Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap
6 november 2023Katelijne Depoortere

Verschijnen en verdwijnen

Dikkere jas, koude neus en paraplu; het is weer paddenstoelentijd. Paddenstoelen spreken tot de verbeelding. Ineens staan ze daar, alsof ze altijd zijn geweest. Maar ze verschijnen en verdwijnen zonder dat je het merkt.

Lange tijd dacht men dat er heksen of demonen mee waren gemoeid.

Maar paddenstoelen zijn eigenlijk altijd in de grond aanwezig, in sporen of in schimmeldraden. Soms laten ze zich aan de wereld zien, maar dat is altijd van korte duur.

Genesis op een paddestoelendag

Het was op zo’n ‘paddenstoelendag’ dat ik Genesis 14 nog eens ter hand nam. Daar vindt onverwacht een ontmoeting plaats tussen Abram en Melchisedek.

Van Abram kennen we de genealogie en zelfs meer dan dat. Hij was een afstammeling van Noach, via Sem en Arpachsad, Nachor en zijn vader Terach, die afgegleden was tot afgodendienaar (Jozua 24:2-3). Daarom haalde God Abram weg uit Ur en bracht hem naar Kanaän. Abram ging op weg met de Ene, waar die hem ook bracht.

Dat liep niet altijd van een leien dakje. We zijn gewend om Abram als vermogend man te zien, met slaven en meer dan voldoende vee. Maar honger en oorlog waren in het nomadenbestaan nooit ver weg. Regelmatig werd zijn geloof op de proef gesteld. Ook Genesis 14 is zo’n beproeving. Lot, de neef van Abram, is bij een overval op zijn woonplaats Sodom ontvoerd en Abram gooit alles in de strijd om hem te redden.

Koning en priester

Van Melchisedek krijgen we geen familiegegevens. Hij verschijnt in de tijd, vanuit de eeuwigheid. Ineens staat hij daar.

17Toen Abram na zijn overwinning op Kedorlaomer en de andere koningen terugkeerde, kwam de koning van Sodom hem tegemoet in de Sawevallei, de huidige Koningsvallei. 18En Melchisedek, de koning van Salem, liet brood en wijn brengen. Hij was een priester van God, de Allerhoogste,

Genesis 14:17-18NBV21Open in de Bijbel

Het gaat in Genesis 14 over een oorlog, over allerlei koningen en ineens staat daar iemand van een andere orde, een priester van God, de Allerhoogste. Net als de paddenstoelen lijkt hij uit het niets te verschijnen. Hij spreekt dan ook tot de eeuwige verbeelding.

Voor het eerst verschijnt op deze Bijbelplaats het woord priester. Bovendien is Melchisedek koning van Salem (vrede) en zijn naam betekent ‘koning der gerechtigheid’. Als om het geheel nog gewichtiger te maken biedt hij brood en wijn aan, een profetische voorafbeelding van het sacrament van het avondmaal, waarbij de hemel opengaat en iets van de eeuwigheid zichtbaar wordt in de gemeenschap.

Abram geeft een tiende van wat hij had heroverd aan Melchisedek. Hij wil zich onderwerpen. Aan de Allerhoogste wil hij zich geven.

Geen handreiking aan het kwaad

Heel anders vergaat het de koning van Sodom. Die biedt aan Abram aan dat hij de buit van de oorlog mag houden, als hij de mensen teruggeeft. Maar Abram wil niets, maar dan ook niets van de koning van Sodom aannemen, zelfs geen draad of een schoenriem (Genesis 14:23). De toewijding aan de Allerhoogste betekent ook dat de mens het kwaad de hand niet reikt.

Ook al is het kwaad als onkruid altijd zichtbaar en ook al verschijnt God slechts als een paddenstoel, heel kort en onverwacht, toch kiest Abram voor de Allerhoogste, de schepper van hemel en aarde. Uw genade is mij genoeg. Naast U geen andere goden!

Katelijne Depoortere, predikant De Olijftak Brasschaat

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.26.9
Volg ons