1Toen zei Bildad tegen Job:
2‘Mensen hebben grote eerbied voor God.
Want hij regeert over de hele wereld,
en hij zorgt voor vrede in de hoge hemel.
3Van hem zijn de sterren, ontelbaar veel.
Het licht van God schijnt over alle mensen.
4Niemand is goed genoeg voor God,
niemand is helemaal zonder fouten.
5Kijk eens naar de maan en de sterren, ze zijn prachtig!
Maar voor God is hun licht niet helder genoeg.
6Hoe onbelangrijk zullen mensen dan voor hem zijn!’
Je browser ondersteunt geen HTML5 audio.