘Onaanzienlijk’ zou je haar kunnen noemen: haar eigen ogen hebben geen glans (Genesis 29:17), en in de ogen van Jakob is zij nauwelijks de moeite waard. Toch voelt Lea zichzelf gezien: niet door de mensen om haar heen, maar wel door God. Uiteindelijk is Lea heel belangrijk in de geschiedenis van het volk van Israël. Zij wordt de stammoeder van tien zonen, waaronder Juda. Die zoon verbindt het verhaal van Lea met dat van Maria: Juda is een van de voorvaders van koning David en daarmee ook van Jezus (Matteüs 1:2-16 en Lucas 3:23-28).
En er is nog een link tussen de twee vrouwen: Gods zegen. In Genesis 29:31-35 komt dat woord niet voor. Maar later werd het in het jodendom een gewoonte om meisjes en vrouwen te zegenen in de naam van grote bijbelse vrouwen, en daar hoort Lea helemaal bij. Lees bijvoorbeeld eens Ruth 4:11-12. Maria claimt eenzelfde soort zegen voor zichzelf: ‘Alle geslachten zullen mij gelukkig prijzen.’ Met andere woorden: ‘Alle geslachten zullen mij gezegend noemen.’ Lea en Maria – twee vrouwen, onaanzienlijk maar gezien, heel gewoon maar toch gezegend.
Over welke mensen kijk jij makkelijk heen, en heb jij weinig aandacht? En door wie voel jij je echt gezien?